Een weg uit de verwarring
Samenvatting
Het CDA is een partij in verwarring geworden, wat mede het gevolg is van de lijsttrekkersverkiezing, die niet de gezamenlijke inspiratie maar verdeeldheid heeft wakker gemaakt. Hierdoor zijn de waarden gerechtigheid en solidariteit tegenover die van gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap komen te staan. Hoog tijd om weer samen te zingen, vechten, bidden, lachen en werken – dus niet zonder ons.
De verkiezingsuitslag van 17 maart laat ons nog steeds niet los. Gelukkig zijn er de nodige procedures gestart om te kijken hoe we uit het dal kunnen komen. Hopelijk kijkt de evaluatiecommissie-Spies ook naar de vraag wat voor partij het CDA ten diepste is en hoe we binnen het CDA met elkaar horen om te gaan. Over beide punten valt wel wat te zeggen. Er is verwarring over het karakter van de partij en de rol van onze kernwaarden. En omdat die verwarring bestaat, weten we ook niet meer hoe we binnen de partij met elkaar zouden moeten omgaan. Daar wordt niemand beter van, dus tijd voor reflectie.
De afgelopen jaren werd een discussie gevoerd over de vraag of het CDA nu een conservatieve partij moest zijn of een middenpartij. Die discussie wekte verwarring over de vraag wat voor soort partij het CDA nu eigenlijk is. Gek genoeg had niemand het over de mogelijkheid dat het CDA een vooruitstrevende of linkse beweging kon vertegenwoordigen. Die optie werd kennelijk uitgesloten. We merken op dat de vroegere Katholieke Volkspartij in 1967 besloot te streven naar een christendemocratische partij, ‘mits een dergelijke partij een consequent vooruitstrevend karakter had’. Wat is daarvan overgebleven …
Program van Uitgangspunten
Die links-rechts-conservatief-centrumdiscussie leidde af van waar het eigenlijk om moet gaan. Laten we daarom eens teruggaan naar het Program van Uitgangspunten.1 Ieder die het CDA vertegenwoordigt, wordt verondersteld hierachter te staan. Artikel 1, laten we maar zeggen het belangrijkste, luidt aldus: ‘Het CDA aanvaardt het Bijbels getuigenis van Gods beloften, daden en geboden als van beslissende betekenis voor mens, maatschappij en overheid. Het richt zich daarnaar met de intentie steeds te zoeken naar de betekenis van het Evangelie voor het politieke handelen.’2 Artikel 4 geeft kort en kernachtig weer waar de christendemocratie politiek op uit is: ‘Het CDA zet zich in voor een samenleving waarin Bijbelse gerechtigheid kan opbloeien. In zo’n samenleving beleven mensen in vrede en vrijheid hun verantwoordelijkheid, dragen mensen zorg voor wat de Schepper heeft geschonken (rentmeesterschap) en zet ieder haar of zijn talenten in naar de norm van naastenliefde (solidariteit). Het CDA erkent dat een dergelijke samenleving uiteindelijk een Godsgeschenk en vrucht van verzoening tussen God en mensen is.’3
Het mooie van deze laatste omschrijving is dat in principe ook mensen met andere religieuze oriëntaties zich erin zouden moeten kunnen vinden. Als religie ook ‘verbinden’ betekent, welke religie wil dan niet dat deze verzoening plaatsvindt?
Het belangrijke van die grondslag is dat hij niet afhankelijk is van de politieke grillen van de dag. Hij loopt als het ware voor ons uit in de geschiedenis. Hij stelt de feitelijke situatie onder kritiek en roept op tot hervorming ervan. Dat kan betekenen dat de nadruk de ene keer wordt gelegd op ethische onderwerpen en de andere keer op bezuinigingen. Beide komen voort uit een heldere en gebalanceerde oriëntatie op onze kernwaarden. Daarom buigen we niet naar rechts en buigen we niet naar links, om de beroemde woorden van de vroegere minister-president Dries van Agt aan te halen. En daarom meende ook voormalig minister-president Ruud Lubbers dat christelijke politiek vooruitstrevende politiek is. Niet op het traditionele links-rechtsschema, maar volgens onze eigen prioriteiten: sociaal, spaarzaam, duurzaam, bevrijdend, en met de menselijke waardigheid als ultieme toetssteen. Daarom is het zo goed dat er een christelijke grondslag is. De C kunnen we niet missen.
Persoonlijk belang
De lijsttrekkersverkiezingen hebben op de een of andere manier iets egoïstisch in mensen opgeroepen. Zij brachten kandidaten ertoe om vooral zichzelf te profileren. En veroorzaakten verdeeldheid bij de aanhangers van die kandidaten. Het persoonlijke belang domineerde de strijd om de gemeenschappelijke zaak. Het CDA leek wel een vehikel voor persoonlijke carrièreplanning. Het ideaal verdween naar de achtergrond. Het ergste is nog wel dat de lijsttrekkersverkiezingen als procedure eigenlijk mislukt zijn, terwijl er nog een lange weg lijkt te gaan om de ontstane verdeeldheid op te heffen. Facebookgroepen zetten die verdeeldheid overigens voort. Op dit moment lijken de rijen naar buiten gesloten te zijn. Het feit dat een gekozen volksvertegenwoordiger mede – maar (zeker) niet uitsluitend – door dit hele proces langer aan zijn herstel moet werken, doet helaas niet alleen insiders de wenkbrauwen fronsen.
De grondslag van het CDA is niet afhankelijk van politieke grillen, maar loopt voor ons uit in de geschiedenis
Nu er wat meer tijd overheen is gegaan, kunnen we op dit proces iets meer in- en uitzoomen. Er lijkt een tegenstelling te zijn ontstaan als gevolg van een begrijpelijke, maar niet optimale ontwikkeling. De twee prominenten die ieder vanuit hun eigen onmiskenbare kwaliteiten in de verkiezingen voor het CDA een boegbeeld vormden, lijken ieder symbool te zijn van een andere politieke rol, namelijk die van de bestuurder en die van de vertegenwoordiger. Het is nu alsof in deze rollen twee paren kernwaarden in de praktijk dominant zijn geworden en in de hitte van de wedstrijd die een verkiezing altijd geeft, tegenover elkaar zijn komen te staan.
Concreter:
- De bestuurdersrol neigt er onbedoeld toe kernwaarden als rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid als belangrijkere kompaspunten te zien voor succesvol handelen. Planbaar, beheersbaar, te verantwoorden, afgebakend en doelmatig beleid. Kortom, het dominante frame/discours is dat van de systeemwereld.
- De volksvertegenwoordigersrol, aan de andere kant, wordt sneller gedreven vanuit de waarden publieke gerechtigheid en solidariteit: naast wie gaan we staan en wie heeft onze steun nodig? Praktische uitwerking van beleid, het primaat van de menselijke maat van unieke mensen en minder het primaat van de wet van de grote getallen en structuren. Kortom, de leefwereld is hier het dominante frame.
Als in beide rollen niet ook de andere kernwaarden worden meegewogen en meegenomen, kan het scheef lopen. Dan wordt er op twee morele kompassen gevaren, in plaats van op één kompas met vier windrichtingen en één onwrikbare as: de menselijke waardigheid. Op dit punt is het goed ons te bezinnen op hoe een politieke partij eigenlijk in elkaar zit. Een partij is een organisatie met leden die drie centrale taken heeft:
- een verkiezingsprogramma opstellen;
- kandidaten selecteren die in staat worden geacht dat programma uit te voeren;
- nieuwe mensen trainen en opleiden voor de toekomst.
Kandidaten die via verkiezingen het CDA gaan vertegenwoordigen horen dus eigenlijk kennis te nemen van het verkiezingsprogramma dat reeds door de partij is opgesteld. Als zij ermee instemmen, kunnen zij het CDA vertegenwoordigen. Het moet gezegd worden dat dit zelden het geval is geweest. Maar als je eerst lijsttrekkersverkiezingen houdt en pas daarna het programma vaststelt, komt er helemaal niets van terecht. Die lijsttrekkersverkiezingen hebben daardoor ook op een andere manier geleid tot verdeeldheid: de winnaar zou de koers en het karakter van de partij gaan bepalen.
Het CDA-fusiecongres op 11 oktober 1980 in Den Haag met Piet Steenkamp als spreker. Foto: Marcel Antonisse, Nationaal Archief
Het is een soort winner takes all. Dat past niet bij de CDA-kijk op gespreide verantwoordelijkheid, die ook binnen de partij toegepast zou moeten worden. Iedere persoon, iedere organisatie binnen het verband van het CDA heeft zijn of haar specifieke verantwoordelijkheid en draagt op eigen wijze bij aan het geheel. Waar het idee van centrale inspiratie ons bemoedigt, doet de gedachte van centrale sturing veel CDA-hoofden én -harten rillen.
Om met de apostel Paulus te spreken: ‘Het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: “Ik heb jullie niet nodig.”’4 Ieder heeft verschillende gaven, maar die gaven komen van dezelfde Geest.5 Zo zou het ook binnen het CDA kunnen zijn. Om terug te keren naar de zogenoemde tegenstelling: de bestuurlijke en de vertegenwoordigende rol zijn de twee armen van datzelfde politieke lichaam. Beide zijn nodig om te kunnen samenwerken, op een gezonde manier verschillen van mening op te lossen en – at the end of the day – de handen in gebed te kunnen vouwen, als het zo eens gezegd mag worden. Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder, niet zonder ons.
Moreel kompas
Dit is een redelijk beknopte analyse van een aantal politieke samenhangende uitdagingen – conservatief versus progressief; voor bestuurders of voor het volk; persoonsgedreven politiek of programmagedreven politiek – waar wij als CDA al geruime tijd voor staan. En waar sommige bewoordingen wellicht wat stellig zijn, is dit ook om de vraagstukken helderder te krijgen en oplossingen te vinden. Zodat we met een sterk moreel kompas oplossingen kunnen gaan uitdenken, initiëren en uitvoeren voor dit mooie land en zijn ruim zeventien miljoen mensen en nog veel meer dieren. Noemen we dit ‘herbronnen’ of eerder ‘persoonlijke politieke contemplatie’, in de trant van: hoe maak ik het persoonlijke goed politiek en het politieke goed persoonlijk? Dit is een vraag die iedere CDA’er zelf het best kan beantwoorden, op een voor hem of haar geschikt moment, en op een inspirerende plaats. Telkens weer opnieuw. Om de antwoorden dan te delen met elkaar.
De lijsttrekkersverkiezing creëert een winner-takes-allsfeer die niet bij het CDA past
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.