Verbonden door ouderschap
Samenvatting
Een op de vier van de zeventigduizend kinderen die met een scheiding worden geconfronteerd, zegt hiervan ernstig last te hebben. In plaats van te faciliteren dat ouders individueel de juridische strijd met elkaar aangaan, is een andere visie nodig. We moeten van problematiseren naar normaliseren, en ervoor zorgen dat de ex-partners meer focussen op het gezamenlijk ouderschap.
Jelle (7) wordt op vrijdagavond door zijn papa bij mama opgehaald. ‘De uren voorafgaand zie ik hoe mama stil en nerveus is, ze belt papa waar hij blijft als hij weer te laat komt. Ik voel me zenuwachtig en vind het niet fijn mama te moeten missen. Als papa me ophaalt begint mama tegen papa over de gymtas die ik niet bij me had op school. Binnen de kortste keren staan ze tegen elkaar te schreeuwen, en krijg ik buikpijn. Ik probeer ertussen te komen; ik was namelijk de tas vergeten, die lag in de hoek bij de kapstok bij papa. Omdat ze niet luisteren besluit ik stilletjes in de auto te stappen. Ik heb buikpijn, mama is boos op papa en dat is mijn schuld.’
Een verhaal als het voorgaande staat niet op zichzelf. Er zijn talloze voorbeelden te noemen waarin het scheidende mensen niet lukt met elkaar te verbinden op wat echt belangrijk is: het welzijn van de kinderen. De samenleving is steeds ingewikkelder geworden, waardoor druk op relaties ontstaat. Dit lijkt te komen door individualisering: door een te sterke focus op het eigenbelang komt het gedeelde belang onder druk te staan. De gevolgen hiervan zijn groot: er is een toenemend aantal scheidingen die complex en problematisch verlopen, wat schadelijk is voor de ontwikkeling van de kinderen die met deze situaties geconfronteerd worden. Het lijkt soms wel alsof we als samenleving zijn vergeten hoe we als mensen met elkaar in gesprek kunnen gaan, in plaats van onderlinge tegenstellingen en verschillen uit te vergroten.
Wat is de omvang van het probleem?
Jaarlijks strandt veertig procent van alle partnerrelaties in Nederland. Terwijl er steeds minder huwelijken worden gesloten, zie je al jaren een stijging in het aantal relaties dat sneuvelt.1 Een enorm grote groep kinderen heeft hieronder te lijden: een op de vier van de zeventigduizend kinderen die met een scheiding worden geconfronteerd zegt ernstig last te hebben van de scheiding van zijn ouders.2 Twintig procent van de ouders lukt het niet om tot goede afspraken, communicatie en regelingen te komen. In deze situaties worden kinderen geconfronteerd met langdurige, slepende conflicten, en zij kunnen klem komen te zitten in de strijd tussen hun ouders. De focus van de strijdende expartners ligt bij de ander, en raakt steeds verder verwijderd van het ouderschap. De strijd gaat in vele gevallen gepaard met eindeloze juridische procedures, torenhoge maatschappelijke kosten, en een groot gevoel van machteloosheid bij alle partijen. Het gebeurt geregeld dat er ondertoezichtstellingen worden uitgesproken om alles nog enigszins in goede banen te leiden, maar de verwijdering tussen ouders en kinderen zet vaak toch door, niet zelden met contactbreuk tussen de kinderen en een van de ouders tot gevolg. Van alle kinderen die met een scheiding te maken kregen, heeft vijftien procent geen contact meer met een van beide ouders.3
Twintig procent van de ouders lukt het niet om tot goede afspraken, communicatie en regelingen te komen
Om deze problematiek aan te pakken is in september 2018 het uitvoeringsprogramma ‘Scheiden zonder Schade’ gestart, in opdracht van de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en in partnerschap met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het programma, dat onder leiding staat van André Rouvoet, werkt aan een nieuwe manier van hulp bieden bij scheiding. Het doel is om conflicten en juridische strijd te voorkomen, door ervoor te zorgen dat ex-partners met ondersteuning van hun sociale netwerk zelf problemen oplossen, en anders vroegtijdig hulp en begeleiding inzetten.
De reorganisatie van relaties
Het gezin waarin een kind opgroeit met zijn ouders is de basis die een kind nodig heeft om te groeien, zich te ontwikkelen en zijn talenten te ontplooien. De belangrijkste hechtingsfiguren zijn voor ieder kind zijn ouders. De band die direct na de geboorte wordt gelegd geeft kinderen vertrouwen en een bodem om zich te kunnen ontwikkelen. Als ouders gaan scheiden – zelfs al is dat omdat het echt niet gaat tussen de partners – verdwijnt de vanzelfsprekendheid waarmee een kind opgroeit.
De papa en mama van Britt (6) en Job (10) zijn sinds een jaar gescheiden. Vooral Britt vindt het moeilijk haar draai bij papa te vinden. Haar papa woont in een nieuwe buurt. Haar kamer is anders, en ze kent nog weinig kinderen. Op zaterdag gingen ze toen papa en mama nog samen waren altijd samen eten bij opa en oma. Nu papa en mama uit elkaar zijn gebeurt dat niet meer, dus Britt mist in het weekend ook opa en oma van mama’s zijde. Britt vertelt dit niet aan papa, omdat hij al verdrietig is.
Voor ouders én kinderen is een scheiding een heftige emotionele en relationele gebeurtenis; het is een life event dat diep ingrijpt in het leven zoals het was met vrienden en familie. De levens van de scheidende partners en hun kinderen staan bij een scheiding op hun kop; mensen zijn gekwetst, boos, verdrietig. Ook op praktisch gebied, bijvoorbeeld rondom financiën en wonen, zijn er vaak ingrijpende gevolgen. Daar waar mensen scheiden brengt dit schade met zich mee; de uitdaging is die schade zo veel mogelijk te beperken en het scheidingsproces dusdanig te ondersteunen dat iedereen zich kan aanpassen aan de nieuwe situatie. Na die reorganisatie moet de scheiding bij iedereen een plek hebben gekregen, zodat alle betrokkenen positief naar de toekomst kunnen kijken en de ex-partners de focus weer op het ouderschap hebben.
Van problematiseren naar normaliseren
Pas de laatste jaren is er bij instituties aandacht voor scheidingen, en dan voornamelijk voor geëscaleerde scheidingen. Ik kies hier bewust voor deze neutrale term, want de term ‘vechtscheidingen’ werkt mijns inziens stigmatiserend richting mensen die in deze situatie verkeren, en is weinig hoopvol. Als er veroordelend over scheidingen wordt gesproken, maakt dat de drempel om vroegtijdig steun of hulp te zoeken hoger. Het zou veel gewoner moeten zijn om steun en hulp te bieden, liefst al in een vroeg stadium. Gemeenten zouden daarom niet alleen een jeugdhulp- en scheidingsloket moeten inrichten; er zou ook meer informatie gegeven moeten worden aan de mensen in de omgeving van het scheidende stel. Hoe kunnen familieleden en vrienden de ex-partners steunen? Hoe kan men de verbinding op ouderschap versterken, in plaats van mee te gaan in de strijd of partij te kiezen? Is er voldoende oog en oor voor de behoeftes van de kinderen die met de scheiding geconfronteerd worden? Zo’n perspectief verbindt de omgeving in een gezamenlijk belang, wat helpend is voor ouders en kinderen.
Het juridiseren van problemen draagt eerder bij aan het verder escaleren van het conflict dan aan het oplossen ervan
Dit perspectief is nog niet de praktijk. De ontwikkelingsbehoefte van kinderen en de behoeften van ouders staan daardoor vaak onder druk. Daar waar behoeften onder druk komen te staan, ontstaat machtsstrijd, wat weer kan leiden tot juridische strijd. De strijd wordt dan ‘uitgevochten’ in een juridisch kader; mensen stappen ieder met hun eigen advocaat naar de rechter. Dat is spijtig, want deze werkwijze draagt eerder bij aan het verder escaleren van het conflict dan aan het oplossen ervan. Bovendien krijgen kinderen hierdoor niet het goede voorbeeld: zij leren slechts dat ze voortdurend strijd moeten blijven leveren. Veel meer dan nu het geval is zou de omgang met conflicten deel moeten uitmaken van de normale ontwikkeling (scholing) van kinderen richting volwassenheid.
Vragen over hoe zorgtaken tussen ouders worden verdeeld horen primair niet thuis bij een rechter. De kwesties die tussen ex-partners spelen en het vinden van een weg hierin zouden met behulp van mediation moeten worden opgepakt, en er zou passende hulp voor ouders en kinderen moeten zijn. Het huidige stelsel van jeugdhulp is nog onvoldoende ingericht op het bieden van zulk maatwerk. Daar moet verandering in komen: in complexe scheidingen dienen de kwesties, de omvang en de impact zich zeer divers aan, en de aanpak zou daarop moeten kunnen aansluiten. Vanuit gemeenten worden nog vaak schotten gezet tussen volwassenenzorg en jeugdhulp; dat is misschien sowieso niet verstandig, maar bij scheidingen is het extra lastig. Ik zou willen oproepen goed te kijken wat er nodig is, en een mix van volwassenen- en jeugdhulp dan niet te schuwen.
Sinds 2017 worden er in het kader van het zogenoemde uniform hulpaanbod (UHA) pilots gedraaid door de rechtbanken, gemeenten, de Raad voor de Kinderbescherming en jeugdzorgaanbieders in geheel Nederland. De eerste ervaringen zijn positief: door de samenwerking tussen hulp en recht kan er meer langdurig bereikt worden. De rechtbanken verwijzen ouders naar een passend hulpaanbod, waarbij een korte wachttijd gegarandeerd is. Er dient teruggerapporteerd te worden aan de rechtbank, die vervolgens met de Raad voor de Kinderbescherming en de ouders de rapportage over de voortgang weegt ten behoeve van de kinderen.
Focus op ouderschap
De stress en de emoties die een scheiding met zich meebrengt, brengen doorgaans niet de beste kant in mensen naar boven. De stem van het kind, waar toch zo vaak over gesproken wordt, wordt door de ouders dan niet meer gehoord. Zo heb ik de afgelopen jaren gezien dat mensen door handelingsverlegenheid en gebrek aan kennis en goede hulp steeds meer vastlopen in conflicten, en zich steeds machtelozer gaan voelen. Dit brengt mensen op een pad dat leidt van huisarts en schoolmaatschappelijk werk, via sociale wijkteams en kinderpsychologen, naar advocaten en rechters, en uiteindelijk een gezinsvoogd. Dit slopende traject langs allerlei verschillende instanties gaat van kwaad tot erger, en zorgt in feite voor meer problemen, in plaats van ze op te lossen.
De meeste ouders willen het beste voor hun kinderen; laten we hen steunen in dat doel
De meeste ouders willen het beste voor hun kinderen; laten we hen steunen in dat doel, en zorgen dat ze voornoemd traject niet meer hoeven te volgen.
Artikel in het kort:
- Mensen om het gezin heen moeten goed geïnformeerd worden over hoe ze kunnen steunen bij een scheiding, zodat zij niet de strijd maar het ouderschap versterken
- Huisartsen en medewerkers bij gemeenten moeten goed geschoold worden in het werken in conflictsituaties
- Durf te investeren in maatwerk, ook als dat betekent dat volwassenen- en jeugdhulp wordt gecombineerd
- Gebruik geen stigmatiserende taal zoals ‘vechtscheiding’. Zorg voor taal die erkenning biedt en verbindend werkt
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.