Kinderen van Thatcher
Samenvatting
Het plotselinge aftreden van Ivan Rogers, de Britse ambassadeur bij de Europese Unie, in januari 2017, terwijl de voorbereidingen in het Britse kabinet voor het vertrek uit de EU in volle gang waren, veroorzaakte destijds veel ophef. Rogers had er binnenskamers voor gepleit te wachten met het in werking stellen van artikel 50 uit het Verdrag van Lissabon, het uittredingsartikel, totdat er door middel van voorafgaande onderhandelingen meer klaarheid was over de bijzondere handelsband die Londen na de brexit met de Europese Unie wilde nastreven. De Europese Raad had er in het najaar van 2016 weliswaar op gestaan dat onderhandelingen pas zouden kunnen beginnen wanneer premier May eerst officieel had aangekondigd dat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie zou verlaten, maar Rogers meende dat die eis wel met een slimme formulering kon worden omzeild. Zijn Londense gesprekspartners vonden echter dat hij te veel vanuit het Brusselse establishment redeneerde,1 en dus hield May vast aan haar eigen plan. Op 29 maart 2017 stelde zij het bewuste artikel in werking. In de korte brochure 9 lessons in Brexit haalt Rogers nu zijn gram.
May liep in de val waarvoor hij haar had gewaarschuwd, aldus Rogers, want zij zat nu vast aan het tijdschema (van twee jaar) zonder dat zij begreep welke deal überhaupt mogelijk was. Wat ze daarentegen van tevoren wel gedaan had, in een speech begin januari die als de Lancaster House-verklaring bekend is komen te staan, was de EU luidruchtig het gebrek aan souplesse verwijten, en te vertellen wat ze in géén geval wilde: lid blijven van de douane-unie en de interne markt en gebonden blijven aan de rechtsmacht van het Europese Hof van Justitie dat over de regels van deze unie en markt waakt. En natuurlijk niet te vergeten wat ze desondanks wél wilde: een breed frictievrij handelsakkoord met de EU. Wat May toen deed, schrijft Rogers met een Brits gevoel voor understatement, ‘was erger dan een misdaad: het was een fout’. Wat ze wilde waren zaken die absoluut niet met elkaar waren te rijmen. De leiding van de EU had nu alle kaarten in handen.
Uitruil
Net als Rogers wijst de Ierse econoom Kevin O’Rourke in zijn boek A short history of Brexit erop dat de Europese Raad in het najaar van 2016 besloten had dat de Europese Commissie op basis van háár voorwaarden met de Britten zou onderhandelen en dus niet met lidstaten afzonderlijk, zoals May en haar onderhandelaars desondanks van begin af aan meenden te kunnen doen. Maar dit was nog lang niet alles. De Commissie bepaalde ook de volgorde van de onderhandelingen: eerst de voorwaarden voor uittreding overeenkomen, dan pas praten over een nieuwe handelsovereenkomst. Van een uitruil tussen aan te gane financiële verplichtingen in het kader van het lidmaatschap en een nieuw handelsakkoord, zoals de Britse onderhandelaars wilden, kon daarom niets komen. Ook dat had Rogers May voorgehouden. De Britten hadden het ook kunnen weten wanneer ze de teksten van de Europese Raad beter hadden bestudeerd, maar verdeeld als zijzelf waren, hadden ze grote moeite om tot een gezamenlijk standpunt naar buiten te komen, zoals uit de hele onderhandelingsperiode gebleken is. Ten slotte begreep Rogers als door de wol geverfd diplomaat die in Brussel de EU jarenlang had zien onderhandelen over handelsakkoorden, dat het sluiten van een nieuw handelsakkoord vele jaren duurt en dat het daarom opnieuw een slecht idee was om in het uittredingsakkoord zoals dat eind 2018 tot stand kwam vast te leggen dat de tijd daarvoor tot twee jaar moest worden beperkt.

Ivan Rogers
9 lessons in Brexit
Short Books | 2019 | 96 pp. | € 8,99 | ISBN 9781780723990

Kevin O’Rourke
A short history of Brexit. From Brentry to Backstop
Penguin | 2019 | 353 pp. | € 22, – | ISBN 9780241398272
Rogers’ boekje is uiteraard vooral voor interne Britse consumptie bedoeld. Hij doet een late poging om het gebrek aan inzicht bij ‘Thatchers kinderen’ over hoe de Europese Unie onderhandelt, wat de consequenties van handelsakkoorden, de douane-unie en de interne markt zijn, te verbeteren. Maar het lijkt voorlopig aan dovemansoren gezegd. Voor de Europese buitenstaander maken zijn lessen nog eens in alle scherpte duidelijk hoe volstrekt onvoorbereid en geïsoleerd de Britten dit brexitavontuur ingingen. Bereid je er maar op voor, zegt Rogers tegen zijn landgenoten, dat deze onderhandelingen met Europa nog heel lang gaan duren, en wees eindelijk eens eerlijk tegen het publiek. Want de plannen voor de brexit werden uitgedokterd door een uiterst klein groepje van getrouwen rond de afgetreden premier May. Geen wonder dan ook dat het eindresultaat bij het Britse publiek op zo veel weerstand stuitte. Als zijn lessen niet worden opgevolgd, zal dat voor veel Right Honourable Members van het Britse Lagerhuis – hun reputatie is er na het gesjoemel met hun vergoedingen enkele jaren geleden bepaald niet beter op geworden – weleens heel slecht kunnen aflopen, zo waarschuwt Rogers.
De Britten gingen volstrekt onvoorbereid en geïsoleerd het brexitavontuur in
‘Thatchers kinderen’ is een staande uitdrukking geworden voor de huidige eurosceptische generatie van Britse Conservatieven. Zij groeiden op in een periode waarin de Europese Unie werd uitgebouwd tot een veelomvattende Europese samenwerking, maar zij hadden daar zelf part noch deel aan gehad. Thatcher was de sleutelfiguur bij uitstek geweest voor de vorm die deze samenwerking had aangenomen. Zij was de belangrijkste gangmaker geweest achter de verbreding van de Europese markt zoals die eind jaren tachtig gestalte kreeg. Ze maakte door de vrijhandel van de Europese samenwerking een Brits geïnspireerd Europa, maar al heel snel keerde zij zich tegen de consequenties van die samenwerking: een vergaande regelgeving die voor een gelijk speelveld binnen de grenzen van de EU noodzakelijk was.
Kevin O’Rourke neemt in zijn A short history of Brexit een lange duik in de Britse geschiedenis om de vorm die de Britse betrokkenheid bij Europa aannam te duiden. Hij concentreert zich op de economische betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en Europa, en niet zozeer op de politieke. Een voordeel omdat die economische betrekkingen uiteindelijk steeds bepalend waren voor de manier waarop Britse politici zich wilden engageren met Europa: de vrije handel moest hoe dan ook gewaarborgd worden. Als het Verenigd Koninkrijk in zijn lange geschiedenis met het Europese vasteland tussenbeide kwam, vloeide dat in laatste instantie altijd voort uit economische motieven. Zo zou dat ook van Churchill gezegd kunnen worden, die na de oorlog een hartstochtelijk Brits pleitbezorger werd van samenwerking met en in Europa – maar dan op de Britse manier. Daarbij dacht hij aan het in 1931 opgerichte Britse Gemenebest. Daarbinnen werd ook samengewerkt, maar daarvoor volstond een secretariaat in Londen dat een aantal zaken coördineerde. Over hoe die samenwerking er precies uit moest zien had Churchill geen uitgewerkte gedachten, maar het zou in zijn ogen nooit en te nimmer ten koste mogen gaan van het Britse Gemenebest, dat overigens direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog al in zwaar weer kwam te verkeren. Nog drie jaar voor zijn dood in 1965 verklaarde hij dat hij onherroepelijk zou kiezen voor het Britse Gemenebest.
De Europese samenwerking pakte echter heel anders uit. Zij werd om effectief te zijn noodzakelijkerwijs ten dele supranationaal, belichaamd in het Europese Hof van Justitie, dat van meet af aan zorg droeg voor de naleving van de vrijwillig aangegane regelgeving. Europa bleef daarentegen voor de Engelse Conservatieven die vrijwel onveranderlijk de stoot gaven tot die samenwerking, uitsluitend een handelsproject. Dat er voor Fransen, Duitsers, Nederlanders, Belgen en Italianen meer op het spel stond na eeuwen van onderlinge strijd, ging er bij hen niet in. De Labourpartij stond lange tijd geheel afwijzend tegenover samenwerking met Europa. De socialisten zagen daarin een kapitalistische onderneming. Pas onder Blair zou dat ver anderen, maar die vervreemdde zich daardoor van een belangrijk deel van zijn partij. Dat Europa voor de Britten nooit een vredesproject was, zoals voor veel federalisten in Europa in de eerste decennia na de oorlog, is naar O’Rourkes oordeel de reden dat de Britten nooit werkelijk aansluiting hebben gevonden bij Europa. Maar hij laat het daarbij niet. Het is ook om economische redenen dat een meerderheid van de Britten zich op 24 juni 2016 uitsprak voor losmaking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Daar was feitelijk de Conservatieve regering van David Cameron debet aan. Toen hij in 2010 aantrad voerde hij zware bezuinigingen door om de effecten van de kredietcrisis van 2008 de baas te worden. Het Verenigd Koninkrijk herstelde van die crisis veel eerder dan de andere Europese staten. Maar de rekening daarvoor kwam vooral terecht bij de lagere inkomensgroepen, die geconfronteerd werden met de afbraak van allerlei overheidsvoorzieningen. Op zoek naar een zondebok bleek de impopulaire Europese Unie een makkelijke prooi. Zo groeide het leger van ‘Thatchers kinderen’, maar dan om andere redenen dan die van de leden van de Conservatieve partij. Die laatsten konden het verlies van soevereiniteit voor het Verenigd Koninkrijk niet verkroppen.
Verplichte kost
O’Rourkes studie zou men tekortdoen als men niet ook wijst op zijn excellente behandeling van de Ierse (grens) kwestie, die het grote struikelblok bij uitstek is geworden voor Britse uittreding. Alleen daarom al is zijn boek verplichte lectuur. Deze kwestie zal er hoogstwaarschijnlijk ook voor zorgen dat het Verenigd Koninkrijk de EU nooit helemaal zal kunnen verlaten. De Ieren bepaalden in zeer hoge mate de onderhandelingsstrategie van de Europese Commissie. Om de vrede op het Ierse eiland te garanderen na een eeuwenlange afhankelijkheid van en strijd met Engeland, zal blijvende opheffing van de grens op het eiland onmisbaar zijn. Het lijkt uiterst onwaarschijnlijk dat de Britten die verworvenheid op het spel durven te zetten. Deze impasse doorbreken is de grote uitdaging waar de brexiteers na May voor staan. Als O’Rourke een ongemakkelijke waarheid heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel deze.
Noot
- 1.Tim Shipman, ‘Ivan the Terrible’, in: Idem, Fall out. A year of political mayhem. Londen: William Collins, 2017, pp. 79-89.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.