‘Klemmende regels komen niet enkel uit de EU’
Samenvatting
Niet wantrouwen, maar vertrouwen moet het uitgangspunt zijn bij de totstandkoming van regelgeving, zowel op Europees als op nationaal en regionaal niveau, stelt Fenna Pols, die gemeenten, provincies en waterschappen over Europese regelgeving informeert en adviseert. ‘We moeten af van een wereld waarin we alles willen controleren.’

Fenna Pols Foto: Mark Prins
Fenna Pols is bestuurskundige en directeur-bestuurder van Europa decentraal, een kenniscentrum dat gemeenten, provincies en waterschappen adviseert en informeert over de toepassing van Europees recht en beleid. Ook is zij lid van de klankbordgroep van het REFIT-platform,1 een platform onder leiding van vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans voor betere regelgeving. Zij kent de regels uit Brussel en de uitwerking daarvan in de praktijk van gemeenten en burgers, en als ervaringsdeskundige ziet ze nadrukkelijk de verschillende, zowel positieve als negatieve kanten van de regelfabriek Brussel.
Een van de klachten is dat de EU een bureaucratisch monster zou zijn. Wat vindt u daarvan?
‘Ik ken die klacht. Wat ik in mijn werk vooral zie zijn de onbedoelde neveneffecten van regelgeving. Het REFIT-platform brengt die onbedoelde effecten van regels in kaart op grond van ervaringen met de toepassing ervan. De Europese Commissie staat hiervoor open om zo tot nieuwe kennis en betere regelgeving te komen. Zo’n terugkoppelingsmechanisme is essentieel.’
‘Zonder dat is de kritiek van burgers op de bureaucratie helaas terecht. Er zijn regels die met elkaar botsen, waardoor regelaars en burgers verstrikt raken in een onontwarbare kluwen van voorschriften. Regelgeving zou een kader moeten bieden voor mensen om goed te kunnen werken. Ze moet vóór mensen werken in plaats van tégen hen. Maar wat zie je in de praktijk? We worden geregeerd door angst voor incidenten of fouten. We willen in het systeem alles tot in de puntjes geregeld zien en gaan ons houvast louter en alleen aan die regels ontlenen. Als er toch een incident is zeggen we: “Hoe heeft dit kunnen gebeuren?” en wordt er geroepen om meer controle en nog meer regels. Maar uiteindelijk raken we met zijn allen verstrikt in een overdaad aan regels.’
Kunt u voorbeelden noemen uit de lokale en de regionale praktijk?
‘Neem het project Energy Store, een innovatief idee van een aantal partners (gemeenten, provincies, mkb-bedrijven en een wetenschappelijk instituut) in de grensregio’s van België en Nederland om windenergie ondergronds op te slaan. Het projectteam vraagt Europese subsidie aan maar krijgt dan te maken met verschillende en botsende regels vanuit verschillende directoraten-generaal: de DG Regio (voor de subsidie), de DG Concurrentie (die meekijkt vanuit de mededingingsoptiek) en de DG Growth (voor de Europese aanbestedingsregels). Vanwege deze drie conflicterende hiërarchieën loopt het project vast. Als er dan ook nog sprake is van nationale wetgeving, wordt het helemaal complex en in de praktijk onwerkbaar. Ik heb dit onderwerp op de agenda van het REFIT-platform gezet als interconnection, oftewel samenloop tussen verschillende sets van regelgeving.’
‘Recent hebben ook de problemen van minister Hugo de Jonge met grensoverschrijdende aanbesteding bij de jeugdzorg aandacht gekregen. Vanuit een Europese optiek moeten buitenlandse zorgaanbieders in de gelegenheid worden gesteld om mee te doen aan de aanbesteding van lokale zorgtaken. Dit brengt echter een bureaucratische rompslomp met zich mee waarvan het zeer de vraag is of deze wel gerechtvaardigd is, omdat in de praktijk deze buitenlandse interesse vaak ontbreekt. Ook dit voorbeeld is in het REFIT-platform aan de orde geweest.’
Regelgeving moet een kader zijn en geen kluwen
U wilt naar een zwartboek dat beschrijft waar het niet goed gaat?
‘Niet een zwartboek, eerder een witboek. Kijken naar wat wel kan en mogelijk is. Regelgeving moet kaders geven en geen kluwen worden waarin je verstrikt raakt. We moeten af van een wereld waarin we alles willen controleren. Dat versterkt angst en wantrouwen bij mensen. Het gaat mij erom dat we juist met elkaar benoemen hoe het wél kan, door terug te gaan naar de bedoeling achter de regel. Niet vanuit angst, maar vanuit vertrouwen. En dat vergt verder kijken dan je eigen neus lang is, over grenzen, regio’s en departementen heen.’
‘Het mooie van dit soort projecten is dat mensen het ontzettend leuk vinden eraan te werken; het genereert energie. Dat hebben we zelf meegemaakt toen we bij de start van de Better Regulation-agenda onder Nederlands voorzitterschap van de EU een aantal pioniersprojecten samenbrachten in het rapport Bridge! 2 “Hier hebben we wat aan!”, riep iedereen in koor. Dat is geweldig! Eigenlijk breng je daarmee Europa ook heel dicht bij de burger, en andersom.’
Het valt me op dat u kritiek op regelgeving veel breder trekt dan alleen het Europese niveau. Waarom?
‘Dat klopt inderdaad. Regelgeving moet voor je werken. Dat is mijn motto. Dat geldt overal en is dus ook iets waar we allemaal verantwoordelijkheid voor dragen. Dus als iets niet werkt moet je zeggen waar het niet werkt, en niet alleen maar: “Ik ben tegen.” Daarbij komt: het beeld van Europa als beklemmende regelfabriek is wat eenzijdig. Er komen heel veel regels uit de Europese Unie, maar minstens zo veel regels worden door nationale of decentrale overheden en vanuit de maatschappelijke organisaties zelf opgesteld. En inderdaad: inzake grensoverschrijdende problemen komen er heel veel regels uit Brussel, zoals op het terrein van milieu, inzake de water- en luchtkwaliteit. Neem schoon water: dat willen we allemaal, maar zonder regulering was Nederland eenvoudigweg vanwege zijn ligging de afvoerput van Europa geworden. Of kijk naar nuttige regels op het terrein van samenwerking tussen politie en justitie. We willen natuurlijk niet dat als een tbs’er ontsnapt en de grens oversteekt, iedereen zijn handen in de lucht steekt en niets meer doet.’
‘In de praktijk blijkt echter dat verschillen in nationale regels goede samenwerking in de weg kunnen staan, vooral in grensgebieden. Een zekere harmonisatie kan dan helpen, juist om wildgroei aan regelgeving te voorkomen. Zo heeft een waterschap het idee om met nieuwe technologie struviet3 te winnen uit stedelijk afvalwater, om het te kunnen hergebruiken als meststof. Europa wil de circulaire economie bevorderen, en dat betekent dat afvalstoffen onder bepaalde voorwaarden kunnen worden hergebruikt als grondstof. Struviet staat echter nog niet op de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen, en in veel lidstaten staat struviet op de lijst van verboden stoffen, waardoor een milieuvriendelijke verwerking ervan niet mogelijk is. Hier loopt het niet goed, juist vanwege gebrek aan harmonisatie van regelgeving op Europees niveau. Het is daarom belangrijk om je op alle niveaus – Europees, nationaal, regionaal én lokaal – bewust te zijn van mogelijke samenloop tussen verschillende sets van regelgeving.’
Noten
- 1.REFIT staat voor ‘regulatory fitness and performance’; het REFIT-programma streeft naar gezonde en resultaatgerichte regelgeving.
- 2.Europa decentraal, Bridge! Betere EU-regelgeving voor lokale en regionale overheden. Den Haag: Europa decentraal, 2016.
- 3.Struviet is een mineraal met de samenstelling Mg(NH4)PO4 · 6(H2O) (magnesiumammonium-fosfaat).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.