Het investeringsfonds is een goed idee
Samenvatting
Wie vanaf station Amsterdam Centraal over het Damrak loopt, ziet vlak voor de Beurs van Berlage, aan de overzijde van het water (dat ook Damrak heet), een gebouw met de geveltekst ‘De cost gaet voor de baet uyt’. Het is een oproep uit de VOC-tijd die duidelijk maakt dat je om te profiteren eerst zult moeten investeren.
Moedig en verstandig
In de Nederlandse politiek gaat het zelden over investeren. Veel vaker gaat het over het rechtvaardig verdelen. Dat zien we terug in de debatten over de koopkrachtplaatjes of wanneer het gaat om de hoogte en de stapeling van de eigen bijdragen in de zorg. Het gaat maar zelden over de vraag hoe we onze economie kunnen versterken. Het CDA vindt het daarom moedig en verstandig van het kabinet dat er wordt gewerkt aan een groot investeringsfonds. Een dergelijk fonds is cruciaal om ook in de toekomst ons geld te verdienen.
Waarom is aandacht voor investeringen zo belangrijk? De Nederlandse overheidsinvesteringen zijn vanaf de jaren zeventig gedaald van zes procent bbp naar ruim drie procent bbp. Het betreft een daling in de investeringen in infrastructuur, gebouwen en vervoermiddelen. Maar ook de uitgaven aan onderzoek door universiteiten en onderzoeksinstituten zijn afgenomen. Nu hoeft natuurlijk niet alleen de overheid te investeren; ook het bedrijfsleven kan dat doen. Maar kunstmatige intelligentie, big data, nanotechnologie, biotech: we doen er in Nederland te weinig mee. In de top 15 van belangrijkste techbedrijven in de wereld staat geen enkel Nederlands bedrijf. Of het nu komt door de structuur van onze economie of dat er andere oorzaken zijn: bedrijven investeren niet of nauwelijks in onderzoek en ontwikkeling (Research and Development, R&D).
Behalve de lage investeringen van de overheid zien we ook dat de productiviteit in Nederland al tijden minder snel groeit. In 2019 krimpt de arbeidsproductiviteit zelfs. Die arbeidsproductiviteit is weer van belang voor de lonen van mensen.
En nu doet zich een bizarre economische situatie voor. Wanneer onze minister van Financiën leent, ontvangt hij geld. Hij hoeft geen rente te betalen; nee, omdat beleggers zo veel vertrouwen hebben in de Nederlandse economie en het Nederlandse economische beleid, ontvangt hij geld. Het is bijna ‘De baet gaet voor de cost uyt’: je kunt investeren en geld toe krijgen.
De combinatie van lage overheidsinvesteringen, een lage productiviteit en een negatieve rente rechtvaardigen een investeringsfonds voor de toekomst in te richten. Een investeringsfonds dat zich richt op die zaken die onze economie versterken. Dat ervoor zorgt dat de productiviteit in Nederland hoger wordt. In de Miljoenennota lezen we dat er gedacht wordt aan investeringen in infrastructuur, innovatie, ICT en R&D.
Randvoorwaarden
Nu zijn politici lenig wanneer het gaat om taalgebruik. Al heel eenvoudig kan het woord ‘investering’ ook gebruikt worden voor zaken die niets anders zijn dan consumptie. Dan wordt bijvoorbeeld de verhoging van bijstandsuitkeringen een ‘investering in de bestrijding van armoede en schulden’. Maar hoe goed zo’n uitgave wellicht ook is, het is géén investering. Om verwarring te voorkomen, zullen er dus duidelijke randvoorwaarden moeten worden gesteld aan wat een investering wel en niet is.
Nu is het niet zo dat we geen ervaring hebben met investeringsfondsen. Van 1995 tot 2011 heeft het Fonds Economische Structuurversterking (FES) bestaan. Dat fonds werd gebruikt om bestaande investeringsplannen te financieren, waardoor er op de begroting geld vrijkwam voor consumptieve doeleinden. Dat moet niet herhaald worden. Maar wat moet er dan wél gebeuren? In landen als Noorwegen en Singapore is men erin geslaagd zich te houden aan het doel dat de investeringen aangewend worden voor versterking van de economie, dus laten we daar ons licht opsteken.
Belangrijke randvoorwaarden voor het CDA zijn dat het om investeringen gaat in de kennisontwikkeling, in R&D, innovatie en infrastructuur, dus om investeringen op terreinen die het meest bijdragen aan de productiviteitsgroei. Dat moet gepaard gaan met een strenge selectie op de toegevoegde waarde die deze investeringen kunnen ontwikkelen. Daarom is het belangrijk dat het fonds goed bestuurd wordt en dat er betrokkenheid is van externe experts. Wanneer aan die randvoorwaarden is voldaan, zijn er mogelijkheden om onze economie te versterken, de productiviteit te vergroten en zo het draagvlak onder onze publieke voorzieningen te verstevigen. Ook zal het moeten gaan om investeringen die niet net zo goed door bedrijven kunnen worden gedaan. Wat wel interessant is of met de investeringen ook investeringen uit het bedrijfsleven kunnen worden losgetrokken; denk aan publiek-private samenwerking. Een belangrijk pluspunt daarbij is dat de overheid weet dat ook het bedrijfsleven daarvoor risico wil lopen. Lastig blijft wel vaak wie vervolgens de voordelen ontvangt. Toch moet deze richting zeker verkend worden.
Binnen deze randvoorwaarden en kaders is de oprichting van een investeringsfonds ter versterking van onze economie een goed idee.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.