Economisch ontwaken in drievoud
Samenvatting
De periode na de coronacrisis is er een van ontwaken. In dit ontwaken zijn drie lijnen te herkennen in de economische geschiedenis van rampen en ziektes: een verlies van vertrouwen in de economie, het accepteren van verlies, en een herijking van internationale betrekkingen. Het geeft drie uitdagingen aan de christendemocratie om zich te vernieuwen en om leidend te kunnen zijn.
We leven in een bevroren wereld. En het is duidelijk dat COVID-19, de coronacrisis, een blijvend spoor zal achterlaten in onze samenleving. Maar welk spoor? Misschien een lichte herinnering, net zoals die aan een strenge winter. Of, als het nog erger wordt, een litteken dat nog jaren blijft bestaan en het wereldbeeld van een generatie permanent zal kleuren.
Voor dit artikel ga ik te rade bij de economische geschiedenis, en ik bespeur daarin drie vormen van ontwaken na de eerste comateuze periode: een vertrouwensbreuk, het nemen van verlies, en een herijking van internationale relaties. Ik sluit af met enkele ideeën over wat het ontwaken na corona voor de christendemocratie betekent.
Verlies van vertrouwen in de economie
Economisch denken wordt weleens simpel weergegeven als ‘optimaliseren onder randvoorwaarden’. De homo economicus, geconfronteerd met de beperkingen van zijn geld en tijd, kiest voor activiteiten die hem of haar het meeste nut opleveren. Het levert inzichten op over keuzegedrag onder randvoorwaarden, en over hoe mensen omgaan met een beperkt budget. Maar het geeft ook een startpunt om verder te denken, namelijk over de manier waarop mensen de werkelijkheid zien, waar ze zich op baseren voor het maken van afwegingen. Je gedrag weerspiegelt immers je wereldbeeld.
De rol van het wereldbeeld is onderzocht door Ulrike Malmendier en Stefan Nagel.1 Zij analyseerden het gedrag van mensen die de depressiejaren van 1930 hadden meegemaakt, of andere periodes van slechte beleggingsresultaten. Uit de data bleek dat mensen die een lange periode van een slechte aandelenmarkt meemaakten, minder geneigd zijn in aandelen te beleggen. Hetzelfde vonden ze voor de obligatiemarkt. Een periode van slechte ervaringen heeft een langetermijneffect op het vertrouwen van beleggers. Nagel en Malmendier gaven hun artikel de titel ‘Depression babies’: baby’s van de depressie.
Dat wij in ons taalgebruik geen depressiekinderen kennen, maar wel ‘oorlogskinderen’, is veelzeggend. Ook al zijn de oorlogskinderen veel zwaarder belast en hebben we een beeld bij hun verhaal, zij hebben geen pessimistisch wereldbeeld. Er gaan een mysterieuze tolerantie en veerkracht schuil achter de overlevers van een oorlog, die we niet terugzien na een pandemie. De depressiekinderen, de mensen die economische tegenwind beleefden, houden deels een pessimistische blik. Dit heeft een parallel in de historische correlatie tussen groeicijfers na pandemieën en oorlogen: de groeicijfers na historische pandemieën zijn slecht, die van naoorlogse perioden goed.2 We ontwaken uit slechte economische tijden met een pessimistische blik op de toekomst.
Groeicijfers na historische pandemieën zijn slecht, die van naoorlogse perioden goed
Vrede maken met verliezen
Een tweede vorm van ontwaken is het accepteren van verlies. Tot aan 1979 stond veel economische theorie nog in het teken van absolute grootheden: meer is altijd beter dan minder, en het welzijn van mensen kunnen we uitdrukken in het mandje van bestedingen dat zij doen. Dat de welvaart alleen maar toenam sinds de oorlog zal hierin een rol gespeeld hebben, en laten we er niet te makkelijk over oordelen. Maar er kwamen barsten in dit wereldbeeld nadat de verdere toename van welvaart niet gelijk opging met een groter welzijn in de samenleving. De paradox van Easterlin stelde dat er, voorbij een zeker niveau van inkomen, geen meetbaar effect was van een nog hoger inkomen.
De Easterlin-paradox blijkt minder hard te zijn dan eerst gedacht,3 maar het denken inspireerde Kahneman en Tversky in 1979 tot hun fameuze studie over verliesaversie.4 Zij begonnen te meten via een ander model van welzijn, namelijk een dat uitgaat van verandering in plaats van van absolute niveaus.
In dit model wordt het inkomen afgezet tegen de status quo: erboven telt als winst, eronder telt als verlies. Ze vonden sterk bewijs voor dit model, en de rest is geschiedenis. Kahneman kreeg voor zijn werk met Tversky in 2002 de Nobelprijs voor Economie. En de wetenschap kreeg een nieuw inzicht over hoe wij in het leven staan.
Verliesaversie verklaart de status-quoafwijking. Die stelt dat we op korte termijn altijd geneigd zijn om kleine verliezen te vermijden. Maar zodra er een grote correctie komt en de status quo niet meer houdbaar is, leggen we een grote mate van risicobereidheid aan de dag. We komen van een verlies- in een winstframe. Een van de laatste artikelen van de recent overleden econoom Alberto Alesina was getiteld ‘Loss aversion in politics’. Hij stelt daarin dat het doorbreken van een politiek status quo pas ontstaat als de schok groot genoeg is.5
Een voorwaarde voor het kunnen omgaan met verlies is het hebben van vrede met wat is kwijtgeraakt. Verliescompensatie is de vijand van vernieuwing. De les voor de politiek is om de bevolking niet te snel een V-vormig herstel voor te spiegelen. Het stimuleert een denken dat verliezen enkel ‘op papier’ ziet, en niet als nieuwe realiteit.
Door de bril van de verliesaversie zien we niet alleen treurnis, maar ook de wederopbouw en de toekomstliefde die mensen de kracht geeft om te vernieuwen.
De uitbraken van pest hadden een opwaarts effect op de lonen. Werkgevers zagen in dat er door de grote sterfte simpelweg minder werknemers waren, en dat zij die beter moesten betalen. Er werd her en der wel geprobeerd om de lonen in te dammen, maar het tij was niet meer te keren.6 De hogere lonen leidden tot meer productie van luxegoederen, en tot een trek van mensen naar de stad om die goederen te produceren.7 Het horigenstelsel verdween na de grote pestuitbraken, met als uitzondering Rusland, waar het stelsel blijft bestaan.8
De verliesacceptatie in tijden van corona is zichtbaar in de wens om de herstart van de economie duurzamer te laten zijn. Schiphol wil niet meer op dezelfde manier groeien als voorheen. Het betaald voetbal denkt na over een competitie die financieel gezonder is. En wie weet komen de noodzakelijke hervormingen van de Italiaanse rechtbanken en economie nu wél op gang. Het grote verlies van welvaart en banen kan definitief een einde maken aan onrealistische verwachtingen en aan het vasthouden aan verworvenheden die niet meer te dragen waren.
Het virus creëert draagvlak voor nieuwe vormen van internationale samenwerking op het gebied van gezondheid
Nieuwe samenwerkingen omarmen
De derde vorm van ontwaken is het zien van samenhang. We zijn verrast door de plotselinge opkomst van een virus, afkomstig uit een uithoek van de wereld. Het stelt ons voor een nieuwe werkelijkheid waarin we gebeurtenissen in andere landen met een nieuwe blik gaan bekijken. Ziektekiemen trekken zich niets aan van grenzen en menselijke animositeit, en er komt draagvlak voor nieuwe vormen van internationale samenwerking op het gebied van gezondheid.
Besmettelijke ziekten leiden tot een betere uitwisseling van informatie en verbetering van het medische systeem, ondanks oorlogen of conflicten die soms op hetzelfde moment plaatsvinden.9 De voorloper van de World Health Organization (WHO), de League of Nations Health Organisation (LNHO; 1921-1946), functioneerde zelfs tot in 1939 goed, middels het publiceren van rapportages over besmettingen wereldwijd. Frankrijk, Engeland en Duitsland werkten actief mee aan het rapporteren vanuit hun koloniën en ten faveure van de wereldwijde preventie van epidemieën. Ondanks de animositeit herkende men het gezamenlijk belang van tijdige en correcte informatie over besmettelijke ziektes.
Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, rond 1940, veranderde de constructieve samenwerking rond de bulletins. Nieuws over de gezondheid en over de uitbraak van ziektes werd strategische informatie voor de oorlogsinspanning. Tot afgrijzen van de LNHO werd informatie politiek.
Het functioneren van de LNHO steunde, net zoals dat van de WHO nu, op het vertrouwen van alle deelnemende landen dat zij informatie verstrekken en informatie ontvangen, maar niet worden gedwongen tot enige actie. De WHO is een makelaar, geen transnationale politieman. Zij ziet terecht dat haar invloed niet groter maar kleiner wordt zodra ze interventies gaat voorschrijven. Het verklaart in onze tijd waarom de topman van de WHO, Tedros, in het geheel geen kritiek uitte op de Chinese regering en haar aanpak van de COVID-19-uitbraak. Het is simpelweg niet de taak van de WHO. Zij is gericht op maximale participatie en niet op veroordeling.
In de tijd van corona worden we ook weer gedwongen om over onze grenzen heen te kijken. In Europa zullen we meer samenwerking moeten zoeken om uitbraken tegen te gaan en in elk land dezelfde standaarden voor het testen en isoleren te hanteren, zodat er nog gereisd en gehandeld kan worden. Er zal op internationaal vlak een enorme, grensoverschrijdende inspanning verricht moeten worden om een vaccin te ontwikkelen tegen COVID-19. En er zal wereldwijd meer worden samengewerkt voor het eerder opsporen van ziektekiemen.
Uitdagingen voor de christendemocratie
Corona is een fenomeen dat, als ze invloed zal hebben op de loop van de geschiedenis, dit zal doen op de manier waarop wij ontwaken uit haar omklemming. Met een verlies van vertrouwen, het moeten aanvaarden van verliezen, en het omarmen van meer internationale samenwerking. Dit stelt de christendemocratie voor uitdagingen: het verlies van vertrouwen is een opdracht aan de politiek om bij vertrouwen te beginnen. Bij meerdere onderwerpen – Europa, klimaat, migratie – gaat het misschien niet zozeer om de precieze beleidskeuzes, maar veeleer om het bouwen aan vertrouwen in politiek en bestuur: die moeten minder nadruk leggen op de kiezersgunst en zetelwinst, en meer op geloofwaardig leiderschap.
De verlieservaring en het noodgedwongen de weg moeten vinden in een nieuwe wereld passen in de christendemocratische overtuiging dat we passanten en rentmeesters zijn op deze aarde. Ze heeft de ambitie van transcendentie, van het overstijgen van alleen het eigen geluk of de eigen generatie. Ze houdt niet angstvallig vast aan de verworvenheden uit het verleden. Ze wil aanpassen, leren en nieuwe wegen ontdekken voor de samenleving. Daarmee kan ze richting geven aan het verwerken van verlies.
De internationale blik is de christendemocratie per definitie eigen. We baseren ons op waarden die niet eindigen bij de grens van Nederland. En we geloven in samenwerking als manier van vooruitgang. We zouden als christendemocraten leidend kunnen zijn in het vernieuwen van de Europese samenwerking en in het vernieuwen van het internationale bestel, waarin China een steeds grotere plaats zal hebben.
Noten
- 1.Ulrike Malmendier en Stefan Nagel, ‘Depression babies. Do macroeconomic experiences affect risk taking?’, The Quarterly Journal of Economics 126 (2011), nr. 1, pp. 373-416.
- 2.Òscar Jordà, Sanjay R. Singh en Alan M. Taylor, ‘The longer-run economic consequences of pandemics’, website VoxEU.org, 8 april 2020.
- 3.Betsey Stevenson en Justin Wolfers, ‘Economic growth and subjective well-being. Reassessing the Easterlin paradox’, Brookings Papers on Economic Activity 39 (2008), nr. 1, pp. 1-102.
- 4.Daniel Kahneman en Amos Tversky, ‘Prospect theory. An analysis of decision under risk’, Econometrica 47 (1979), nr. 2, pp. 263-292.
- 5.Alberto Alesina en Francesco Passarelli, ‘Loss aversion in politics’, American Journal of Political Science 63 (2019), nr. 4, pp. 936-947.
- 6.Scheidel schrijft over een ‘Ordinance of Laborers’, uitgevaardigd in 1349, een jaar na de pestuitbraak in Engeland. Die stelt dat arbeiders het normale salaris moeten accepteren dat gangbaar was in de afgelopen vijf jaar. Zie hoofdstuk 10 van: Walter Scheidel, The great leveler. Violence and the history of inequality from the Stone Age to the twenty-first century. Princeton: Princeton University Press, 2018. Zie ook: Gregory Clark, ‘The long march of history. Farm wages, population, and economic growth, England 1209-1869’, The Economic History Review 60 (2007), nr. 1, pp. 97-135.
- 7.Nico Voigtländer en Hans-Joachim Voth, ‘The three horsemen of riches. Plague, war, and urbanization in early modern Europe’, The Review of Economic Studies 80 (2013), nr. 2, pp. 774-811.
- 8.Scheidel 2018.
- 9.Heidi J.S. Tworek, ‘Communicable disease. Information, health, and globalization in the interwar period’, The American Historical Review 124 (2019), nr. 3, pp. 813-842.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.