Intro
Samenvatting
Er is iets vreemds aan de hand met de christendemocratie. In theorie zou ze een bloeitijd moeten beleven, gezien de noodzaak tot hernieuwde invulling van de relatie tussen staat en samenleving. Overal verschijnen analyses dat het neoliberalisme zijn langste tijd gehad heeft. We zijn gaan inzien dat we de inrichting van onze samenleving niet aan de krachten van de markt kunnen overlaten. De markt ziet in alles de winst, maar in weinig de waarde. Burgers worden vooral als individuele consumenten aangesproken, en niet op hun mogelijke bijdrage aan de gemeenschap.
Daarnaast zijn we ook de overheid steeds meer als marktpartij gaan zien. Een overheid die onvoldoende levert wordt met argwaan bejegend. Zie het enorme wantrouwen dat zich gedurende de coronacrisis heeft opgestapeld en dat in delen van de samenleving en de politiek zonder gêne wordt uitgevent. Maar de overheid is ook zelf haar burgers met wantrouwen gaan bezien. De toeslagenaffaire is er het schrijnendste voorbeeld van. Een allesbeheersende markt en een controlerende, bureaucratische overheid zijn het gevolg van dit monsterverbond tussen markt en staat, die vooral zichzelf groter hebben gemaakt.
Ruim baan dus voor de christendemocratische visie: een visie die markt en overheid niet negeert of afwijst, maar hen wel in dienst van de samenleving plaatst. Met als thema ‘de coöperatieve samenleving’ laten we in deze CDV zien dat dit gedachtegoed al volop in de samenleving gestalte krijgt. De opkomst van zorg- en energiecoöperaties in de afgelopen jaren toont dat de politiek ‘de coöperatieve samenleving’ niet hoeft op te leggen of voor te houden, maar dat ze vanzelf al aan het ontstaan is. Gewoon omdat er behoefte aan is. Als voorbeeld gelden de problemen met de Wmo, waarop ‘coöperatiedeskundige’ Tine De Moor in een interview wijst. De verwachting was dat lokale overheden de onderlinge zorg in samenwerking met marktpartijen wel zouden vormgeven. Maar het blijkt dat dit niet werkt, omdat de wetten van de markt, met hun op rendement gerichte logica, niet aansluiten op de behoeften in de zorg. Iets vergelijkbaars is zichtbaar bij de vele nieuwe coöperaties op het gebied van energie, natuurinclusieve landbouw en wonen. De coöperatie blijkt, in vergelijking met een situatie waarin er primair vanuit overheid en markt gedacht en gehandeld wordt, beter te kunnen inspelen op allerlei lokale, leeftijdgebonden of andersoortige verschillen en behoeftes.
Verkiezingen in Duitsland
Maar ondanks de mogelijkheden die de christendemocratische visie in dit tijdsgewricht biedt, staat de christendemocratie er electoraal gezien zeldzaam slecht voor. In Nederland heeft het CDA nog slechts veertien zetels in de Kamer, en in Duitsland, lange tijd baken van christendemocratische stabiliteit, hebben CDU en CSU in september een stevige verkiezingsnederlaag geleden. Via twee artikelen gaan we hierop nader in. Er kan worden vastgesteld dat er veel parallellen tussen de Duitse CDU/CSU en het Nederlandse CDA te trekken zijn. Léon Frissen wijst op de fletse campagne van de Duitse christendemocraten. Doordat ze onder Merkel vanwege haar internationale statuur en verdiensten nog succes konden boeken, vergaten ze in de loop der jaren dat er naast compromispolitiek een eigenstandige visie op tal van onderwerpen getoond moet worden. Het gebrek aan een eigen gezicht brak de christendemocraten op.
Pieter Gerrit Kroeger heeft de uitslagen in Duitsland onderzocht en komt tot de conclusie dat de christendemocraten vooral aan het ‘constructieve midden’ hebben verloren, dus aan SPD, FDP en de Groenen. Er was geen onderwerp waarmee de landelijke CDU aankwam dat tot de verbeelding sprak, terwijl uit analyses van de tweede stem blijkt dat de kiezers hun regionale kandidaten wél trouw bleven. Kiezers willen dus best een herkenbare christendemocraat, maar die moet er dan wel zijn. Zo niet, dan springt een ander in het gat, zoals ook Frissen benoemt. Hij haalt de term ‘christendemocratisering’ van de SPD aan: de sociaaldemocraten blijken veel standpunten van de CDU overgenomen te hebben, en hebben vervolgens de verkiezingen gewonnen. Iets vergelijkbaars is zichtbaar in Nederland, waar D66 zich met een katholieke lijsttrekker opeens als de partij van waarden ontpopte en de kiezers in het constructieve midden verleidde.
Over onder andere de term ‘middenpartij’ buigt voormalig CDA-senator Henk Woldring zich in de interviewrubriek ‘Vanuit de basis’. Woldring, bekend van zijn werk Politieke filosofie van de christendemocratie, heeft in 2010 bij de samenwerking met de PVV zijn lidmaatschap van het CDA opgezegd, uit onvrede met de meer rechtse koers die de partij op dat moment voer. Toch heeft hij ook bedenkingen bij de term ‘middenpartij’ die de laatste jaren weer veel gebezigd wordt. Wie een middenpartij wil zijn, kijkt vooral naar de politieke tegenstanders ter rechter- en linkerzijde, en gaat daartussenin zitten. Een partij moet echter vooral vanuit haar eigen uitgangspunten en visie op politiek en samenleving haar standpunten bepalen. Dat kan dan tot gevolg hebben dat ze in het midden uitkomt, maar in dit laatste geval gebeurt dat op basis van eigen ideeën, terwijl in het eerste geval de koers door anderen wordt bepaald. Het interview met Woldring laat zich lezen als één grote hartenkreet aan het CDA om de eigen visie, verwoord in het Program van Uitgangspunten, serieus te nemen.
Die uitgangspunten staan overigens niet buiten discussie. Yannick Lataster neemt het debat over rentmeesterschap op dat werd gestart in de vorige CDV, over de ruimtelijke ordening. Trees van Montfoort vroeg zich daar af of ‘rentmeesterschap’ niet te veel een economische term is, die vooral de mens centraal stelt en de rest van de schepping negeert, en stelde vervolgens het begrip ‘co-existentie’ voor. Lataster gaat in zijn bijdrage verder, en vraagt zich af of niet ook de andere christendemocratische begrippen (solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid en publieke gerechtigheid) aan herijking toe zijn. Zijn ze in wezen niet allemaal op de mens en de intermenselijke relaties gericht, en hebben we daarmee niet de ogen gesloten voor de natuur en onze medeschepselen? In haar column gaat ook Janne Nijman in op deze ‘onhoudbaarheid van de antropocentrische visie op de natuur’.
Coronabeleid
Tot slot de debatrubriek ‘Dwars’. We zitten nog altijd midden in de coronacrisis, met gevolgen die ons allemaal raken, of dat nou via ziekte, sterfte, uitstel van operaties, depressiviteit, vermindering van inkomsten of spanningen in de onderlinge relaties gebeurt. In ‘Dwars’ een debat tussen André Poortman en Aart Nederveen over de vraag in hoeverre het coronabeleid van onze regering te rijmen is met een christendemocratische visie op de samenleving. Het is een discussie die Mona Keijzer in haar afscheidsbrief als Kamerlid al begon en waarin we niet zozeer het nut en onnut van bepaalde maatregelen afwegen, maar het beleid vanuit christendemocratische waarden en principes bezien.
Hoewel de standpunten stevig verschillen, levert dit geen zwart-witverhaal op, en dat is misschien maar goed ook. De christendemocratie is geen dogma of ideologie die panklare antwoorden levert op moeilijke levens- en samenlevingsvragen. Wel biedt ze woorden, gedachten en principes waarmee we het debat over tal van onderwerpen op het snijvlak van politiek en samenleving richting kunnen geven, in de hoop en verwachting dat we daarmee zoekend en tastend het goede bereiken. Aan die zoektocht wil deze CDV opnieuw een bijdrage leveren.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.