Het kapitalisme op het juiste spoor, met Keynes als machinist
Samenvatting
Oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Bert de Vries heeft met zijn boek Ontspoord kapitalisme een kritische analyse gegeven van de gevoerde economische politiek van de laatste jaren. Overheden hebben een sociaal-economisch systeem georganiseerd dat is ontspoord. Overheden zijn ook de enige die het systeem weer op de rails kunnen zetten. Dan zullen ze wel moeten hervormen, en afscheid moeten nemen van een aantal naïeve economische theorieën die aan de basis hebben gestaan van de genoemde ontsporing. Deze ideeën hebben forse consequenties in de praktijk gehad. Met het perspectief dat het systeem kan worden hervormd, geeft De Vries ook een opdracht mee aan de huidige generatie politici. Daarbij is hij niet te beroerd om een aantal aanbevelingen te doen voor hoe ze het systeem weer op de rails kunnen krijgen. Wanneer iemand opgevoed is met de drieslag scheppingzondeval-verlossing, zal dat zijn systeem waarschijnlijk nooit helemaal verlaten.
Eerst wil ik de structuur en de korte inhoud van het boek schetsen. Daarna wil ik ingaan op De Vries’ aanbeveling om het ontspoorde kapitalisme duurzaam te hervormen door te komen tot een Europees stelsel van Bretton Woods. Kan dit slagen?
Vijf delen
Het boek bestaat uit vijf delen. In het eerste deel worden de ontsporingen van de ‘echte’ economie besproken. De Vries begint daarin met de drijvende kracht waaraan we volgens de econoom Joseph Schumpeter onze welvaartsstijging te danken hebben: de technische vooruitgang. De technische vooruitgang zorgt door creativiteit voor een stimulans in de productie, maar heeft ook als gevolg dat er verliezers zijn. Aanpassingspijn, waarvoor bestuurders in het verleden sociale vangnetten hebben ontwikkeld, die steeds meer worden afgeschaald.
Het volgende thema in dit blok is de ontwikkeling van de internationale handel. Daarin zet hij scherpe kanttekeningen bij het vrijhandelsdogma van de meeste economen. De Vries laat aan de hand van de economische ontwikkeling van bijvoorbeeld Engeland, de VS en China zien dat ze hun dominante positie niet hebben verworven door vrijhandel, maar door een slimme politiek waarin men de eigen industrie,
maar bovenal de eigen inwoners, beschermde. Het laatste thema gaat in op de machtsconcentratie bij bedrijven en de groeiende ongelijkheid van de verdeling van vermogen en inkomen. Het boek krijgt vaak een extra dimensie wanneer De Vries verhaalt van de disputen die hij had met oud-collega’s. Bijvoorbeeld die met Onno Ruding, waarin de laatste voorstander was van verlaging van het toptarief in het belastingstelsel, omdat dit een drukkend effect zou hebben op de salariswensen van deze groep. De Vries ziet in de extreme groei van de topsalarissen sindsdien zijn toenmalige twijfels bevestigd.

Bert de Vries Ontspoord kapitalisme. Hoe het kapitalisme ontspoorde en na de coronacrisis kan worden hervormd Prometheus | 2020 | 688 pp. | € 29,99 | ISBN 9789044644371
In het tweede deel gaat De Vries in op de geschiedenis van de economische ideologie. Economische paradigma’s beïnvloeden het economische beleid. De Vries schetst in grote lijnen vier fasen sinds de eerste industriële revolutie: de eerste fase is die van het klassiek liberalisme, opgevolgd door het ordoliberalisme, na de oorlog het keynesianisme, om ten slotte uit te komen bij het neoliberalisme. Ook hier sluit hij het deel af met een paar inkijkjes in hoe het keynesianisme in Nederland vervangen werd door het neoliberalisme. Als belangrijk kantelpunt wijst hij op de Studiegroepen Begrotingsruimte.
Binnen deze uit topambtenaren bestaande stuurgroepen werd het neoliberale geluid steeds sterker, wendde men zich af van de traditionele keynesiaanse uitgangspunten, en werd volgens de auteur de hoogte van de staatsschuld veel te belangrijk gemaakt. Neoliberalisme in de ogen van De Vries is de leer van Hayek en Friedman. Zijn grote kritiek op dit denken is dat het niet probeert te streven naar een kapitalisme met een menselijk gezicht, maar dat het zo radicaal in markten denkt dat het elk niet-marktconform beleid als een teken van een glijbaan naar een totalitaire staat ziet. Vraag is wel of wat we nu ‘neoliberaal beleid’ noemen, niet veeleer voortkomt uit de sturingsfilosofie van het New Public Management.
Fijntjes wijst De Vries erop hoe ideeën en praktijk van de muntunie steeds verder uit elkaar zijn gaan lopen
In het derde deel behandelt De Vries het financiële systeem. Ook hierin een historische schets van de ontwikkeling van het geldsysteem.
De ontwikkelingen worden beschreven vanaf de gouden standaard tot het huidige private geldsysteem. Daarbij gaat De Vries in op de totstandkoming van de Europese muntunie. Als we de auteur moeten geloven werd door het toenmalige kabinet tamelijk lichtvaardig besloten dat Nederland daarin als vanzelfsprekend zou meedoen. Mooi uitgewerkt is de vergelijking tussen de
VS en de EU wanneer het erover gaat een muntunie te zijn. Fijntjes wijst De Vries erop hoe ideeën en praktijk steeds verder uit elkaar zijn gaan lopen. Belangrijk argument voor de totstandkoming was dat de welvaartsverschillen tussen de EU-landen kleiner waren dan in de VS. Ondertussen doen veel meer lidstaten mee, maar zijn de welvaartsverschillen tussen de EU-lidstaten onderling veel groter dan die tussen de staten binnen de VS.
Het vierde deel gaat in op de verschillende crises die het gevolg zijn van de ontsporingen binnen de echte economie, de economische ideologie en het financiële stelsel. Scherp geeft De Vries aan dat het neoliberale denken de EU-landen al te zeer in zijn greep heeft: de VS wisten veel sneller van de grote recessie te herstellen, omdat men daar teruggreep op keynesiaans ingrijpen.
In het vijfde en laatste deel, getiteld ‘Toekomstmuziek?’, geeft De Vries een aantal aanbevelingen om het ontspoorde kapitalisme weer op de rails te krijgen. Ten eerste wil De Vries de muntunie herzien. Daarvoor grijpt hij terug naar het voorstel van Keynes in Bretton Woods, maar dan voor Europa. Ieder land krijgt weer zijn eigen munt, die gekoppeld wordt aan de euro, die de rol heeft van de bancor in het systeem van Keynes. Slagen landen met tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans er niet in om deze weg te werken, dan kan men devalueren. Landen met structurele overschotten dienen een strafrente te betalen en moeten revalueren. De ECB wordt in dit systeem omgevormd tot een Europees
Monetair Fonds met daarin de taken om het grensoverschrijdend betalingsverkeer af te wikkelen en om toe te zien op evenwichtige wisselkoersen. Ten tweede wil De Vries het financieel systeem stabiliseren. Daarom kiest hij voor een publiek geldstelsel onder toezicht van centrale banken, en niet voor een privaat geldstelsel. Praktisch betekent dat volgens De Vries dat alle girale tegoeden die worden aangehouden bij private banken, verhuizen naar rekeningen bij de centrale bank. In plaats van een schuld aan hun rekeninghouders krijgen private banken dan een even grote schuld aan de centrale bank. Geldschepping wordt een taak van de publieke bank. De overgang naar een dergelijk systeem kan alleen wanneer Nederland uit de Europese muntunie vertrekt. Vandaar ook het pleidooi van De Vries om te komen tot een herziening van de muntunie.
Lichtere vorm van economische coördinatie?
De Vries is van mening dat de EU, om echt slagvaardig te kunnen handelen in geval van crises, een politieke unie moet worden of moet kiezen voor een lichtere vorm van economische coördinatie. Omdat de kiezers de stap naar een hechtere politieke unie niet vertrouwen, ziet De Vries meer heil in de lichtere vorm. Dit is overigens van de auteur geen keuze tegen Europese samenwerking. Het gegeven dat hij van mening is dat schulden van centrale banken uit zwakke lidstaten moeten worden kwijtgescholden, zet hem buiten het populistische discours. Mijn eerste bezwaar tegen dit voorstel is dat ik niet vermag in te zien dat Frankrijk en Duitsland ooit stappen in die richting gaan zetten. Het antwoord via onder meer de instelling van een herstelfonds is er eerder een van meer in elkaar investeren. Duitsland wil gezien het belang van de afzetmarkten voor zijn industrie niet dat zwakkere lidstaten omvallen. De terugkeer naar nationale munten die aan elkaar gekoppeld zijn zie ik daardoor niet gebeuren. Mijn tweede bezwaar is dat een dergelijk systeem tot een lossere onderlinge relatie zal leiden. Zou dit geopolitiek niet tot gevolg hebben dat kleinere, kwetsbare lidstaten eerder zwichten voor de lokroep van Chinese en Russische investeerders?
Wordt hiermee de Europese Unie niet uit elkaar gespeeld?
Ik zie Nederland liever in de rol van bruggenbouwer tussen Berlijn en Parijs
Zwakste schakel
Dan dringt zich wel de vraag op waar Nederland dan voor moet kiezen. De laatste jaren koos men voor een beleid waarin Nederland samen met enkele andere middelgrote sterke economieën (Oostenrijk, Zweden, Denemarken) tegengas gaf tegen meer onderlinge Europese solidariteit. Zonder in naïviteit te vervallen, waarbij ik de nationale soevereiniteit als uitgangspunt neem, zie ik Nederland liever in de rol van bruggenbouwer tussen Berlijn en
Parijs om te komen tot juist zwaardere coördinatie. Daarin zal wederkerigheid een sleutelwoord moeten zijn. Een Europese Commissie die sneller kan optreden wanneer zich een crisis voordoet, daarvoor voldoende middelen ter beschikking heeft, maar die naast respectering van rechtsstatelijke criteria ook noodzakelijke sociaal-economische structuurversterking kan afdwingen. Hoe sterker de zwakste schakel, hoe sterker de Europese ketting.
Tot slot
Voor iedereen die zich bezighoudt met economisch beleid en praktische politiek is dit boek aan te raden. Het leest vlot, en de auteur geeft naast schetsen van historische ontwikkelingen ook inkijkjes in zijn eigen rol en durft daarover ook kritisch te zijn. Daarnaast valt er voor mensen die van de technische kant van de economie houden genoeg te genieten. De Vries is zeer belezen en goed op de hoogte van recent economisch onderzoek en van de invloed daarvan op beleidsopvattingen. Het gevaar van in grote lijnen de economie beschrijven is wel dat het soms te schetsmatig is. Ook de boektitel is wat raadselachtig gekozen. Deze suggereert dat het kapitalisme ooit zuiver was, maar uit de band is gesprongen. De regulering van de markteconomie heeft verschillende fases gekend. Ook keynesiaans ingrijpen in de economie door de overheid is nooit echt weggeweest, al klopt het wel dat verschillende politici die keynesiaans beleid uitvoeren dit soms proberen te verbloemen. De aanbevelingen van De Vries, met betrekking tot zowel de muntunie als de geldschepping via publieke banken, verdienen wel een bredere discussie. Misschien een mooi startpunt voor discussie door diverse wetenschappelijke instituten en planbureaus binnen en buiten Nederland.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.