Dienstbaar aan de samenleving
Samenvatting
Jacob van de Beeten
Leeftijd 26 jaar | Actief als promovendus Rechtsgeleerdheid, London School of Economics (LSE) |
Godsdienst/ levensovertuiging bewust zoekend | Politieke partij CDA-lid sinds het aftreden van Buma als politiek leider |
Geboorteplaats Velp | Passies wielrennen, wandelen, klassieke muziek |
Woonplaats Londen |
Geachte heer De Jonge,
Laat mij deze brief beginnen met een bekentenis: hoewel ik al bijna tien jaar lid ben van het CDJA, heb ik in een landelijke verkiezing nog nooit op het CDA gestemd. Ik zal u uitleggen waarom dit zo is, en toelichten op welk CDA ik in 2021 mijn stem wél hoop uit te brengen.
Vanuit het buitenland volg ik de Nederlandse politiek altijd met veel belangstelling. Vanaf een afstand heb ik waargenomen hoe sinds 2010 de politieke koers van het CDA meer lijkt te worden ingegeven door angst voor het opkomende rechts-populisme dan door eigen overtuigingen en uitgangspunten. Deze electoraal-strategische – en daarmee opportunistische – poging om de PVV de wind uit de zeilen te nemen, heeft ertoe geleid dat het CDA veel van het taalgebruik en de ideeën van populistisch rechts heeft overgenomen. Het is daarom niet vreemd dat tegenwoordig een deel van de partij zich uitspreekt voor samenwerking met het FVD, ook al zijn u en ik daar beiden geen voorstander van.
Mijn bezwaren tegen de politieke koers van het afgelopen decennium – evenals de hernieuwde samenwerking met populistisch rechts – liggen in het cultuurpessimisme dat aan deze politiek ten grondslag ligt. In de wereld van Wilders en Baudet is het verval en de corrumpering van de Europese beschaving een gegeven. Enerzijds zien zij de oorzaak in externe invloeden als immigratie, de islam en de Europese Unie. Anderzijds is er ook een interne oorzaak: die zogenaamde ‘elite’ die zich van ‘het volk’ heeft afgekeerd en zelfs angst voor haar eigen cultuur en tradities heeft ontwikkeld. Dit pessimistische wereldbeeld leidt tot een pleidooi voor een volledige ommekeer van de politieke orde: nexit, gesloten grenzen en directe democratie. Met andere woorden, in naam van traditie en terugkeer presenteert populistisch rechts niets minder dan een revolutionaire ideologie die onze ‘joods-christelijke’ beschaving van de ondergang dient te redden.
Hoewel het CDA deze zogenaamde oplossingen van populistisch rechts nooit heeft omarmd, heeft de partij het cultuurpessimisme in belangrijke mate wél overgenomen. Een treffend voorbeeld biedt Buma’s HJ Schoo-lezing uit 2017, waarin hij stelde dat de ‘boze burger’ een ‘gewone Nederlander’ is die door ‘de elite’ in de steek is gelaten. Dergelijke retoriek legitimeert een gevoel van rancune en wraak tegenover bevolkingsgroepen en vaag gedefinieerde elites – en dat terwijl de essentie van het christelijke denken juist ligt in de afwijzing van ‘oog om oog’ ten gunste van ‘de andere wang’. De zelfbenoemde redders van de joods-christelijke beschaving verloochenen dan ook de essentie van het christendom.
‘Het CDA dat mijn stem krijgt, is sociaal, dienstbaar en groen.’
Daarom vormt dit cultuurpessimisme voor het CDA een doodlopende weg. Na een decennium waarin het CDA gepoogd heeft door middel van imitatie het populistische fenomeen te neutraliseren, dient een andere weg gekozen te worden. Zoals Markus Blume, de partijleider van de Duitse CSU, het recentelijk in de Duitse krant Die Zeit omschreef: ‘Du kannst ein Stinktier nicht überstinken.’ Onze christendemocratische oosterburen begrijpen dat de populistische AfD niet beteugeld kan worden door haar standpunten te kopiëren; waarom kiezen voor een imitatie als het origineel ook beschikbaar is? Het is bovendien simpelweg niet geloofwaardig dat de christendemocratie zich afkeert van de naoorlogse politieke orde die in belangrijke mate haar stempel draagt. Daarom kiest de CSU er nu voor om zich duidelijk van populistisch rechts te distantiëren en een eigen geluid te laten horen. Electoraal gezien een verstandige zet, principieel gezien een noodzakelijke.
Ook het CDA heeft nu de kans om zich duidelijk van de PVV en het FVD te distantiëren. Immers, zelfs de architecten van de samenwerking met de eenmanspartij Wilders zien eindelijk in dat de imitatiestrategie niet werkt. Zoals een van hen eerder dit jaar in een interview met CDV zei: ‘Als ik had geweten dat een gedoogcoalitie (…) in de praktijk zou worden uitgelegd als een samenwerking in een gewone coalitie, was ik er niet aan begonnen.’ Zolang de gedoogconstructie met de PVV wordt betreurd om hoe zij werd gezien en niet om de politiek die zij belichaamde, is er nog veel werk aan de winkel. Maar het begin is er.
Tom Wright
De belangrijkste vraag die volgt is natuurlijk: hoe dan wel verder? In het essay ‘God and the pandemic’ vertelt de voormalige anglicaanse bisschop Tom Wright hoe de Romeinse keizer Julianus (vierde eeuw na Christus) zich beklaagde over het feit dat de christenen veel beter voor de armen en de zieken zorgden dan de Romeinen zelf. De keizer zag daarin een belangrijke oorzaak voor de snelle verspreiding van het christelijk geloof. Bisschop Wright beschouwt deze anekdote als het startpunt voor een antwoord op de vraag hoe christenen met de pandemie en haar gevolgen dienen om te gaan: namelijk door ‘de gevangenen te bezoeken, de gewonden te verzorgen, de vreemdelingen te verwelkomen, de hongerigen te voeden en de zieken te verzorgen’ (in mijn eigen vertaling).
Met andere woorden, christenen zetten zich al millennia in voor hen die hulp behoeven. Dit lijkt mij ook in de eenentwintigste eeuw een uitstekend uitgangspunt voor de christendemocratische politiek. Pieter Omtzigt geeft met zijn vasthoudendheid en toewijding in de toeslagenaffaire een uitmuntend en nastrevenswaardig voorbeeld van hoe die politiek eruit zou kunnen zien.
Dienstbaarheid aan de samenleving vormt ook een leidraad in het rapport ‘Zij aan zij’, dat door u terecht is omarmd. Sterk vind ik de nadruk op maatschappelijke verbanden en organisaties. Juist in een samenleving waarin het onbehagen welig tiert – zoals Bas Heijne het omschrijft – lijkt het mij belangrijk dat maatschappelijke instellingen zoals woningcorporaties, zorginstellingen en scholengemeenschappen beter lokaal verankerd zijn. Zowel links als rechts ziet verdere democratisering (onder andere door referenda, direct gekozen burgemeesters en participatieraden) als het antwoord op de vermeende kloof tussen burger en politiek. Het debat over ‘meer democratie’ gaat echter voorbij aan het feit dat democratie en samenleven beginnen in de directe leefomgeving van burgers. Aan het CDA de taak om het belang van maatschappelijke verbanden uit te dragen en de wederzijdse betrokkenheid tussen burgers en maatschappelijke instituties te versterken.
Rentmeesterschap
Daarnaast wordt het tijd dat het CDA meer inhoud geeft aan het principe van rentmeesterschap. Gesteggel over de grootte van de Nederlandse landbouwexport leidt alleen maar af van de wezenlijke vraagstukken die voor ons liggen. Het wordt tijd dat het CDA een gedegen visie op het klimaatbeleid formuleert, ingegeven door de wens om onze planeet ook voor toekomstige generaties leefbaar te houden. Juist als klein land kan Nederland een voortrekkersrol spelen in Europa en de wereld. Daar zijn uiteindelijk ook de boeren het meest mee gebaat. Het recent verschenen christelijke ‘Manifest voor het Groene Normaal’ slaat de spijker op zijn kop: ‘Want ligt er niet voor christenen, levend vanuit de liefde van God voor Zijn schepping en schepselen, een opdracht om groener en socialer te gaan leven? “De toekomst heeft een naam,” aldus Paus Franciscus en wij kunnen laten zien wat de naam is: “Hoop.”’
Kortom, het CDA dat mijn stem krijgt, is sociaal, dienstbaar en groen. Het is een partij die vasthoudt aan haar christelijk geïnspireerde grondslag en zich laat leiden door hoop in plaats van door pessimisme. Het is ook een partij die niet bang is om tegen de stroming in te roeien of voor de troepen uit te lopen; een partij die haar koers niet bepaalt aan de hand van de opiniepeilingen van Maurice de Hond, maar die vanuit politieke idealen concrete politiek bedrijft; een partij, ten slotte, met een leider die niet het nieuws haalt vanwege zijn schoenen of voorbarig afgesloten weddenschappen, maar vanwege de waarachtige en dienstbare politiek die hij voorstaat en beoefent.
Zoals ik al schreef: er is nog veel werk te doen, maar het begin is er. Ik wens u veel succes als partijleider en ik zie ernaar uit volgend jaar maart een stem op het CDA uit te brengen.
Met vriendelijke groet,
Jacob van de Beeten
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.