De bange Republiek
Samenvatting
De huidige Franse laïcité maakt samenleven met moslims onmogelijk. Ze is ingegeven door angst en biedt niet langer dezelfde ruimte aan gelovigen en ongelovigen.
In de westerse wereld hebben alle democratische landen een vorm gevonden om de relatie tussen kerk en staat te regelen. Meestal op een bevredigende manier. In Nederland werd de relatie bij de jongste grondwetsherziening in 1984 (financieel) afgebouwd: kerken kregen niet langer enigerlei vorm van subsidie. Van een formele scheiding tussen staat en kerk was nooit sprake. De grootste wrijving betrof de regeling van het onderwijs. Moest dat in handen blijven van de staat of konden maatschappelijke groeperingen dat zelf vormgeven, mits dit aan bepaalde kwaliteitseisen voldeed? Een politieke overeenkomst daarover kwam ten tijde van de Eerste Wereldoorlog tot stand onder het liberale kabinet-Van der Linden. In ruil voor het algemeen kiesrecht voor mannen werden het openbaar en het bijzonder onderwijs gelijkelijk erkend en op dezelfde wijze bekostigd.
In Nederland was er nooit sprake van een oppermachtige kerk – er was nooit een staatskerk – maar ook nooit van een oppermachtige staat. In ethische of religieuze kwesties die het algemeen belang raken, is het aan de politieke partijen in de representatief georganiseerde democratie om daarvoor oplossingen te bedenken. In vrijwel alle ons omringende landen gaat het net zo. In Amerika, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen werden compromissen gesloten, die in het verleden vrijwel nooit tot conflicten leidden. De grote uitzondering is Frankrijk.
Jacobijns bewind
De katholieke monarchie die Frankrijk tot in de achttiende eeuw kende, kwam frontaal in botsing met de Franse revolutionairen van 1789. Hoewel de Franse kerk in het ancien régime volgens Tocqueville pluralistisch was en veelal gematigd in haar aanspraken, was zij het grote slachtoffer van de Franse Revolutie. Priesters die weigerden hun eerste loyaliteit te betuigen aan het revolutionaire bewind, kwamen massaal onder de guillotine terecht. In gruwelen wedijverde het jacobijnse bewind – men denke aan de grote slachtingen onder de bevolking van de Vendée die tegen dit antireligieuze regime in verzet kwam – met de wandaden die tijdens de godsdienstoorlogen werden bedreven. Aan het begin van de negentiende eeuw herstelde het Concordaat met het Vaticaan de rechten van de Franse katholieke kerk, en zij had een bevoordeelde positie ten tijde van het Tweede Keizerrijk onder Napoleon III. De Derde Republiek (1870-1940) voltooide daarentegen als het ware de resultaten van de Franse Revolutie. Zij voerde de scheiding van staat en kerk door, maar deed dat op een duidelijk minder gewelddadige wijze dan tijdens de grote revolutie.
Capitale breuk
Niettemin betekende zij een capitale breuk met het Franse verleden. De laïcité fungeert in feite als een staatsideologie die iedereen, ongeacht welke godsdienst hij of zij belijdt, heeft te accepteren. De laïcité heeft daardoor terecht de kritiek gekregen dat zij de vrijheid van geweten schendt zoals deze in Nederland en andere landen met een liberale praktijk bestaat. De aanvaarding ervan door de Franse katholieken werd uiteindelijk vergemakkelijkt doordat de waarden die de Republiek voorstond in feite geseculariseerde christelijke waarden zijn.
Zolang deze scheiding geen beletsel vormde voor de Franse kerk om zich te uiten, kon de gelaïciseerde republiek volgens velen toch als de natuurlijke erfgenaam worden gezien van een natie met duidelijk christelijke wortels.
De blijvende vestiging van grote groepen moslims sinds de jaren zestig wier geloof haaks staat op zich seculariserende autochtonen die nu de grote meerderheid van de Franse bevolking uitmaken, heeft alles veranderd. Anders dan vroegere nieuwkomers, die zich de Franse identiteit wisten eigen te maken door volledig Frans te worden, hebben grote groepen moslims zich niet weten te integreren, zeker nu zij zich veelal vijandig bejegend voelen. De Franse president Macron heeft dat ook erkend, maar nog voordat de Franse leraar Samuel Paty door een moslimfanaat werd vermoord drong hij erop aan dat de Franse laïcité zou worden versterkt. De laïcité als een soort ultieme vluchtheuvel. Maar dit is niet langer de laïcité die in de twintigste eeuw dezelfde ruimte wilde bieden aan gelovigen en ongelovigen. De Franse godsdienstsocioloog Olivier Roy zegt het in een recent boek1 nog scherper: de huidige laïcité is vervallen tot een politiek die het religieuze feit (of dat zich nu onderscheidt door zijn christelijke dan wel zijn moslimkarakter) wenst uit te roeien. Ze is ingegeven door angst voor groepen die er niet in slagen zich te scharen onder haar banier. Geconfronteerd met religieuze nieuwkomers staat de Franse Republiek in feite met lege handen.
Zij belijdt abstracte waarden die voor hen juist inperking van hun vrijheid betekenen. De vaak agressieve manier waarop die waarden aan de man worden gebracht helpt daarbij niet en zal de vele gemarginaliseerden onder hen juist eerder tot verzet of, erger, tot geweld prikkelen. Want het blijkt dat de opstandigen onder de moslims een vrucht zijn van de Franse bodem. Een moslimmiddenklasse, waarvan men zowel in Frankrijk als in Nederland de opkomst bespeurt, kan daardoor niet alsnog tot wasdom komen. De Franse laïcité blijkt eerder het probleem te zijn dan de oplossing voor het samen leven van cultureel en godsdienstig verschillende groepen.
Geconfronteerd met religieuze nieuwkomers staat de Franse Republiek met lege handen
Noot
- 1.Olivier Roy, L’Europe est-elle chrétienne? Parijs: Éditions du Seuil, 2019..
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.