Europa moet geopolitiek volwassen worden, maar hoe?
Samenvatting
Hoewel de Europese Unie voornamelijk bekendstaat als een wetgevingsfabriek, krijgt ze de laatste jaren steeds vaker de status van geopolitieke actor toegedicht. Zo sprak de huidige voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, nadrukkelijk de ambitie uit om leiding te geven aan een ‘geopolitieke Commissie’. De roep om een machtsbewuste, strategische EU klinkt ook in het boek De slag om Europa van Rob de Wijk. Op vlotte wijze schetst De Wijk de strategieën van Rusland, China en de Verenigde Staten om Europa tot speelbal te maken en beschrijft hij hoe de EU deze grootmachten van repliek kan dienen. Hoewel het betoog van De Wijk bij vlagen erg positief uitvalt, getuigt het ook van machtspolitiek realisme – iets wat in het Nederlandse debat veelal ontbreekt. Ook bij de christendemocraten.

Rob de Wijk
De slag om Europa. Hoe China en Rusland ons continent uit elkaar spelen
Balans | 2021 | 368 pp. | € 23,99 | ISBN 9789463821254
Rusland speelt schaak, China go en Amerika American football
Aan de hand van de pakkende metafoor hiervoor illustreert De Wijk de wijze waarop de verschillende grootmachten hun invloed op het Europese continent proberen te vergroten. Rusland moet het hebben van de onverwachte tactische zetten op het schaakbord, terwijl China probeert het hele spelbord te bestrijken (het doel van het Chinese bordspel go). Amerika, tot slot, probeert als een footballspeler met botte kracht over het veld te denderen – zonder zelfs maar rekening te houden met de medespelers. De EU, daarentegen, weigert mee te spelen op deze geopolitieke speelvelden en maakt zich daarmee kwetsbaar voor invloed van buitenaf.
Eerst China. De opkomst van China als wereldmacht zorgt volgens De Wijk voor ‘fundamentele veranderingen’ die ook de EU raken. China manifesteert zich steeds duidelijker als een grootmacht en handelt steeds assertiever op het wereldtoneel. Op het Europese continent is dit het duidelijkst merkbaar vanwege de Nieuwe Zijderoute, het zogeheten Belt and Road Initiative (BRI). Hoewel het BRI wordt gepresenteerd als een win-win-samenwerkingsverband tussen China en andere staten, heeft dit economische initiatief belangrijke geopolitieke consequenties. Door te investeren in infrastructuur probeert China de mondiale handelsstromen onder controle te krijgen.
In Europa ontplooit China het BRI met name via het 17+1-forum, waarin Centraal- en Oost-Europese landen samenwerken met China.1 Via de minder welvarende landen in de EU probeert China hier voet aan de grond te krijgen. Dit werd voor het eerst goed merkbaar in Griekenland tijdens de krediet- en eurocrisis tussen 2008 en 2012.
De noordelijke lidstaten, Nederland en Duitsland voorop, waren alleen bereid om Griekenland financieel te ondersteunen als het hervormingen zou doorvoeren, waaronder een groot aantal privatiseringen. Dit bood een geweldige kans voor Chinese investeerders, die voor een schijntje de haven van Piraeus in handen wisten te krijgen. Noch de politieke leiders, noch de publieke opinie had oog voor deze geopolitieke dimensie.
De belangrijkste troef van China is wat De Wijk de ‘digitale zijderoute’ noemt, namelijk de ontwikkeling van het 5G-netwerk in Europa. Dit mobiele netwerk is cruciaal voor de digitale economie en is dus van groot economisch belang, maar heeft ook geopolitieke implicaties. Deze spanning werd goed zichtbaar toen veel Europese landen besloten om met het Chinese Huawei in zee te gaan. Volgens De Wijk is dit een geopolitieke blunder. Het zou beter zijn om het 5G-netwerk te laten aanleggen door Europese bedrijven als Nokia en Ericsson. Toen hij dit voorlegde aan minister van Financiën Hoekstra werd er lauw op gereageerd, want ‘de miljarden waren al ingeboekt’. Hoewel de lidstaten en de EU langzaam wakker worden – inmiddels is de samenwerking met Huawei door veel landen teruggedraaid dan wel afgezwakt – beargumenteert De Wijk helder dat er nog veel werk aan de winkel is.
Rusland is de tweede grootmacht die zijn invloed op het Europese continent probeert te vergroten. Hoewel, eigenlijk is Rusland natuurlijk geen echte grootmacht. Noch economisch, noch militair kan Rusland zich meten met de EU. De cijfers zijn veelzeggend: Europese NAVO-landen spenderen gezamenlijk 227 miljard euro aan defensie, maar voelen zich desondanks bedreigd door Rusland, dat een defensiebudget van slechts 55 miljard euro heeft. Gebrek aan gezamenlijke investeringen en militaire samenwerking vormt hier volgens De Wijk dan ook het grootste probleem.
Europese NAVO-landen spenderen 227 miljard euro aan defensie, maar voelen zich bedreigd door Rusland, met een defensiebudget van 55 miljard euro
Ondertussen handelt Rusland niet zozeer uit een positie van kracht, maar van zwakte. De Russen moeten het vooral hebben van ontregeltactieken. Door het verspreiden van desinformatie, propaganda en complottheorieën probeert Rusland de onderlinge cohesie tussen en binnen de EU-lidstaten te ondermijnen. Denk bijvoorbeeld aan de Russische inmenging bij het brexitreferendum, maar ook aan de desinformatiecampagnes na het neerhalen van de MH17. Daarnaast pleegt Rusland aanslagen via zijn geheime dienst en probeert het door middel van hackers gevoelige informatie te bemachtigen. Volgens De Wijk hebben deze tactieken echter weinig succes en zit Rusland ‘op een dood spoor’.
De enige werkelijke troef die Rusland in handen lijkt te hebben, is de gastoevoer naar Europa. Volgens De Wijk kan ‘het Kremlin de rest van Europa op de knieën dwingen’ door de gaskraan dicht te draaien. Daarbij vergeet hij echter dat de afhankelijkheid wederzijds is: Rusland heeft een gigantisch begrotingsprobleem zodra Europese landen geen gas meer afnemen. Zoals De Wijk zelf ook aangeeft, zal het Kremlin moeten erkennen ‘dat er voor het eigen economisch gewin goede relaties nodig zijn met de EU’.
De Verenigde Staten, tot slot, zijn volgens De Wijk niet langer de bondgenoten die ze ooit waren. Dat komt doordat de Verenigde Staten in verval zijn; ze kunnen hun wil niet langer opleggen aan de rest van de wereld. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de wijze waarop de Russen de Verenigde Staten de loef afstaken in Syrië, maar bovenal uit de verkiezing van Trump. De Wijk ziet de opkomst van Trump niet zozeer als een oorzaak van het Amerikaanse machtsverlies, maar eerder als het gevolg daarvan. Ook voordat Trump gekozen werd oriënteerde de VS zich in toenemende mate op Azië en minder op Europa. Ook voordat Trump gekozen werd waren er verschillende presidenten die maar weinig van de internationale instituties en verdragen moesten hebben. Door de verkiezing van Trump zijn deze ontwikkelingen wel versneld. De Wijks conclusie is dat vanwege ‘het Amerikaanse machtsverval […] de toekomst van de trans-Atlantische relatie in handen van de Europeanen zelf [ligt]’.
De verwevenheid tussen economie en politiek
De Wijks analyse laat goed zien hoe economie en politiek onlosmakelijk met elkaar verweven zijn, terwijl in de EU deze domeinen toch vaak los van elkaar worden gezien. Met name China gebruikt zijn economische macht om invloed op het Europese continent uit te oefenen. Zo beschrijft De Wijk hoe in de Westelijke Balkan economie en geopolitiek met elkaar samenvallen. Zowel Rusland als China probeert hier zijn invloed uit te breiden door te investeren in infrastructuur en door goedkope gasleveringen aan te bieden. De lidstaten lijken hier echter onvoldoende aandacht voor te hebben. De Wijk noemt als voorbeeld het verzet van verschillende lidstaten tegen het openen van toetredingsgesprekken met landen als Albanië en Noord-Macedonië. In principe voldoen deze landen aan de vereisten, maar vanwege binnenlands-politieke overwegingen stemden Frankrijk, Denemarken en Nederland in 2019 tegen toetredingsgesprekken. Juist door deze landen geen perspectief te bieden, wordt de deur opengezet voor grootmachten als China en Rusland.
Uit De Wijks boek blijkt dat ook christendemocratische politici geen oog voor deze geopolitieke dimensie hebben. Eerder zagen we al hoe Hoekstra geen boodschap had aan De Wijks geopolitieke argumenten. Ook citeert hij Balkenende, die toegaf tijdens de kredietcrisis geen oog te hebben gehad voor geopolitiek: ‘We waren vooral boos op Griekenland omdat dat land de boel had bedonderd.’ Een ander voorbeeld is het recente betoog van Pieter Omtzigt in zijn boek Een nieuw sociaal contract, waarin hij erop hamert dat zuidelijke lidstaten koste wat het kost hun begrotingsafspraken moeten nakomen.2 Geopolitieke argumenten komen in het betoog van Omtzigt niet voor. De Wijk maakt goed duidelijk dat deze nadruk op regels vanuit een principieel oogpunt wel te prijzen valt, maar vanuit machtspolitiek oogpunt nogal wereldvreemd overkomt. Oftewel, de principiële insteek in het Europese begrotingsdebat gaat voorbij aan politieke realiteiten.
Christendemocratische politici hebben geen oog voor de geopolitieke dimensie
De EU als regelsupermacht?
Ondanks ‘het openzetten van de deur voor China en Rusland’ komt De Wijk zelf ook tot de conclusie dat Europa weinig van deze grootmachten te duchten heeft. Neem de situatie in de Westelijke Balkan: de EU is daar niet alleen de grootste handelspartner, maar bedrijven uit de EU zijn er ook verreweg de grootste investeerders. Daarmee vergeleken ‘zinken de activiteiten van China in het niet’, aldus De Wijk. Dan is toch de vraag in hoeverre economische macht nou werkelijk een doorslaggevende rol speelt. Bovendien wordt de EU zelf steeds assertiever – wat onderstreept wordt door het recente initiatief van de Europese Commissie om Europese bedrijven beter te beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit vooral China (waar veel bedrijven staatssteun krijgen).3 In NRC betoogde De Wijk zelfs dat de eenentwintigste eeuw weleens ‘de eeuw van Europa’ zou kunnen worden.4 In zijn ogen vormt de EU een ‘regelsupermacht’, omdat deze in staat is om op vele economische terreinen wetgeving te produceren die door bedrijven buiten de EU wordt overgenomen (het zogenoemde Brusseleffect). Maar in hoeverre weet Brussel deze macht succesvol aan te wenden voor geopolitieke doeleinden? Die vraag blijft in De Wijks boek onbeantwoord.
Europa heeft weinig van China en Rusland te duchten
Militair gezien is er in ieder geval nog veel werk aan de winkel. Er is weliswaar een groot gezamenlijk defensiebudget, zoals hiervoor genoemd, maar de EU-landen stellen militair te weinig voor. Zo stelt De Wijk dat als Rusland zou besluiten om de Baltische staten binnen te vallen, de EU-landen niet in staat zijn deze adequaat te verdedigen – omdat de huidige infrastructuur geen snelle troepenverplaatsingen naar het Oosten toelaat. Nu is de kans op een dergelijke aanval niet groot, maar het laat wel zien dat op militair gebied de EU geen speler van formaat is.
Vanouds hult de EU zich in een vertoog over waarden, mensenrechten, handel en multilaterale samenwerking. Sinds het echec van de Europese Defensiegemeenschap (EDG), het ambitieuze plan om onder meer een Europees leger op te richten, en de daarmee samenhangende Europese Politieke Gemeenschap (EPG), is het min of meer taboe om Europese samenwerking en machtspolitiek met elkaar in verband te brengen.5 Daarom heeft de Unie zich met name bekwaamd in soft power. Ze probeert haar doelen te verwezenlijken door overredingskracht, associatieverdragen en ontwikkelingssteun. Militaire macht en geopolitiek denken maken traditioneel geen deel uit van dat verhaal. De kracht van De Wijks analyse is dat hij goed laat zien dat de EU zich in dit opzicht opnieuw moet uitvinden.
Wat achterwege blijft in het verhaal van De Wijk, zijn de interne spanningen die onvermijdelijk met de geopolitieke volwassenwording van de EU gepaard zullen gaan. Dient de EU het vetorecht af te schaffen in kwesties over militaire defensie en buitenlandbeleid? (Dit suggereerde Von der Leyen toen ze nog de Duitse minister van Defensie was, en het staat bijvoorbeeld ook in het partijprogramma van Volt.) Wat doet het geopolitieke machtsdenken met de verhoudingen tussen de lidstaten?
Een ander punt dat De Wijk laat liggen, belangrijker nog dan het voorgaande, is een antwoord op de volgende vraag: wat zijn de normatieve argumenten voor zijn betoog? Zelf stelt De Wijk dat we ‘geen andere keus hebben’ dan intensievere samenwerking tussen de lidstaten. Maar deze functionele en rationele legitimatie van de EU loopt steeds meer tegen haar grenzen aan. Zoals De Wijk zelf ook toegeeft, zijn er grote groepen die ‘geen boodschap aan [zijn] rationele argumenten’ hebben. Wat heeft De Wijk die groepen te bieden?
Noten
- 1.Het betreft de volgende landen: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Noord-Macedonië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië, Slowakije en Slovenië. Zie ook www.china-ceec.org/eng.
- 2.Pieter Omtzigt, Een nieuw sociaal contract. Amsterdam: Prometheus, 2021, deel 2.
- 3.ANP, ‘Brussel wil greep op “oneerlijke” buitenlandse overnames’, website Europa Nu, 5 mei 2021.
- 4.Rob de Wijk, ‘Dit kan wel eens de eeuw van Europa worden, en niet van China’, NRC, 25 april 2021.
- 5.In 1950 bedacht de Franse premier René Pleven een plan om de Duitse herbewapening in te bedden in een Europees initiatief. Zo kon Duitsland zich beschermen tegen Rusland, maar konden andere Europese landen ondertussen Duitsland in de gaten houden. Het verdrag voor de Europese Defensiegemeenschap (EDG) werd in 1952 getekend, maar nooit geratificeerd. Het sneuvelde in 1954 op een non van de Franse Assemblée nationale. Daarmee was ook het plan uit 1952 voor een Europese Politieke Gemeenschap, een combinatie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de EDG, van de baan. EDG en EPG zijn nu grotendeels uit het politieke geheugen verdwenen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.