Rust én stilstand: het CDA in de Buma-jaren
Samenvatting
Onder Sybrand Buma is de rust in het CDA weliswaar teruggekeerd, maar de partij heeft nagelaten politiek te bedrijven vanuit haar eigen kernwaarden. Door normen en waarden als richtinggevend kader te verwaarlozen en aan te sluiten bij een liberale en populistische wind, maakt ze deze concurrerende partijen juist groot en creëert ze voor andere partijen, in casu de ChristenUnie, ruimte om in het ontstane gat te springen. Het CDA moet daarom terugkeren naar zijn kern, zowel vanwege zichzelf als vanwege zijn kiezers.
Het politiek leiderschap van Sybrand Buma heeft het CDA bestuurlijke rust gebracht. De gedoogconstructie met de PVV – die niet de PVV maar wel het CDA verzwakte – ging tot het verleden behoren. Van schandalen en publieke ruzies was nauwelijks sprake. Een invloedrijke generatie CDA’ers – Balkenende, Verhagen, Donner, Klink, Eurlings en De Vries – was afgezwaaid. En in de betrekkelijke rust ontstond na 2012 ruimte voor een nieuwe generatie CDA-politici.
Het leiderschap van Buma laat zich evenwel niet alleen kenmerken als jaren van rust, maar ook als jaren van stilstand; stilstand in zowel electorale als in ideologische zin. Die twee zijn niet los van elkaar te zien.
Een verloren decennium?
Verkiezingsuitslagen zijn steeds volatieler geworden. Kiezers laten zich niet meer structureel binden door één enkele partij, maar zijn daadwerkelijk gaan kiezen tussen concurrerende partijen.1 Geen partij heeft daar structureel zo veel problemen ervaren als het CDA. Het CDA verloor na 2006 zowel christelijke als niet-christelijke kiezers, en verloor deze kiezers opvallend genoeg vooral aan seculiere partijen als de VVD, de PVV en FvD. Als alleen al de christelijke kiezers net zo trouw op het CDA zouden stemmen als onder Balkenende, zou het CDA structureel rond de 25 zetels scoren.2 Maar dat is dus niet het geval.
De grote verliezen van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 (naar 21 zetels) en 2012 (naar 13 zetels) vallen Buma moeilijk aan te rekenen. Maar onder Buma heeft de partij zich nauwelijks hersteld. De beperkte winst in 2017 (naar 19 zetels) betekende nog altijd het op één na slechtste resultaat ooit, hoewel het CDA voor die verkiezingen in de oppositie zat tegenover een impopulaire regeringscoalitie (VVD-PvdA). De recentste verkiezingen voor de gemeenteraad, de Provinciale Staten en het Europees Parlement brachten het CDA historisch slechte uitslagen.
Ter geruststelling: dit is geen voorbode voor het verdwijnen van het CDA. Het CDA is simpelweg een van vele middelgrote partijen geworden. Versplintering is het nieuwe normaal in de Nederlandse politiek. Maar desondanks heeft het CDA de afgelopen tien jaar de eigen potentie niet kunnen waarmaken.
Dubbelzinnige koers
Waar is de christelijke achterban dan gebleven? Het antwoord op die vraag valt niet los te zien van de worsteling binnen het CDA om een eenduidige koers uit te zetten. Enerzijds wilde voormalig partijvoorzitter Ruth Peetoom (daarin gesteund door het Strategisch Beraad in 2012) de partij bewegen naar een ‘radicaal’ politiek midden. Anderzijds hield partijleider Buma (in navolging van onder anderen Maxime Verhagen) een uitgesproken rechts-conservatieve koers aan. Het CDA laveerde de afgelopen jaren steeds tussen die twee opvattingen.
Met de koers van Buma schurkte het CDA aan tegen de VVD en de PVV. Dat speelde vooral die twee partijen in de kaart. De kiezers die het CDA eerder had verloren keerden nauwelijks terug. Wel onderstreepte het CDA zo het belang van neoliberale en culturele thema’s, waar vooral de partijen die deze thema’s domineren – respectievelijk de VVD en de PVV – van konden profiteren.
Omgekeerd zal ook een generieke beweging naar het politieke midden het CDA niet vanzelfsprekend herkenbaar maken. Het CDA wordt niet attractief door op een reeks issues een andere strategische positie in te nemen, behalve wanneer die posities worden ingegeven door een heldere, achterliggende visie. En juist in het afgelopen decennium heeft het CDA nagelaten om zich te onderscheiden op de eigen kernwaarden.
Het CDA heeft de afgelopen tien jaar de eigen potentie niet kunnen waarmaken
Vent je eigen waarden uit
Partijen worden door kiezers in meer of mindere mate geassocieerd met specifieke thema’s. Soms gaat die associatie zo ver dat een enkele partij politiek de eigenaar wordt van dat thema. In de politicologische literatuur staat dit bekend als issue ownership. Hoe beter een partij zich profileert op het ‘eigen’ thema, en hoe meer aandacht er voor dat thema bestaat, hoe groter de kans is dat kiezers op die partij zullen stemmen. Partijen kunnen dus niet alleen kiezers mobiliseren door hun standpunten, maar ook door de achterliggende waarden te agenderen.
In dit licht liggen er kansen voor het CDA, dat bovenal eigenaar is van het thema ‘normen en waarden’.3 Jan Peter Balkenende wist dit thema met name in de periode 2002-2006 succesvol in te zetten om zich te onderscheiden van andere politieke partijen. In principe verandert issue ownership vrij weinig op een termijn van enkele jaren of zelfs decennia.4 Bovendien is het een politiek aantrekkelijk thema. Normen en waarden behoren volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau al sinds 2008 tot de belangrijkste maatschappelijke punten van zorg.5 Maar tegelijk is het geen thema waarvan kiezers oplossingen verwachten van de politiek, zo laat kiezersonderzoek van de Universiteit van Amsterdam zien.
Het CDA is dus onderscheidend op een belangrijk maatschappelijk thema waarvoor geen concrete politieke oplossingen worden verwacht. Normen en waarden kunnen zodoende dienen als de basis voor een christendemocratische visie die standpunten over uiteenlopende onderwerpen – van klimaat tot kinderpardon – informeert.
Die normen en waarden worden bij het CDA echter nauwelijks nog uitgespeeld als centraal thema. Althans, ze hebben bepaald niet de voorgrond gekregen. Een welwillende toeschouwer kan een link leggen met de recente verkiezingscampagne waarin Buma Nederlanders ‘Een hele goede morgen!’ wenst, maar maatschappelijke zorgen over korte lontjes of sociaal isolement komen hierin eigenlijk niet aan bod. Zelfs op een concreet thema als het kinderpardon werd de draai van het CDA in januari 2019 niet uitgelegd vanuit een visie op normen en waarden, maar gereduceerd tot een nieuwe juridische realiteit.
Die strategie is vol risico’s. Enerzijds kunnen andere partijen thema’s inpikken wanneer die door de vorige eigenaar gemarginaliseerd of opzijgeschoven zijn.6 Partijen die hun eigen kernwaarden afzwakken of verleggen – ‘hun politieke merk aanlengen’, aldus politicoloog Noam Lupu7 – lopen daardoor grotere risico’s. Het CDA moet bijvoorbeeld vrezen voor de ChristenUnie van Gert-Jan Segers, die zich ondanks de regeringsverantwoordelijkheid blijft profileren als een waardegedreven partij die ook publiekelijk de eigen pijn laat zien. De ChristenUnie is daarmee vooralsnog de eerste junior coalitiepartner sinds de VVD van Frits Bolkestein in 1998 die zich bij verkiezingen staande weet te houden.
De strategie om de eigen kernwaarden niet uit te spelen, zit vol risico’s
Anderzijds zal een uitdager er niet snel in slagen de zittende eigenaar van zijn voetstuk te stoten wanneer deze blijft vasthouden aan de eigen kernwaarden. De strijd met de VVD over liberalisering van de economie, met de PVV over de multiculturele samenleving of met FvD over het klimaat valt nauwelijks te winnen voor het CDA. Met zo’n strategie blijft het CDA een tweederangsoptie. De extra aandacht die je genereert voor een thema of visie waarvan je niet de eigenaar bent, werkt eerder in het voordeel van de rivaal die je beoogt te passeren.8
HJ Schoo-lezing en maatschappelijk onbehagen
De HJ Schoo-lezing van 2017 had een vruchtbare eerste stap kunnen zijn.9 In die lezing onderkende Buma het maatschappelijk onbehagen en de politieke onvrede als een legitiem en relevant probleem. Maar dat onbehagen en die onvrede werden vervolgens niet gekoppeld aan een eigen richtinggevende visie op de Nederlandse samenleving. Onbehagen drijft voor een belangrijk deel op een gevoel van burgers dat de maatschappij en de politiek zowel richtingloos als stuurloos zijn, veelal door een gebrek aan sociale cohesie.10 Juist wie het onbehagen serieus neemt, zal proberen er richting aan te geven via een toekomstvisie die burgers weer grip geeft op hun toekomst. Een politiek van rivaliserende visies is noodzakelijk voor daadwerkelijke politieke competitie die onvrede en onbehagen kan kanaliseren.11
Een gebrek aan visionaire politiek zal het maatschappelijk onbehagen juist in stand houden. Hoe minder onderscheidend politieke partijen zijn ten opzichte van elkaar, hoe minder richting zij hun kiezers bieden, en hoe willekeuriger het kiesgedrag zal zijn. Vooralsnog trekken onbehaaglijke en wantrouwende kiezers vooral naar rechts-populistische partijen als de PVV en FvD.12 Thema’s waar die rechts-populistische partijen op scoren – multiculturalisme, onbehagen, klimaat – zijn onvermijdelijk geworden in campagnetijd. Dat is een serieuze uitdaging voor christendemocratische partijen, die zich op deze thema’s eigenlijk niet kunnen profileren tegenover kiezers.13 De overname van rechts-populistische standpunten is geen structurele oplossing, suggereert politicoloog Tarib Abou-Chadi.14 Dit kopieergedrag leidt weliswaar tot een grotere uitwisseling van kiezers met de populistische uitdagers, maar die werkt uiteindelijk vaak in het voordeel van de populistische partij, die immers de issue owner is.
Waarden boven standpunten
Juist wanneer partijen in toenemende mate worden geconfronteerd met kieskeurige kiezers en populistische uitdagers, is het belangrijk om de eigen kernwaarden uit te dragen en zo herkenbaar te blijven. Dit voorjaar publiceerden verschillende CDA-prominenten een manifest.
Zij ‘bepleiten een radicaal midden dat uit eigen overtuiging richting geeft’.15 De crux moet liggen op het richtinggevende element. De specifieke standpunten – meer of minder europeanisering, een steviger of een zwakker klimaatbeleid, een progressief belastingstelsel of een vlaktaks, behoud of afschaffing van de hypotheekrenteaftrek, voor of tegen het kinderpardon – zijn in zekere zin ondergeschikt aan de consistentie waarmee deze standpunten voortvloeien uit de eigen, onderliggende waarden. Een door waarden gedreven politiek fungeert als een leidraad in tijden van bestuursverantwoordelijkheid, als een bindmiddel voor verweesde kiezers, en mogelijk als een buffer tegen de toenemende volatiliteit.
Noten
- 1.Tom van der Meer, Niet de kiezer is gek. Houten: Spectrum, 2017.
- 2.Manfred te Grotenhuis, Tom van der Meer, Rob Eisinga en Ben Pelzer, ‘In hoeverre bepalen ontkerkelijking en gewijzigd stemgedrag onder kerkleden het aantal CDA-Kamerzetels?’, in: Erik Borgman, Pieter Jan Dijkman en Paul van Geest (red.), Het christelijke in de Nederlandse politiek (CDV Herfst 2012). Amsterdam: Boom, pp. 135-143.
- 3.Lisette van Vliet en Gijs Rademaker, ‘De Stemming. Stemmen gelovige kiezers nog wel CDA?’, EenVandaag Opiniepanel, 25 juli 2012.
- 4.Henrik Bech Seeberg, ‘How stable is political parties’ issue ownership? A cross-time, cross-national analysis’, Political Studies 65 (2016), nr. 2, pp. 475-492.
- 5.Paul Dekker en Josje den Ridder, Burgerperspectieven 2019|1. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2019.
- 6.Stefaan Walgrave, Jonas Lefevere en Michiel Nuytemans, ‘Issue ownership dynamics. How political parties claim and maintain issues through media appearances’, Political Communication 26 (2009), nr. 2, pp. 153-172.
- 7.Noam Lupu, Party brands in crisis. Partisanship, brand dilution, and the breakdown of political parties in Latin America. Cambridge: Cambridge University Press, 2016.
- 8.Walgrave e.a. 2009. Beluister ook het interview met Tarik Abou-Chadi in de volgende podcast: Armen Hakhverdian, ‘Stuk Rood Vlees Podcast, episode 30. Social democracy in crisis’, website Stuk Rood Vlees, 3 juni 2019.
- 9.Sybrand Buma, ‘Verwarde tijden!’ die om richting vragen. HJ Schoo-lezing 2017. Amsterdam: Elsevier Weekblad, 2017.
- 10.Eefje Steenvoorden, Societal pessimism. A study of its conceptualization, causes, correlates and consequences (proefschrift Universiteit van Amsterdam). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2016.
- 11.Elmer Eric Schattschneider, The semisovereign people. A realist’s view of democracy in America. New York: Holt, Rinehart & Winston, 1960.
- 12.Eefje Steenvoorden en Eelco Harteveld, ‘The appeal of nostalgia. The influence of societal pessimism on support for populist radical right parties’, West European Politics 41 (2017), nr. 1, pp. 28-52; Tom W.G. van der Meer, Voorbij de politieke crisis. Over de steeds terugkerende angst voor een democratische legitimiteitscrisis (oratie). Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 2017. Dit wordt nog versterkt doordat gevestigde partijen aan de rechterzijde het thema van bestuurlijke vernieuwing goeddeels overlaten aan de populistische uitdagers, die daarin bewijs vinden voor het bestaan van de gevestigde orde waartegen zij zich afzetten.
- 13.Fraser Duncan, ‘Preaching to the converted? Christian Democratic voting in six west European countries’, Party Politics 21 (2015), nr. 4, pp. 577-590. Dit onderzoek richt zich op de aanhang van christendemocratische partijen in Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.
- 14.Hakhverdian 2019.
- 15.Jelle Brandsma, ‘Het broeit in het CDA. Prominenten vragen om een offensief klimaatbeleid en een antwoord op populisme’, Trouw, 24 april 2019.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.