Evenwichtig asielbeleid kan niet op een koopje
Samenvatting
Het vluchtelingendebat is gebaat bij meer nuchterheid. Door te grote nadruk op emoties dreigen barmhartigheid en rechtvaardigheid elkaar in de weg te zitten. In het asielbeleid zijn beide pijlers nodig, alsmede de bereidheid om te investeren.
Het vluchtelingenbeleid is al tientallen jaren een groot politiek vraagstuk. Europa worstelt ermee, Nederland worstelt ermee en ook het CDA worstelt ermee. Reacties variëren van barmhartigheid, meeleven en hulp voor op drift geraakte mensen tot bezorgdheid en afkeer vanwege het aantal asielzoekers en gevreesde gevolgen voor de samenleving. Vanuit hun Bijbelse en humane inspiratie zou voor CDA’ers een barmhartige reactie vanzelfsprekend moeten zijn. Daarnaast vereist de rechtvaardigheid een eerlijke toepassing van regels en criteria. Er leven ook zorgen over kosten, mogelijke verdringing op arbeidsmarkt en woningmarkt, vermeende veiligheidsrisico’s en gevolgen voor identiteit en leefbaarheid van de samenleving. Dat vraagt ook serieuze aandacht. Ik zet wat aandachtspunten op een rij. Mijn hoofdpunt daarbij is dat een debat over vluchtelingen nuchterheid vraagt en de bereidheid te investeren.
Dat is goed voor het draagvlak en voor de rechtvaardigheid.
Drie soorten asielzoekers
Bij de beoordeling van asielverzoeken zou je drie groepen moeten onderscheiden.
Mensen die vervolgd worden hebben recht op asiel. Je stuurt mensen niet terug naar een plek waar ze vervolging en wellicht zelfs de dood wacht, vanwege hun geloof, hun geaardheid, hun politieke opvattingen of het volk waartoe ze behoren. Dat is niet alleen een verplichting op basis van het vluchtelingenverdrag, maar ook een eeuwenoude Nederlandse traditie.
Mensen die hierheen komen op de vlucht voor oorlogsgeweld of natuurrampen zouden tijdelijk kunnen worden opgevangen. Wanneer vrede en veiligheid hersteld zijn, kunnen deze mensen in principe weer terug. Na verloop van tijd kan een deel van deze groep vanwege werk of relaties hier definitief verblijfsrecht krijgen. Er zijn geen mensenrechten in het geding als ze terugkeren naar hun land, maar wel emotie. Duidelijkheid vooraf is heel belangrijk.
Daarnaast is er een grote groep asielzoekers die hun huis en omgeving hebben verlaten op zoek naar een omgeving met meer perspectief voor henzelf en hun kinderen. Zij worden vaak aangeduid als economische vluchtelingen of gelukzoekers. Die laatste term vind ik ongelukkig: wie is er nu geen gelukzoeker? Deze groep voldoet niet aan de criteria voor asiel. Mensen uit deze groep zal dus in principe asiel worden geweigerd.
Efficiënte beoordeling en opvang
Er is onderzoek nodig om te zien of mensen recht op asiel hebben. De beoordeling van asielverzoeken is het werk van de Immigratieen Naturalisatiedienst (IND). De opvang wordt gedaan door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Terugkeer van afgewezen asielzoekers wordt begeleid door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Deze diensten krijgen budget afhankelijk van de aantallen cliënten. Dat klinkt logisch: als het aantal asielzoekers stijgt, komt er extra geld; zodra het aantal asielzoekers daalt, moet er weer budget ingeleverd worden. Deze aanpak is normaal gesproken goed om de overheidsbudgetten goed te beheersen. Maar de wijze waarop dit nu functioneert levert bij de aanpak van de asielverzoeken, met de grote fluctuaties in aantallen, veel nadeel op. Het kost tijd om medewerkers te werven en te scholen. Iedereen vindt het belangrijk dat de procedures sneller verlopen, maar het bekostigingssysteem helpt niet. Dus de ondertussen ontstane wachtlijst wordt niet snel ingelopen. Mensen kunnen ook bezwaar en beroep aantekenen, en ook de wachttijden voor rechtszaken nemen veel extra tijd, ook al omdat er ook bij de rechtbanken vaak lange wachttijden zijn.
De asielzoekers moeten vanaf de eerste dag worden opgevangen. Maar het COA mag geen ruime voorraad opvangplaatsen gereserveerd houden, dus telkens moeten er overhaast noodoplossingen gezocht worden. Dat kost veel extra geld. Natuurlijk is het jammer om meer mensen in dienst te hebben dan strikt genomen nodig is. Maar het is duurder als je mensen telkens moet aantrekken en weer ontslaan. Langere procedures kosten ook veel, omdat mensen al die tijd in de opvang verblijven. Bovendien zorgt een lange opvangperiode zonder werk of opleiding ervoor dat de medische kosten oplopen en dat later de integratie veel moeilijker verloopt. Enthousiaste mensen worden somber, lusteloos en passief. En ook terugkeer wordt veel ingewikkelder.
Het gejojo met budgetten zorgt ervoor dat er vaak gewerkt moet worden met ingehuurd en niet ingewerkt personeel. Dat vertraagt de procedures. Een extra probleem is dat het continue proces van zoeken en weer afstoten van asielzoekerscentra een belasting is van het draagvlak. Al tientallen jaren blijkt dat er telkens weer flinke weerstand is tegen de komst van een asielzoekerscentrum. Vrees voor criminaliteit speelt iedere keer een flinke rol. Het maakt de zoektocht naar geschikte azc-locaties lastig. Het is interessant dat in de praktijk de gevreesde effecten nauwelijks of helemaal niet aan de orde zijn en dat als het azc weggaat er weer protesten zijn tegen het vertrek. Dan gaat het vaak om mensen die betrokken geraakt zijn bij de vluchtelingen. Het proces van geforceerd opbouwen en afbouwen is slecht voor het draagvlak.
Het is financieel en inhoudelijk wenselijk om reservecapaciteit aan te houden. Die kan indien nodig snel worden ingezet. Dat voorkomt piekuitgaven en ook veel heftige emoties. De kosten blijven lager en er kan sneller worden gewerkt. Wanneer de uitkomst van de procedures sneller bekend is, kunnen terugkeer en integratie allebei beter verlopen.
Inburgering
Wanneer mensen asiel krijgen begint het traject van inburgering. Statushouders moeten de taal leren, de gang van zaken in een nieuw land leren kennen, en een (aangepaste) opleiding volgen en/of een baan vinden. Dat laten we nu nog te veel over aan de verantwoordelijkheid van de statushouder. We zouden er als samenleving meer bovenop moeten zitten. Als een kind in Nederland wordt geboren investeren we twintig jaar in gezondheidszorg, opleiding, sport en cultuur. Als mensen van buiten hier komen zouden we via de gemeenten ten minste twee jaar moeten zorgen voor een verplicht, fulltime en op de persoon afgestemd programma van inburgering, taalonderwijs, opleiding, en bemiddeling naar werk. Dit kost veel geld, maar het helpt voorkomen dat mensen levenslang een uitkering nodig hebben en bovendien diep gefrustreerd raken. Het bespaart geld en levert waarde op voor de vluchteling én de samenleving.
Uitgeprocedeerden
Als mensen niet worden toegelaten en hun bezwaar- en beroepsmogelijkheden uitgeput zijn, zijn ze uitgeprocedeerd. Dan rest de terugkeer, maar vaak blijft die uit. De betrokkenen zijn het niet eens met de afwijzing van hun verzoek. Ze zeggen voor hun leven te vrezen en weigeren om terug te keren. Vaak lukt het ook niet om ze terug te laten gaan. In principe worden dan de opvangvoorzieningen beëindigd. Omdat veel gemeenten bang zijn voor het rondzwerven van mensen met alle risico’s van dien, geven ze toch opvang. Het rijk is bang dat mensen dan nooit weggaan. Recent is afgesproken dat de rijksoverheid en een aantal gemeenten speciale opvangvoorzieningen voor uitgeprocedeerden gaan maken om samen succesvoller te werken aan terugkeer. Speciale aandacht verdient het versneld uitzetten van criminele en ernstige overlast gevende vreemdelingen uit veilige landen, die eigenlijk niet in de asielprocedure thuishoren. Dit vraagt krachtige actie van Europa naar deze veilige landen om hun onderdanen te laten terugkeren. De onlangs ingestelde commissie-Van Zwol onderzoekt nu de oorzaken van het langdurig in Nederland blijven van uitgeprocedeerde vreemdelingen. Daarna is het de bedoeling dat er verdere maatregelen komen om dat zo veel mogelijk te voorkomen.
Rond de terugkeer zie je de omgekeerde emotie als bij de komst van asielzoekers. Vanuit een andere groep is er dan juist verzet tegen het uitzetten van uitgeprocedeerden. Geregeld zijn er emotionele debatten rond de terugkeer van bepaalde personen. Daarvoor hadden we in Nederland het fenomeen van de discretionaire bevoegdheid van de verantwoordelijke bewindspersoon. Geregeld werden mensen zo, in schrijnende gevallen, toch toegelaten. Nu is afgesproken dat dat vroeg in de procedure ambtelijk wordt afgedaan. Wat voegt dat toe? Dan kan het ook in de gewone procedure aan de orde komen. Het is verstandiger om een gekwalificeerde commissie te laten adviseren aan de bewindspersoon in de eindfase, als er inderdaad sprake is van bijzondere omstandigheden. Door die mogelijkheid uit te schakelen, wordt een emotionele discussie alleen maar politieker.
Kinderpardon
Een aandachtspunt is het kinderpardon. Al jaren wordt aan uitgeprocedeerde kinderen met hun gezin opvang geboden in een gezinslocatie. Je wilt kinderen niet op straat laten zwerven. Die opvang kan heel lang duren, waardoor terugkeer steeds problematischer wordt. Door lange procedures en gebrek aan medewerking aan terugkeer van de ouders zijn de kinderen al jaren hier. Wil je die kinderen nog terugsturen? Het is een serieus dilemma, omdat een besluit om hen toch te laten blijven, stimuleert dat anderen ook eindeloos blijven proberen terugkeer te voorkomen om zo uiteindelijk ook toelating af te dwingen. Vaak gaat het in deze gevallen om mensen die niet bij de categorie vervolgden horen of uit landen met ernstige mensenrechtenschendingen komen. Tegelijk is juist hier sprake van een beroep op barmhartigheid, om kinderen niet naar een voor hen vreemd land te sturen.
Het is mooi dat er een gebaar gemaakt is om voor een groep lang verblijvende kinderen genade voor recht te laten gelden. Maar het is ook zaak dat dergelijke situaties voorkomen worden. Door de emoties rond deze situaties lijkt een verblijfstitel voor gewortelde kinderen soms belangrijker dan asiel voor vervolgden. Het is goed dat kinderen speciale aandacht krijgen – ze zijn ook extra kwetsbaar –, maar een algemene regeling dat iemand, wanneer hij zich een bepaalde tijd aan terugkeer weet te onttrekken, alsnog wordt toegelaten, is ongewenst. Wanneer zo’n lang verblijf aan de overheid is te wijten, ligt dat natuurlijk anders. Een eindeloos verblijf in gezinslocaties waar mensen kunnen blijven tot het jongste gezinslid 18 wordt is ook absoluut ongewenst. Ook hier zou een commissie met een afgewogen advies goed werk kunnen doen.
Barmhartigheid én rechtvaardigheid
Asielzoekers zijn mensen, vaak verkerend in moeilijke omstandigheden. Ze verdienen respect en medemenselijkheid. Tegelijk is het van belang om nuchter en helder te kijken naar wat er speelt en om snelheid te betrachten. Het uitstellen van beslissingen lijkt aardig naar betrokkenen, maar is slecht voor iedereen. Het ondergraaft het rechtvaardigheidsgevoel, bemoeilijkt terugkeer, en als mensen uiteindelijk toch mogen blijven wordt integratie ook lastiger na zo lang passief wachten. En het kost ook veel geld. Het is nodig voldoende middelen beschikbaar te stellen, rechtvaardig te oordelen, en op tijd te handelen naar de genomen beslissingen. Als mensen asiel krijgen is een stevige investering nodig om een nieuw bestaan in Nederland mogelijk te maken. Dat is niet alleen belangrijk voor de statushouders, maar ook voor de samenleving. Het levert ook financieel meer op dan het kost. Wie niet worden toegelaten moeten snel terug, hoe vervelend dat ook is voor de betrokkenen. Barmhartigheid en rechtvaardigheid hand in hand: dát zou de leidraad moeten zijn voor het CDA.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.