De ruimte delen met medeschepselen
Samenvatting
Velen, ook christenen, gaan ervan uit dat de mens boven de natuur staat. De aarde is ons immers gegeven om te bewaren en te bewerken, zij het dat we dit vanuit rentmeesterschap moeten doen. Maar is dit wel zo? Het concept ‘co-existentie’, het samenleven van mensen met niet-mensen, is christelijker dan het concept ‘rentmeesterschap’ dat in het CDA als kernwaarde geldt.
‘In een handvol aarde zit meer leven dan er mensen op aarde zijn. Daar moeten we wel voor zorgen. Dat is rentmeesterschap’, zei oud-landbouwminister Cees Veerman in het programma Buitenhof van 16 mei. Hij pleitte voor een doortastende aanpak van de problemen in de landbouw, en ziet die terecht als problemen van de hele samenleving, die vragen om een radicale nieuwe visie, een cultuurverandering.
Rentmeesterschap is een van de kernwaardes van het CDA, maar een concept met grote nadelen. Veel christenen zien het als een Bijbelse opdracht aan mensen om de natuur te beheren namens God. Dat is al een zeer eenzijdige interpretatie van de teksten in de Bijbel over de relatie tussen mensen en de aarde. Het woord ‘rentmeester’ plaatst dit beheer ook nog in een economisch frame. Zowel in de Bijbel als in het hedendaagse spraakgebruik is een rentmeester immers een economische functie. De grote Van Dale geeft als oorspronkelijke betekenis ‘ontvanger van renten (pacht)’, en als tweede betekenis ‘iemand die voor een eigenaar een goed beheert en de administratie voert’, met als voorbeeld Lucas 16:1: ‘er was een rijk man die een rentmeester had’. De derde, meer algemene betekenis in het woordenboek is: ‘iemand die het zakelijke, met name het financiële beheer voert over niet aan hem toebehorende vermogensbestanddelen (meestal onroerende goederen)’.2
Nu zullen veel christenen zeggen dat ze hun verantwoordelijkheid voor de aarde niet op die manier invullen. Ze willen dat hun kinderen en kleinkinderen ook nog een goed leven kunnen leiden, en daarom moeten wij die nu leven de aarde niet opgebruiken. Het concept ‘rentmeesterschap’ motiveert in de praktijk vaak tot een voorzichtig omgaan met de aarde, en koppelt dat aan het afleggen van verantwoording aan God. Dat zijn grote voordelen. De risico’s op ontsporing zijn echter ook groot, en wel door de economische connotaties. Als de aarde gezien wordt als een onroerend goed dat door mensen beheerd moet worden om iets op te leveren, staat dat ver van het beeld dat de Bijbel schetst van de relatie tussen God en de aarde en de plaats van mensen daarbinnen, en past dat te goed in een geloof in eindeloze economische groei dat juist heel schadelijk is voor de aarde.
Pottenbakkerspotten
Rentmeesterschap wordt meestal teruggevoerd op de eerste twee hoofdstukken van de Bijbel: het heersen van mensen over de aarde en de dieren, en de opdracht tot bewerken en bewaren.3 Daarmee worden deze teksten uit hun verband gehaald en overbelast.4 In de Bijbel worden mensen altijd gezien als onderdeel van de hele schepping. De kroon op de schepping in het eerste scheppingsverhaal is niet de mens, maar de rustdag. Dan heeft God gezien dat alles wat hij gemaakt heeft zeer goed is, en hij rust op de zevende dag als voorbeeld voor mens en dier.5
De mens als schepsel wordt vaker geschetst in zijn kwetsbaarheid en onwetendheid dan in zijn macht over de andere schepselen. Mensen zijn als potten in de hand van de pottenbakker, volgens de profeten Jesaja en Jeremia.6 Een mens ontbeert het inzicht in het grote geheel, zoals Job moet ervaren.7 In het Nieuwe Testament wordt alleen Christus nog beeld van God genoemd, niet de mens in het algemeen, zoals in Genesis.8 Aan de niet-menselijke natuur wordt daarentegen veel meer agency toegekend dan moderne mensen geneigd zijn te doen. In de psalmen klappen rivieren in de handen, ruisen de bomen voor God, en looft alles God op zijn eigen manier. En mensen mogen meedoen in het koor van de hele schepping.9
Deze relativering van de plaats van mensen is geen achterhaald wereldbeeld, maar zeer actueel. De ecologische crisis laat zien dat mensen helemaal niet in staat zijn de aarde te beheersen. Door de aarde te verwoesten ontdekken we hoe afhankelijk we zijn van het aardse ecosysteem, zoals filosoof Timothy Morton constateert.10 Biologen als Frans de Waal ontdekten dat planten en dieren veel meer capaciteiten hebben dan we ze in onze westerse cultuur lange tijd toegekend hebben. Een bos is een samenleving, waarin bomen communiceren en voor elkaar zorgen. Planten hebben verschillende zintuigen. Sommige diersoorten kunnen vooruitplannen en rouwen om de dood van een soortgenoot.11
De kroon op de schepping in het eerste scheppingsverhaal is niet de mens, maar de rustdag
Als het gaat om ruimtelijke ordening zou het goed zijn meer te denken in termen van het delen van de ruimte met medeschepselen dan in die van het beheren van een vermogen. Medeschepselen reduceren tot economische hulpbronnen is weinig Bijbels. De termen ‘gerechtigheid’ en ‘solidariteit’ hoeven niet beperkt te blijven tot medemensen. Dat betekent recht doen aan de dieren die we in dienst genomen hebben, het vee, maar ook aan de dieren in het wild, van wormen tot wolven. In de wetten van het Oude Testament hebben mensen de plicht goed voor hun dieren te zorgen, zoals ze ook goed voor hun mensen moeten zorgen. Er zijn allerlei regels om dieren te beschermen.12 Zowel het personeel als de dieren moeten vrij krijgen op de zevende dag van de week.13 Uitbuiting en overbelasting worden aangeklaagd door de profeten. Ook de dieren in het wild hebben rechten, bijvoorbeeld om te eten van wat er spontaan opkomt in de sabbatsjaren, de jaren dat het land niet bewerkt mag worden.14 Psalm 104 is een scheppingstekst die minder bekend is dan Genesis 1 en 2. De mens heeft in deze psalm een bescheiden plaats tussen het water, de bomen en de dieren in het wild. God laat het water stromen voor de bomen waarin de vogels nestelen, en geeft voedsel en levensadem aan al wat leeft.
Wilde dieren konden in de tijd van de Bijbel een serieuze bedreiging zijn voor mensen. In onze tijd is het evenwicht zoek tussen het vee en de dieren in het wild.15 Nog maar vier procent van de biomassa van mensen en dieren samen bestaat uit dieren in het wild; het grootste deel bestaat uit vee. In het verbond van God met Noach en zijn nageslacht, dat ook een verbond is met alle dieren en met de hele aarde, krijgen mensen het recht om dieren te eten. (In Genesis alleen zaaddragende planten en vruchtbomen.) Maar het bloed van dieren mag niet gegeten worden, want bloed staat voor de levenskracht. Deze beperking kan als volgt naar onze tijd vertaald worden: respect hebben voor dieren, en niet meer vlees eten dan verantwoord is.
Bescheidenheid
Veerman benoemt de inhoud van een handvol aarde niet als te bewerken grondstof, maar als veelheid van leven. Dat is een erkenning van de eigen waarde van andere schepselen en van het belang van biodiversiteit. Moeten mensen daarvoor zorgen? Zonder menselijke bemoeienis gaat het veel beter met de veelheid aan leven op aarde dan met menselijk ingrijpen. De natuur kan prima zonder ons. Wij kunnen echter niet zonder haar. De uitspraak ‘De natuur zorgt voor mensen’ komt beter overeen met de realiteit dan andersom. Het probleem voor ons is dat wij als mensen haar dat in toenemende mate onmogelijk maken, waarmee wij de basis van ons eigen voortbestaan ondergraven.
Zonder de mens gaat het veel beter met de veelheid aan leven op aarde dan met menselijk ingrijpen
Het rijke deel van de mensheid is met zijn groeiende consumptie een onverantwoord grote stempel op de aarde gaan drukken. Bescheidenheid is een christelijke deugd die hard nodig is. Rentmeesterschap kan hoogstens een zinvol begrip zijn als het verstaan wordt als een bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van medeschepselen. Co-existentie, samenleven en samenwerken in plaats van heersen, is een heilzamer concept. Juist uit die samenwerking zijn in het verleden de waardevolle Nederlandse landschappen voortgekomen: de heide, de duingebieden, de bossen en de bloemrijke weilanden.16 Het zijn cultuurlandschappen waarin ruimte is voor vele vormen van leven.
Zo zou ook de toekomst van Nederland eruit kunnen zien met natuurinclusieve landbouw en stedenbouw. Nederland is te dichtbevolkt voor gebieden helemaal zonder menselijke bemoeienis, maar in natuurgebieden kan het belang van dieren en planten vooropstaan, in plaats van de waarde voor mensen. Met een ander landbouwsysteem en meer aandacht voor biodiversiteit in de steden is veel te winnen voor onze medeschepselen, en daarmee ook voor onszelf. Vanzelfsprekend is voor een ander landbouwbeleid Europese samenwerking nodig. En ook oog voor de gevolgen wereldwijd. Nederland is immers geen afgesloten gebied, en het gevaar is reëel dat bij een duurzamer beleid intensieve veeteelt en andere vervuilende productie verplaatst worden naar elders. Een bescheidener opstelling van ons als rijke westerse mensen betekent ook minder vlees eten en minder spullen kopen, dus een economie die niet gericht is op voortdurende groei. Dan kan elke handvol aarde weer krioelen van leven.
Een bescheidener opstelling van ons, rijke westerse mensen, betekent een economie die niet gericht is op voortdurende groei
Artikel in het kort:
- De kernwaarde ‘rentmeesterschap’ laat zien dat veel christenen ten onrechte denken dat de mens de aarde namens God moet beheren
- Rentmeesterschap gaat bovendien uit van een economische bril, alsof de aarde de mens vooral iets moet opleveren
- De Bijbel spreekt niet over de mens als beheerder van de aarde, maar over de mens als kwetsbaar medeschepsel
- Het begrip ‘co-existentie’ is behulpzamer, ook bij de inrichting van Nederland: via een natuurinclusieve land- en stedenbouw hebben we meer oog voor onze medeschepselen
Noten
- 1.Trees van Montfoort, Groene theologie. Middelburg: Skandalon, 2019.
- 2.Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal (dertiende, herziene uitgave).
- 3.Resp. Genesis 1:26-28 en 2:15.
- 4.Zie: Van Montfoort 2019, pp. 59-63; en J.J. Boersema, ‘Sinds wanneer is de mens rentmeester?’, Christen Democratische Verkenningen (1997), nr. 7-8 (themanummer Partners in duurzaamheid), pp. 306-316.
- 5.Genesis 1:31-2:3.
- 6.Jesaja 29:16, 30:14, Jeremia 18:6, Sirach 33:13, Romeinen 9:20-21.
- 7.Job 38-42:6.
- 8.Vergelijk Genesis 1:27 en 9:6 met Kolossenzen 1:15.
- 9.Onder meer Psalm 66:1-4, 69:35, 96:1.11-12, 97:1, 98:4-9, 103:22, 148:7-10, 150:6, maar ook Joël 2:21-22, Jesaja 44:23, Daniël 3:51-90, Filippenzen 2:10 en Openbaring 5:13.
- 10.Timothy Morton, Duistere ecologie. Voor een logica van de toekomstige co-existentie. Amsterdam: Boom, 2018; Timothy Morton, Ecologisch wezen. Utrecht: Ten Have, 2018. Zie ook: Trees van Montfoort, ‘Mensen hoeven niet te heersen’, Sophie 11 (2021), nr. 2, pp. 24-28.
- 11.Frans de Waal, Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Amsterdam: Atlas Contact, 2017; Stefano Mancuso en Allessandra Viola, Briljant groen. De intelligentie van planten. Amsterdam: Cossee, 2017; Peter Wohlleben, Het verborgen leven van bomen. Wat ze voelen, hoe ze communiceren. Ontdekkingen uit een onbekende wereld. Amsterdam: Bruna, 2016; Suzanne Simard, Op zoek naar de moederboom. Ontdek de wijsheid van bossen. Amsterdam: Prometheus, 2021.
- 12.Lastdieren mogen niet te zwaar beladen worden (Exodus 23:5, Deuteronomium 22:4), zieke en zwakke dieren moeten ontzien en geholpen worden (Ezechiël 34:2-4), want ‘Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee, een goddeloze is alleen maar wreed’ (Spreuken 12:10). Dieren hebben recht op een aandeel in de oogst (Deuteronomium 25:4).
- 13.Exodus 20:10 en 23:12, Deuteronomium 5:13-14.
- 14.Leviticus 25:7.
- 15.Dat is een belangrijke oorzaak van de COVID-19-epidemie; zie: P. Daszak e.a., Workshop report on biodiversity and pandemics of the Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services. Bonn: IPBES, 2020.
- 16.Wereld Natuur Fonds, Natuur en landbouw verbonden. Living Planet Report Nederland. Zeist: WNF, 2020.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.