Liberaal grondwetsherziener
Samenvatting
Op de drieënveertigste verjaardag van koning Willem I, 24 augustus 1815, werd de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden afgekondigd. Nog altijd geldt deze wet, ook al is hij ondertussen vierentwintig keer gewijzigd: vier maal in de negentiende eeuw, veertien keer gedurende de twintigste eeuw, en reeds zes maal tijdens de schamele achttien jaren die het huidige centennium afgelegd heeft.
De meeste wijzigingen waren niet erg belangrijk. Het fundamenteelst was de vijfde herziening in 1917, waarbij algemeen kiesrecht en evenredige vertegenwoordiging werden ingevoerd: de vestiging van de democratie. De opmaat daartoe vormde de vierde herziening van 1887, die een aanzienlijke uitbreiding van het kiesrecht mogelijk maakte. Doch de meeste aandacht heeft altijd de tweede herziening uit 1848 getrokken, die voorzag in directe censusverkiezing van een deel der Staten-Generaal. Aan deze drie grondwetswijzigingen zijn de namen van drie behendige staatslieden verbonden: Pieter Cort van der Linden, Jan Heemskerk en Dirk Donker Curtius.
Beslissende figuur
Het is opmerkelijk dat de laatstgenoemde nu pas zijn tweede biografie krijgt, na de Franstalige levensbeschrijving die Odilon Périer in 1876 publiceerde. Dirk Donker Curtius (1792-1864) was in 1848 namelijk de beslissende figuur achter de wijziging van het staatsbestel. Toen koning Willem II medio maart 1848 tot de conclusie kwam dat er een sterkere wijziging van de Grondwet noodzakelijk was dan al voorzien was, deed hij een beroep op de 55-jarige Haagse advocaat, die tot dan toe geen enkel nationaal ambt bekleed had. Donker behartigde belangen uit alle mogelijke geledingen van de maatschappij. Bijzonder naam had hij gemaakt inzake drukpersdelicten en het verzet tegen censuur. Sinds de jaren twintig was hij een principieel liberaal die sympathie koesterde voor de eisen van de Belgen en die steeds pleitte voor constitutionele uitbreiding van vrijheidsrechten.
Vanaf zondag 19 maart 1848 diende hij, die enkele dagen ervoor nog demonstraties organiseerde, als minister van Justitie de orde te bewaken. Twee dagen eerder was hij samen met de Kamerleden L.C. Luzac en J.M. de Kempenaer, een jeugdvriend, en de gewezen Kamerleden L.D. Storm en J.R. Thorbecke – alle vier voormalige ‘Negenmannen’, die in 1844 een gedurfd voorstel hadden ingediend – benoemd tot lid van de staatscommissie die voorstellen voor een grondige herziening van de Grondwet moest doen. De commissie kwam op zaterdag 18 maart voor het eerst bijeen in Donkers voorname woning aan het Lange Voorhout en rondde negen dagen later haar werkzaamheden af. Men liep alle artikelen van de bestaande Grondwet langs en men wist wat men wilde: directe verkiezingen, ministeriële verantwoordelijkheid, het recht van amendement voor de Tweede Kamer, ontbindbaarheid van de Staten-Generaal en zo nog enkele bevoegdheden en vrijheden – het programma lag al een paar jaar klaar. Thorbecke, door de leden tot voorzitter én secretaris benoemd, werkte vervolgens thuis in Leiden alles uit, waarna de commissie op zondag 9 april weer bijeenkwam en twee dagen later de tekst definitief vaststelde, die de zaterdag erna gedrukt werd. Voor Thorbecke zat daarmee het werk erop; hij zou verder geen rol meer spelen.
Mathijs van de Waardt
De man van 1848. Dírk Donker Curtius
Vantilt | 2019 | 416 pp. | € 29,50 | ISBN 9789460044182
Hij die demonstraties organiseerde, diende als minister van Justitie de orde te bewaken
Souplesse
Voor Donker begon het allemaal pas. Premier Gerrit graaf Schimmelpenninck en minister van Oorlog Charles Nepveu konden de voorstellen niet accepteren en traden af. Vanaf 13 mei 1848 tot zijn aftreden in 1849 was Donker de feitelijke kabinetsleider. De voorstellen werden omgezet in twaalf wetsontwerpen – overeenkomstig het aantal grondwetshoofdstukken – en op 19 juni bij de Tweede Kamer ingediend. Met grote tact en behendigheid loodste Donker Curtius ze vanaf 16 augustus door achtereenvolgens de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, de Dubbele Kamer en wederom de Eerste Kamer. Op woensdag 11 oktober kon Willem II de vernieuwde Grondwet ondertekenen. Op vrijdag 3 november werd die feestelijk afgekondigd.
Donkers wetsontwerpen volgden niet in alles de commissievoorstellen, en in interactie met het parlement waren er meer wijzigingen aangebracht. Zo had Donker de voorgestelde rechtstreekse verkiezing van de Eerste Kamer ingeruild voor een getrapte door Provinciale Staten. Thorbecke nam Donker diens souplesse zeer kwalijk; tussen de twee zou het nooit meer goed komen. Wat elke zorgvuldige lezer van Aerts’ Thorbecke-biografie1 al concludeerde, wordt door Van de Waardt nu helder geschilderd: Dirk Donker Curtius was dé man van 1848. Hij was ook al veel langer een overtuigde liberaal, meer naar Belgische en Franse snit – Benjamin Constant als inspirator – dan Thorbecke, die vanuit een romantisch Duits denken pas laat tot een eigenzinnig organisch liberalisme kwam.
Het heersende thorbeckiaanse beeld van het Nederlandse liberalisme behoeft herziening
Omdat er weinig persoonlijke bronnen beschikbaar waren, schreef Van de Waardt primair een publieke biografie. Toch had ik wel meer willen horen over Donkers verhouding tot de hervormde kerk. Zijn oudste broer was, ook tijdens de Afscheiding, synodevoorzitter, en armenzorg achtte Donker een taak van de kerk, niet van de overheid. Deed hij dan ook iets op dat vlak?
Mathijs van de Waardt schreef een zeer aangenaam leesbaar boek, dat niet alleen over een belangrijk politicus gaat, maar ook laat zien hoezeer het heersende thorbeckiaanse beeld van het Nederlandse liberalisme herziening behoeft.
Noot
- 1.Remieg Aerts, Thorbecke wil het. Biografie van een staatsman. Amsterdam: Bert Bakker, 2018.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.