Het investeringsfonds is een goed idee
Samenvatting
Ik ben kritisch over het idee van een investeringsfonds, een apart fonds dat miljardeninvesteringen met geleend overheidsgeld mogelijk moet maken. Er zijn drie bezwaren. Het eerste bezwaar is dat de leningen ook terugbetaald moeten worden. Het tweede is dat velen in de politiek slappe knieën hebben die ervoor gaan zorgen dat het fonds niet werkt. En ten derde werkt zo’n fonds in de hand dat de gewone begrotingsdiscipline verzaakt en ondermijnd wordt.
Verjubeling
Het eerste bezwaar is zonneklaar, maar dat de leningen ook moeten worden terugbetaald, vergeet men vaak in de euforie van het moment. Mijn bezwaar is vervolgens dat we die miljarden gaan besteden aan uitgaven die niet bijdragen aan investeringen en groei. In de praktijk van de politiek is dit, het slappeknieënargument, mijn hoofdzorg. Politici zullen via dat fonds met allerlei plannen komen voor extra geld. Deze uitgaven worden niet meer meegewogen met de gewone begrotingsafweging, en krijgen de zegen van boven mee van een comité dat daar onder politieke druk over oordelen moet. Ervaringen daarmee zijn op zijn zachtst gezegd niet positief. Zo was er tussen 1995 en 2011 het Fonds Economische Structuurversterking, dat werd gevuld met gasbaten. Dat leidde tot allerlei zogenaamde investeringen in onrendabele projecten, zoals de Betuwelijn. Zoals het indertijd ging met het FES zal het opnieuw gaan: het geld zal verjubeld worden aan allerlei goede doelen. Via het fonds zullen extra investeringen tot stand komen die met een mooie strik eromheen naar het investeringsfonds worden doorgeschoven. Als extra bonus krijgt de minister op zijn of haar begroting ook nog eens meer ruimte om consumptieve en overdrachtsuitgaven te doen. En dat is precies wat ik niet wil en waarvoor ik waarschuw.
Vaag
Kan een dergelijk fonds onder bepaalde strikte voorwaarden dan wel een goed idee zijn? Ik betwijfel het zeer. Het standaardantwoord is: ‘Er moeten strenge voorwaarden gesteld worden door een onafhankelijk comité. Het moet in ieder geval gaan om eenmalige projecten zonder jarenlange verplichtingen.’ Mijn punt, gevoed door praktijkervaringen, is eenvoudigweg: dat zie ik niet gebeuren. Het andere antwoord is principiëler. Als je voorstander bent van meer leningen teneinde meer overheidsinvesteringen te plegen, dan moet je dat geld gewoon opnemen in de jaarlijkse begroting. Dat is beter dan het apart te zetten in een pot waar de normale begrotingscriteria niet voor gelden. Zo’n investeringsfonds leidt tot een nieuwe dans om de vleespotten van Egypte. Daar heb ik bezwaar tegen, omdat het valselijk doet voorkomen dat we ons kunnen bevrijden van het afwegingskader van normale begrotingsbeslissingen. Ja, leningen zijn nu goedkoop, maar we moeten vervolgens niet gaan doen alsof we op wonderbaarlijke wijze aan de normale begrotingsdiscipline kunnen ontkomen.
Zo’n investeringsfonds leidt tot een nieuwe dans om de vleespotten van Egypte
In een interview in NRC op Prinsjesdag heeft minister Hoekstra wel erg om deze heikele kwestie heen gedraaid. Volgens hem hoeven de projecten die in aanmerking komen voor financiering uit het fonds niet financieel te renderen. Hij zegt: ‘Dit geld is op als het eenmaal is geïnvesteerd. Het zal wel op een andere manier renderen: in economische groei en productiviteit.’ Maar dat is te gemakkelijk van vertrouwen. Het kan dan zomaar gebeuren dat extra geld zoals dat nu in de overheidsbegroting beschikbaar wordt gesteld voor structurele hervormingen als het klimaatakkoord en het pensioenakkoord, daar ook onder gaat vallen. Maar dan gaat het echt niet meer om overheidsinvesteringen. Er wordt extra geld ter beschikking gesteld om koopkrachtredenen, en om kortingen te voorkomen. Dat is heel nobel, maar valt niet onder investeringsuitgaven van de overheid. Het zijn consumptieve overheidsuitgaven om onder andere koopkrachthandhaving te bereiken. Dat mag, maar je kunt dit niet verkopen als een voorbeeld van een overheidsinvestering, vergelijkbaar met investeringen in infrastructuur, onderwijs of innovatie. We moeten kritisch blijven letten op de risico’s. Ik pleit ervoor om het hoofd koel te houden en de zaken helder en zuiver. We moeten niet doen alsof we in het paradijs leven.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.