Wie nog niet sterk genoeg is, moet slim zijn
Samenvatting
Ondermijnende criminaliteit is zo ingewikkeld dat de aanpak ervan ook innovatief en veelzijdig moet zijn. Daarvoor is allereerst meer kennis nodig van de manier waarop criminele netwerken functioneren en van de strategieën die zij hanteren, zoals confronteren, infiltreren en corrumperen. Ook is samenwerking tussen overheidsdiensten en private en maatschappelijke organisaties cruciaal om het businessmodel van criminele netwerken te ontmantelen.
Ondermijnende criminaliteit is een wicked problem. Ze stelt ons voor vraagstukken die zo complex en diffuus zijn dat deze haast onoplosbaar lijken, bijvoorbeeld omdat mogelijke oplossingen weer nieuwe problemen veroorzaken of het probleem verplaatsen, veranderen of zelfs verergeren. Meer in het bijzonder gaat het om een samenstel van (veelal grensoverschrijdende) misdrijven als mensenhandel, illegale wapenhandel en illegale drugshandel en -productie, die veelal gepaard gaan met witwassen, corruptie en geweldsdelicten. Dergelijke misdrijven worden vaker gepleegd in georganiseerd verband. De betrokken criminele netwerken of groeperingen kunnen veelal eenvoudig van samenstelling veranderen en hebben vaak het vermogen zich snel aan te passen, afhankelijk van (veranderende) omgevingsfactoren. Voor al deze misdrijven en criminele samenwerkingsverbanden geldt dat ze moeilijk op te sporen, te vervolgen en te berechten zijn. Op zich adequate interventies van politie en justitie kunnen ervoor zorgen dat netwerken bijvoorbeeld juist sterker worden, veranderen of zich verplaatsen. Er is bovendien sprake van een steeds grotere verbondenheid tussen onder- en bovenwereld. Er wordt gebruikgemaakt van legale structuren, zoals de financiële sector, van legale beroepen, zoals notarissen en belastingadviseurs, of van infrastructurele knooppunten, zoals havens. De rechtsstaat in zijn geheel staat hierdoor onder druk, maar ook de integriteit van de financiële sector en de dienstverlenende sectoren. Deze vorm van criminaliteit is bovendien vergroeid met alle lagen van de bevolking, zodat het niet alleen een criminaliteitsprobleem is, maar ook een sociaal-maatschappelijk probleem.
Criminele samenwerkingsverbanden kunnen confronteren, infiltreren en corrumperen
Confronteren, infiltreren en corrumperen
Ofschoon op meerdere terreinen en in meerdere opzichten in positieve zin forse stappen worden gezet in de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit, neemt dit alles niet weg dat zich op het gebied van de ondermijnende criminaliteit in de relatie tot de (rechts)staat nog steeds bijzonder zorgwekkende ontwikkelingen voordoen. Wij noemen hier slechts enkele in het oog springende punten, die de relatie van criminele netwerken met de (rechts)staat betreffen.
Criminele samenwerkingsverbanden kunnen in hun relatie met de overheid drie verschillende strategieën hanteren: confronteren, infiltreren en corrumperen.1 Bij confronteren is er sprake van bedreiging en geweld tegen overheidsambtenaren, bestuurders en andere gezagsdragers. Niet alleen kennen we inmiddels verschillende gevallen van bedreigingen van burgemeesters, maar ook intimidatie van en geweld tegen togadragers is geen onbekend fenomeen meer. Toenemend geweld jegens en intimidatie van overheidsambtenaren is een ontwikkeling die reeds een aantal jaren gaande is en waarop steeds meer zicht wordt verkregen.2
Door infiltratie in overheidsorganen kunnen criminele netwerken hun grip op legale structuren verstevigen. Als er op die manier invloed wordt verkregen op bestuurlijke beslissingen of op beslissingen binnen opsporingsen vervolgingsdiensten of op intelligence, hebben dergelijke netwerken vrij spel. Er is dan sprake van een aantasting van de democratische rechtsstaat in optima forma. Infiltratie met een crimineel oogmerk ondermijnt het democratische proces en kan op termijn ook de legitimiteit van de staat aantasten.3 Ofschoon het zicht op mogelijke infiltratie van criminele netwerken binnen overheidsorganen, c.q. lokale politiek of politiediensten, (nog) niet bepaald scherp kan worden genoemd,4 is inmiddels wel duidelijk dat er sprake lijkt te zijn van een urgent probleem.5
Dit laatste geldt ook voor de derde strategie: corruptie. Doordat er steeds meer zicht op netwerken ontstaat, wordt tegelijkertijd duidelijk hoe beperkt het zicht nog is op criminele netwerken in relatie tot corruptie. Zo blijkt uit het betrekkelijk recent verschenen actieplan tegen ondermijnende drugscriminaliteit in Midden-Nederland – om maar een voorbeeld te noemen – dat er negentien criminele netwerken met corruptieve contacten in beeld zijn en dat dit waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg is.6 Dit beeld wordt bevestigd door het jaarverslag van het Openbaar Ministerie, dat in het afgelopen voorjaar verscheen.7 Zo werden in maart drie douaniers uit de Rotterdamse haven opgepakt voor corruptie en witwassen. Eerder faciliteerden douaniers de doorvoer van grote partijen cocaïne.8 Het aantal gevallen van corruptie waarbij ambtenaren van gemeenten en opsporingsdiensten betrokken zijn, is vorig jaar fors gestegen. Het gaat daarbij onder meer om zeer ernstige en complexe zaken waarbij gevoelige informatie naar criminelen wordt doorgespeeld. Corruptie is voor criminele samenwerkingsverbanden een belangrijk middel om grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit te faciliteren, en het verlaagt bovendien de risico’s en de kosten.
Slimme samenwerking
Een effectieve(re) aanpak van ondermijnende criminaliteit vraagt om een slimme integrale en multidisciplinaire samenwerking,9 waarbij breed interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek in de kennisketen van universiteiten, hogescholen, de Politieacademie, onderzoeks- en kennisinstituten en onderzoeksbureaus, belangrijke ondersteuning kan bieden.10 Bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit gaat het niet alleen om een harde repressieve aanpak, maar ook om de inzet van innovatieve en preventieve instrumenten voor de langere termijn, waarbij niet direct voor de hand liggende wetenschappen betrokken zouden kunnen worden.11 Wicked problems doen zich immers niet alleen voor op het domein van de criminaliteit, maar ook op gebieden die daarmee samenhangen of die daarmee overeenkomsten vertonen. Ook moet er aandacht zijn voor de vraag of een bepaalde interventie geen onbedoelde negatieve neveneffecten zal hebben die ervoor zorgen dat het probleem enkel verandert, of wellicht zelfs groter en grimmiger wordt.12
In beide gevallen – zowel preventief als repressief – kan het gaan om een aanpak die gericht is op de vitale schakels, structuren en knooppunten van een crimineel netwerk. Het gaat daarbij ook om het wegnemen van de sociale voedingsbodem en de aanpak van gelegenheidsstructuren, alsmede om het weerbaar maken van kwetsbare sectoren en branches. Probleemgericht en informatiegestuurd werken is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle aanpak van ondermijning, evenals het creëren van de juiste maatschappelijke gelegenheidscoalities daartoe (onder andere overheid, burgers en private partijen) voor de aanpak van concrete problematiek.13
Een voorbeeld van voornoemde innovatieve aanpak is het detecteren van ondermijnende criminaliteit in bankgegevens. Immers, het plegen van genoemde misdrijven kost geld en is gericht op het verdienen van geld. Er gaan geldstromen om die veelal toch op enig moment langs of via legale structuren worden (door) geleid. Er moeten kosten worden gemaakt om drugs te produceren, of om mensen te ronselen voor mensenhandel, en om deze vervoerd te krijgen naar andere delen van het land of naar andere landen. Denk daarbij aan steekpenningen of bedrijfskosten. Hetzelfde geldt voor witwassen van de illegale inkomsten uit illegale drugshandel of mensenhandel, om daarmee een luxe levensstijl (blijvend) te realiseren. Om crimineel geld te kunnen witwassen, moeten veelal ook kosten worden gemaakt om die witwasconstructies op te tuigen. De aanpak van ondermijnende criminaliteit is dan ook terecht voor een belangrijk deel gericht op de financiële aspecten van deze misdrijven en op financiële dienstverleners. Maar het gaat verder dan dat. Banken beschikken ook over niet-financiële informatie die van belang kan zijn voor het verwerven van een betere informatiepositie. Zo kan in bankgegevens aangetroffen worden op welk huisadres potentiële slachtoffers verblijven en hoe de verschillende actoren in het criminele netwerk zich tot elkaar verhouden.
Mensenhandel
Tegen deze achtergrond is in juni 2015 door een publiek-privaat samenwerkings- verband een pilotonderzoek gestart om te bezien of slachtoffers van een van de meest complexe vormen van mensenhandel – te weten mensenhandel met het oogmerk van arbeidsuitbuiting – in bankgegevens konden worden gedetecteerd, of daarop het geld zou kunnen worden gevolgd en of, tot slot, daarin het netwerk achter de mensenhandel uit die financiële gegevens zou kunnen worden gevonden.14 Dit bleek – toen enkele jaren later de uitkomsten van dat onderzoek bekend werden – het geval.15 Inmiddels wordt op deze pilot voortgebouwd door een wetenschappelijk onderzoeksconsortium (COMCRIM),16 waarbij een groot aantal partijen betrokken is.17 Dit onderzoeksconsortium beoogt geïnformeerd uit te breiden naar ondermijnende criminaliteit met een focus op mensenhandel in álle verschijningsvormen (dus breder dan alleen arbeidsuitbuiting), witwassen en corruptie. Naast detectie van criminaliteit in bankgegevens wordt bij een bank ook transactiemonitoring en openbronnenonderzoek toegepast (Open Source Intelligence of OSINT). Dit samenstel aan inlichtingenactiviteiten draagt bij aan een verbeterde informatiepositie bij een bank, die vervolgens ongebruikelijke transacties meldt aan de Financial Intelligence Unit – Nederland die, op zijn beurt, dergelijke transacties verdacht kan verklaren en, tot slot, die verrijkte informatie doorgeeft aan de opsporing. Hiermee wordt het mogelijk om structuren, patronen en interacties van criminele netwerken te duiden. Dit wetenschappelijke onderzoek draagt bij aan het realiseren van integriteit in en van de financiële sector. Banken signaleren immers actief slachtoffers van misdrijven die de rechtsstaat ondermijnen in hun bankgegevens, in plaats van dat ze passief aan de minimumvereisten van het volgen van wettelijke verplichtingen hieromtrent voldoen (de zogeheten compliance). Het blijkt al dat banken hiertoe bereid zijn. Daarbij komt dat banken hiervan ook merken dat het bevorderend is voor hun reputatie, alsmede dat het hun mogelijkheden vergroot om (jong, technisch onderlegd) personeel aan te trekken. Mensenhandel is bij uitstek een voorbeeld van ondermijning, net als drugshandel; beide zijn in het Nederlandse nationale dreigingsbeeld opgenomen, en wel vanwege de sterke verwevenheid van onder- en bovenwereld, de wijze waarop ze de democratische rechtsstaat uithollen, en de significante illegale opbrengsten die beide misdrijven opbrengen (er wordt geschat dat drugshandel wereldwijd het meeste illegale geld opbrengt, en dat mensenhandel daarop volgt).18 Ook als er contant geld wordt verdiend, wordt dit via witwassen in de legitieme economie gebracht zodra bijvoorbeeld een statussymbool als een jacht of een auto wordt aangeschaft. Zoals gezegd: op een of andere manier wordt het geld dus altijd door het bancaire systeem (door)geleid.
Herstel van criminele netwerken verloopt minder makkelijk als interventies gericht zijn op facilitators
Ook andere wetenschappelijke onderzoeken geven interessante en belangrijke inzichten, zoals factoren die leiden tot de aanwas van criminele netwerken en tot wijzigingen in rollen en structuren, en de reden voor het verdwijnen van criminele groepen. Zo blijkt dat criminele netwerken zich goed kunnen herstellen als interventies gericht zijn op leden, zelfs kopstukken, die makkelijk kunnen worden vervangen. Dit herstel verloopt minder makkelijk als de interventie gericht is op de zogenoemde facilitators, makelaars of leden met moeilijk vervangbare rollen binnen het criminele netwerk, zoals leden met specialistische taken.19 Mede door gebruik van internet en social media zijn netwerken flexibel; er kan via die kanalen gezocht worden naar personen die een klus kunnen klaren. Ook kan vrij eenvoudig kapitaal voor criminele investeringen vergaard worden via bijvoorbeeld crowdfunding. Daar staat tegenover dat openbronnenonderzoek, zoals OSINT, hier meer zicht op kan geven en dat samenwerking met organisaties die zich daarop toeleggen, een belangrijk middel zou kunnen zijn om meer kennis te krijgen van hetgeen langs die kanalen plaatsvindt. Ontluisterend is ten slotte dat uit studie blijkt dat het verdwijnen van criminele groepen doorgaans wordt veroorzaakt door wijzigingen in de ‘criminele markt’, en maar zelden door politieel ingrijpen.20 Als we die marktwerking nog meer kunnen doorzien, kunnen we ook nadenken over beïnvloeding ervan.
Interventies
Uit het voorgaande zal reeds blijken dat wij het eens zijn met Berghuis21 dat, hoe complexer de georganiseerde criminele wereld wordt, hoe meer er moet worden ingezet op een op kennis gebaseerde aanpak die deze complexiteit probeert te doorgronden. Hoewel een aantal wetenschappelijke onderzoeken reeds kennis heeft opgeleverd voor een effectievere handhaving, blijkt uit het voorgaande dat er nog steeds meer kennis is vereist van de kenmerken en van de dynamiek van criminele netwerken, en van de te onderscheiden rollen van de leden daarvan. Ook is meer kennis vereist van de effecten van interventies, het type interventies en interventiestrategieën op de criminele netwerken. Meer kennis van de criminele modi operandi en de wijze waarop legale structuren daarbij worden beïnvloed en ingezet, is eveneens nodig, zodat bijvoorbeeld nieuwe zoekstrategieën in het kader van (financiële) intelligence kunnen worden ontwikkeld en verdere aantasting van de democratische rechtsstaat zo veel mogelijk wordt tegengegaan en voorkomen. Ook is meer kennis van ondermijnende criminaliteitsfenomenen in de sociaal- maatschappelijke context benodigd.
Samenwerking tussen overheidsdiensten, maatschappelijke en private organisaties (waarbij ook burgers en burgerinitiatieven worden betrokken) is – naast forse investeringen in handhavingscapaciteit en het opleiden van nieuw personeel – in de strijd tegen de ondermijnende criminaliteit reeds in gang gezet, en is onzes inziens ook noodzakelijk. Maar ook een brede interdisciplinaire kennisketen, waarbij ook niet direct voor de hand liggende wetenschappen worden betrokken, mag volgens ons niet ontbreken bij het uitvoeren van de ambitie om ‘slimmere’ interventies te ontwerpen en in te zetten. Voordat de handhavingscapaciteit op volle sterkte is en opgewassen is tegen de uitdagingen die de ondermijnende criminaliteit ons stelt, kan nog wel een langere periode zijn verstreken. Ondertussen heeft het criminele circuit de mogelijkheid om verder te groeien en te wortelen in legale structuren. Dus geldt hier wat ons betreft het volgende credo: Wie (nog) niet sterk (genoeg) is, moet slim zijn!
Voordat de handhavingscapaciteit op volle sterkte is, kan nog wel een langere periode zijn verstreken
Noten
- 1.Rachel Locke, Organized crime, conflict and fragility. A new approach. New York: International Peace Institute, juli 2012. Vgl. Pro Facto, Criminele beïnvloeding van het lokale openbaar bestuur. Groningen/Den Haag: Pro Facto/Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, 2017. Dit Pro Facto-rapport over mogelijke beïnvloeding van het lokale bestuur door personen of organisaties met een crimineel oogmerk is op 5 oktober 2018 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken H 2017-2018, 29 911, nr. 172).
- 2.Zie bijvoorbeeld: Jaap Bouwmeester en Nora Löb, Monitor Agressie & geweld 2018. Decentraal bestuur. Amsterdam/Enschede: I&O Research. (Kamerstukken II 2017-2018, 28 684, nr. 536, p. 5.)
- 3.Vgl. Adviesraad Internationale Vraagstukken, Criminaliteit, corruptie en instabiliteit. Een verkennend advies. Den Haag: AIV, mei 2013, p. 19.
- 4.Pro Facto 2017, pp. 41-46.
- 5.Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 'NOS: Criminelen regelen zaakjes via gemeenteraad’, website CCV, 12 maart 2018. Zie https://hetccv.nl/ nieuws/nieuws-detail/article/nos-criminelen-regelenzaakjes-via-gemeenteraad
- 6.Veiligheidscoalitie Midden-Nederland, ‘Wiepraat, die gaat. Actieplan tegen ondermijnende drugscriminaliteit in Midden-Nederland (publieksversie). Utrecht: Veiligheidscoalitie, p. 7.
- 7.Openbaar Ministerie, Jaarbericht 2018. Den Haag: Openbaar Ministerie, mei 2019.
- 8.Redactie NOS, 'Van corruptie verdachte douanier werkte mogelijk al jaren voor criminelen’, website NOS, 6 november 2019. Zie https://nos.nl/ artikel/2309292-van-corruptie-verdachte-douanierwerkte-mogelijk-al-jaren-voor-criminelen.html
- 9.Rijksoverheid, 'Breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit’, website Rijksoverheid, 18 oktober 2019. Zie https://www.rijksoverheid.nl/ actueel/nieuws/2019/10/18/breed-offensief-tegengeorganiseerde-ondermijnende-criminaliteit
- 10.Dan gaat het niet alleen om bijvoorbeelc rechtswetenschappelijk en bestuurlijk onderzoek, maar ook om onderzoek dat wordt verricht in samenwerking met bijvoorbeeld bètawetenschappen. Denk aan het Institute for Advanced Study (IAS) van de Universiteit van Amsterdam (met op zijn website deze vermelding: 'Where outstanding researchers bridge disciplines, scales and paradigms to unravel wicked problems’).
- 11.Interessante voorbeelden zijn de Glasgowmethode van Karyn McCluskey en de IJslandse methode die succesvol bleek te zijn bij de aanpak van criminele jeugdgroepen; zie respectievelijk: Jon Henley, 'Karyn McCluskey: the woman who took on Glasgow’s gangs’, website The Guardian, 19 december 2011 (www.theguardian.com/society/2011/dec/19/ karyn-mccluskey-glasgow-gangs); en Ianthe Sahadat, 'Hoe IJslandse tieners drank en sigaretten inruilden voor sport’, website de Volkskrant, 2 juli 2017 (www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/hoeijslandse-tieners-drank-en-sigaretten-inruilden-voorsport~b901563a).
- 12.Dirk J. Korf, Simone J. Luijk en Miranda E. de Meijer, Criminele samenwerkingsverbanden. Ontwikkelingen in aanpak en duiding van effectiviteit. Amsterdam: Rozenberg Publishers, 2018, p. 172 e.v.
- 13.Vgl. Toekomstagenda Ondermijning: Een gezamenlijk product van politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en de regioburgemeesters, samen met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën en Veiligheid en Justitie. (Kamerstukken II, 2016-2017, 29 911, nr. 167, bijlage.)
- 14.Zie voor publicaties hieromtrent: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, 'Arbeidsuitbuiting en mensenhandel’, website Universiteit van Amsterdam. Zie https://www.uva.nl/faculteit/faculteit-der-rechtsgeleerdheid/onderzoek/onderzoeksthemas/arbeidsuitbuiting-en-mensenhandel.html
- 15.Hiertoe werkte de Universiteit van Amsterdam samen met ABN AMRO en de Inspectie SZW. Dit pilotonderzoek heeft geresulteerd in twee opsporingsonderzoeken in voorbereiding en één toezichtactie (resultaatratio zeventig procent).
- 16.Dit consortium is reeds aangekondigd op de NWO-website: Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, 'Between conflict and cooperation’, website NWO: 'BCC.1916 Combatting crimes that undermine the rule of law in a smart and comprehensive manner, in a financial public-private partnership and through artificial intelligence – with a focus on human trafficking, money laundering and corruption’.
- 17.Bij dit wetenschappelijke onderzoek zijn betrokken: vier banken (ABN AMRO, ING, Rabobank en Knab), vijf wetenschappers (twee juristen, een juriste en sociologe, en twee kunstmatige-intelligentieexperts) en negen publieke partijen, waaronder de gehele strafrechtsketen in de vorm van FIU-Nederland, de Inspectie SZW en het Openbaar Ministerie (OM). Bovendien is de gehele kennisketen vertegenwoordigd, omdat zowel fundamenteel als toegepast onderzoek wordt verricht; het eerste aan de Universiteit van Amsterdam, het laatste aan de Politieacademie. Overige samenwerkende partners zijn de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de ngo’s CoMensha en Fairwork. Verder zijn het Ministerie van Justitie en Veiligheid en dat van SZW betrokken.
- 18.Frank Boerman, Martin Grapendaal, Fred Nieuwenhuis en Ewout Stoffers, Nationaal dreigingsbeeld2017. Georganiseerde criminaliteit. Driebergen: Dienst Landelijke Informatieorganisatie.
- 19.Paul Duijn, Detecting and disrupting criminal networks. A data driven approach (proefschrift Universiteit van Amsterdam). Amsterdam: in eigen beheer.
- 20.John Denley en Barak Ariel, 'Whom should we target to prevent? Analysis of organized crime in England using intelligence records’, European Journal of Crime, Criminal Law and Criminal Justice 27 (2019), nr. 1, pp. 13-44.
- 21.Bert Berghuis, 'Verstoring van criminele netwerken’ (column), website Secondant, 2 september 2019. Zie https://ccv-secondant.nl/platform/article/verstoringvan-criminele-netwerken
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.