Merkels koers is toekomstbestendig
Samenvatting
De verkiezingen in Beieren en Hessen laten zien dat het tijdperk-Merkel voorbij is. Toch doet de CDU er wijs aan vast te houden aan datgene waar Angela Merkel voor stond, namelijk stabiliteit en vernieuwing. Middenpartijen als de CDU – en in haar spoor het CDA – moeten zich in control tonen ten aanzien van onzekerheid scheppende vraagstukken rond immigratie, ontgrenzing en financiële markten. Niet de populistische agenda, maar christendemocratische waarden als rentmeesterschap dienen daarbij leidend te zijn.
De CDU/CSU is na de desastreuze deelstaatverkiezingen in Beieren en Hessen in een crisis gestort. De paniek was zo groot dat Angela Merkel zich gedwongen zag aan te kondigen dat zij zich niet opnieuw kandidaat zou stellen voor het partijvoorzitterschap. Wat we op dit moment live volgen is een exit in slow motion. Hoe deze precies gaat verlopen is onduidelijk, maar zeker is wel dat dit het onvermijdelijke einde is van een lange en indrukwekkende regeerperiode.
Het lange regnum van Merkel en de vanzelfsprekendheid dat de CDU de bondskanselier levert, hebben enigszins versluierd dat ook de CDU als volkspartij langzaam maar gestaag haar ‘christelijke zuil’ heeft zien verdwijnen, en onverbiddelijk afglijdt in de richting van een middelgrote partij. Daaraan liggen structurele langetermijnfactoren ten grondslag, maar ook conjuncturele bewegingen en incidentele factoren. In dit artikel zal ik de neergang van de CDU als de grote volkspartij in Duitsland vooral in een wat breder perspectief beschrijven. De parallellen met en de implicaties voor de Nederlandse christendemocratie kan de lezer er zelf bij bedenken.
De neergang in cijfers
Een van de belangrijkste redenen waarom de neergang van de volkspartijen – dat geldt ook voor Nederland – zo lang gemaskeerd werd, is het feit dat ze bij parlementsverkiezingen uiteindelijk altijd weer dezelfde buit aan zetels te verdelen hebben. In Duitsland ging het bovendien lange tijd tussen een zeer beperkt aantal partijen. Een lagere opkomst en verlies van leden hebben in eerste instantie geen invloed op de electorale resultaten wanneer die factoren voor alle deelnemende partijen opgaan.

Angela Merkel Bron: Shutterstock
Wanneer we echter niet naar de zetelverdeling kijken maar naar de ontwikkeling van het aantal leden, dan zien we al geruime tijd een dramatische neergang. In 1990 had de CDU nog 790.000 leden. In 2000 waren dit er 617.000. In 2010 was het aantal gedaald tot net iets boven de 500.000, en in 2017 kwam het ledental niet verder dan 426.000. De partij is dus inmiddels vrijwel gehalveerd ten opzichte van 1990.
Het verontrustende karakter van deze terugloop wordt nog versterkt wanneer we de leertijd van de overgebleven leden mee in ogenschouw nemen: de gemiddelde leeftijd ligt boven de 60 jaar, en verjonging is niet echt in zicht.
Ook geografisch hebben zich dramatische ontwikkelingen voorgedaan. De CDU is steeds meer een partij van het platteland geworden.
In de steden is zij al lang niet meer een echte volkspartij. Bij de laatste verkiezingen in Hamburg (2015) behaalde de partij slechts 15,9% van de stemmen, en bij die in Berlijn (2016) was het 17,6%.
Kortom: de partij is in de afgelopen decennia veel kleiner, ouder en landelijker geworden. Deze daling vertaalde zich niet direct in slechtere electorale resultaten, omdat het, zoals gezegd, bij verkiezingen gaat om de relatieve kracht van de deelnemende partijen ten opzichte van elkaar, en daarbij had de CDU in vergelijking met de SPD lange tijd een belangrijk voordeel. De Bondsrepubliek kende na de oorlog een stabiel parlementair systeem met een hoge kiesdrempel van 5% en een zeer beperkt aantal partijen. Lange tijd waren dit er eigenlijk slechts drie, namelijk de CDU/CSU, de SPD en de fdp. In 1983 kwamen Die Grünen voor het eerst in de Bondsdag, in 1990 gevolgd door de pds (later Die Linke.PDS). De proliferatie of differentiëring van partijen deed zich dus uitsluitend aan de linkerzijde van het politieke spectrum voor, en daarom moest vooral de SPD de electorale consequenties hiervan incasseren. Zolang de CDU/CSU de deur naar rechts op slot kon houden, wist de partij zich verzekerd van het centrumrechtse deel van het politieke spectrum.
Voor mensen uit de stad en voor jongeren werd het echter steeds minder vanzelfsprekend om CDU te stemmen, en steeds minder mensen kozen voor de partij vanwege de ‘C’, en daarom positioneerde de CDU zich onder het voorzitterschap van Angela Merkel nadrukkelijk als de enige echte middenpartij. Onder het motto ‘Die Mitte.’ (met punt, en zonder partijnaam!) werd op het CDU-partijcongres van 2007 in Hannover het nieuwe beginselprogramma aangenomen.
Stabiliteit én vernieuwing
De drang naar het midden ging zo ver dat Merkel zich sociaaldemocratische en groene thema’s eigen maakte als ze aanvoelde dat die het in het centrum van het electoraat goed zouden doen, zoals bij de sociale zekerheid, het gezinsbeleid en de Energiewende. Hierdoor werd de partij ook een aantrekkelijk alternatief voor kiezers van de SPD en Die Grünen. De SPD beschuldigde Merkel vaak van kaapvaart, waardoor de sociaaldemocraten moeite hadden zich in de coalitie te profileren.
Het verlies aan traditionele, christelijke kiezers kon de CDU op deze manier dus compenseren met dat deel van het electoraat dat zich in het midden of zelfs links van het midden bevond. Juist voor deze groep potentiële sociaaldemocratische en groene kiezers was Merkel lange tijd een aantrekkelijk alternatief. Zij combineerde als kanselier stabiliteit met vernieuwing, en dat in een tijd dat de SPD de weg kwijt was en bij Die Grünen de continue strijd tussen de Fundis (fundamentalisten) en de Realos (realisten) de gematigde kiezer afschrikte. Bij de verkiezingen van 2013 behaalden Die Grünen nog maar ruim 8% en de SPD nog geen 26%. En nog in 2017 leek het zelfs even de vraag te worden of Die Grünen de kiesdrempel nog wel zouden halen.
De prijs voor Merkels zeer effectieve Politik der Mitte was wel dat ze de meer rechtse, wertkonservative (‘waardeconservatieve’) burgers van de partij vervreemdde. Dat schiep ruimte voor nieuwe politieke entrepreneurs op rechts. De CDU’er Bernd Lucke richtte in 2013 de rechts-liberale en eurosceptische AfD op die, zoals bekend, later steeds verder radicaliseerde tot een rechts-extremistische partij. De dijk op rechts was doorgebroken en het gat kon niet meer worden gedicht.
Lek op rechts, verlies op links
De roep binnen de partij om het (waarde)conservatieve profiel van de CDU weer meer te benadrukken is de afgelopen jaren steeds luider geworden. Het bekendste gezicht van deze conservatieve tegenbeweging binnen de partij is Jens Spahn. Spahn wist al in 2014 – tegen de wens van de partijtop in, via een binnen de partij ongebruikelijke Kampfabstimmung – een plek in het presidium te bemachtigen, en kon bij de kabinetsformatie in 2018 niet langer door Merkel worden gepasseerd. Hij werd tot minister van Gezondheid benoemd. Dat Angela Merkel na Beieren en Hessen terugtreedt als partijvoorzitter schept de mogelijkheid om bijvoorbeeld via de 63-jarige Friedrich Merz het conservatieve contrapunt nog te versterken. Merz was fractievoorzitter in de Bondsdag, maar moest in 2002 plaatsmaken voor Merkel. De afgelopen jaren was hij actief in de financiële sector, maar hij wil nu als kandidaat-voorzitter van de CDU terugkeren in de politiek.
Toch is niet gezegd dat daarmee het lek op rechts weer gedicht kan worden. In Beieren trachtte de CSU de opmars van de AfD te stoppen met een luide zeer rechtse campagne, maar zonder succes. En dat terwijl de CSU zich eigenlijk altijd al aan de rechterzijde van het politieke spectrum bevond. In weinig deelstaten van het voormalige West-Duitsland is de AfD zo sterk als in Beieren. De ruk naar rechts van de CSU heeft dus weinig opgeleverd: de CSU verloor meer dan 10% en de nieuwkomer AfD trok met meer dan 10% in het parlement van de vrijstaat Beieren.
Een voor de hand liggende conclusie zou zijn dat de rechts-populistische partijen het klassieke electoraat van de volkspartijen wegkapen, maar dit is een misvatting. Het is niet de opkomst van de populistische partijen die de volkspartijen ondermijnt; het is veeleer de afkalving van de volkspartijen die de electorale ruimte heeft gecreëerd voor de opkomst van populistische partijen.
De christendemocratische volkspartij verliest in Duitsland echter niet meer alleen aan rechts, maar ook aan Die Grünen. Hoe is dit te verklaren? Allereerst hebben we vastgesteld dat Merkel de CDU heeft omgevormd tot een middenpartij die ook voor milieubewuste en niet bijzonder christelijke kiezers een aantrekkelijk alternatief werd. Die Grünen leken zelfs een tijdje zichzelf te gronde te richten door interne strubbelingen. Nu echter de ideologische strijd geluwd is en de partij nieuw elan heeft gekregen door het jonge en aansprekende voorzittersduo Robert Habeck en Annalena Baerbock, weet de partij weer kiezers van de christendemocraten terug te winnen.
Dat betekent dus dat daar waar de CDU/CSU in eerste instantie het verlies aan de rechterzijde kon compenseren en maskeren met winst in het midden, de partij nu aan beide kanten aan het verliezen is, met uitslagen zoals die in Beieren en Hessen als gevolg. Deze uitslagen wijzen echter ook op de invloed van conjuncturele schommelingen en incidentele factoren. Die Grünen hebben nu het tij mee, maar dat was een paar jaar geleden nog heel anders, en hoeft dus ook niet zo te blijven. De volatiliteit van de kiezer die het Nederlandse partijensysteem zo kenmerkt, wordt ook in Duitsland steeds groter.
Onder Angela Merkel heeft de CDU/CSU zeer uiteenlopende verkiezingsuitslagen beleefd. Eigenlijk heeft ze alle verkiezingen verloren, met uitzondering van die van 2013. In 2002 kwam de partij op 38,5% uit, in 2005 op 35%, en in 2009 nog slechts op 33,8%. 2013 was het jaar van de grote verkiezingsoverwinning met 41,5%, in 2017 gevolgd door een teleurstellende 32,9%. Dat laatste percentage lijkt inmiddels nog een uitstekend resultaat, want in de huidige peilingen staat de CDU/CSU op 25-27% van de stemmen. Het kan natuurlijk altijd nog erger: de SPD heeft in de peilingen ondertussen een dieptepunt bereikt van 14-15%, en is daarmee virtueel de vierde (!) partij in Duitsland, achter CDU/CSU, Die Grünen (23%) en de AfD (16%).
Hoe nu verder?
Als we kijken naar het electoraat dat in Hessen in 2013 CDU gekozen heeft, dan zien we dat in 2018 de helft opnieuw voor de CDU koos. 9% is naar Die Grünen gegaan, 8% naar de AfD, en ruim 5% naar de fdp. Verder is 15% verhuisd of overleden, en is 7,5% niet naar de stembus gegaan. We zien daarmee in Duitsland een dubbele beweging: aan de ene kant trekken de klassieke partijen naar het politieke centrum, in de veronderstelling dat zich daar de overgrote meerderheid van de kiezers bevindt, maar aan de andere kant schuift een substantieel deel van het electoraat juist op naar de randen van het politieke spectrum. Ook blijken nieuwe partijen die vroeger niet als een optie voor alle kiezers werden gezien, langzaam maar zeker algemeen geaccepteerd te worden. Dat geldt zeker voor Die Grünen, die van een partij voor alternatievelingen en milieuactivisten is uitgegroeid tot een partij die ook voor het burgerlijke midden een reële optie is: een nieuwe volkspartij in spe.
De conclusie die we hieruit kunnen trekken, is dat grote partijen acceptabel moeten zijn voor het midden, en zich tegelijkertijd ook moeten kunnen onderscheiden. Dit onderscheidende moet het liefst bestaan uit een geloofwaardig samenvallen van thema’s en leiderschap. Die Grünen zijn hier met het nieuwe duo Habeck en Baerbock zeer goed in geslaagd. De SPD ontbreekt het momenteel zowel aan thema’s als aan geloofwaardig leiderschap, en zinkt daardoor steeds verder weg. In de peilingen geven mensen aan een sterke SPD te wensen, maar geen idee te hebben waarvoor de partij nog staat.
En de CDU? Die had, zoals gezien, met Angela Merkel lange tijd een aantrekkelijke combinatie van stabiliteit en vernieuwing, maar ondertussen is er een zekere Merkelmoeheid opgetreden. Dat verklaarde in het voorjaar van 2017 de spectaculaire opkomst van de nieuwe SPD-lijsttrekker Martin Schulz. Doordat Schulz vervolgens de hooggespannen verwachtingen niet kon waarmaken, leek er sprake te zijn van een zekere revival van Merkel, maar deze is na Hessen definitief ten einde. Voor de CDU is het daarom zaak om met een alternatief leiderschap te komen waarbij van de combinatie van persoon en thema een nieuwe aantrekkingskracht uitgaat. Dit is echter niet eenvoudig. CDU-secretaris-generaal en voormalig minister-president van Saarland Annegret Kramp-Karrenbauer wordt vooralsnog te veel gezien als een kloon van Angela Merkel, en Friedrich Merz als een conservatief en een exrivaal die vroeger hardhandig door Merkel aan de kant is gezet. Doordat in hun gooi naar het partijvoorzitterschap Kramp-Karrenbauer zich als conservatief profileert en Merz juist het midden opzoekt, wordt alles weer een beetje grijs; de gewenste sprankelende nieuwe persoon-themacombinatie is in hen dus nog niet gevonden. De jonge conservatief Jens Spahn lijkt vooralsnog weinig kans te maken met zijn gooi naar het partijvoorzitterschap.
Een concrete naam is er bij het ter perse gaan van dit artikel dus nog niet te noemen, maar er valt wel degelijk iets te zeggen over de koers die de CDU zou moeten varen om weer bij de kiezer in de gunst te komen. Er is in Duitsland veel onzekerheid en angst, samenhangend met een gevoel van een algehele ‘ontgrenzing’, of het nu om immigratie, cultuur, economie of financiële markten gaat. Het lijkt erop dat de nationale politiek alle grip op processen van globalisering kwijt is. De CDU moet daarom uitdragen dat zij staat voor stabiliteit, dat zij in control is. Ze moet niet toegeven aan een populistische agenda, maar beleid voeren waarin de politiek koers kan houden in een snel veranderende omgeving, en dat vanuit christelijke waarden, zoals het idee van rentmeesterschap.
Merkel wás stabiel en in control, en ook gericht op modernisering – daarom was ze zo populair. De vluchtelingencrisis luidde het einde van haar tijdperk in, omdat hier bij de kiezer het gevoel ontstond dat de staat de zaak niet langer onder controle had. Het vertrouwen in Mutti Merkel als symbool voor stabiliteit en zekerheid (‘keine Experimente’) kreeg een fikse opdoffer. Van die klap is ze nooit echt hersteld, maar de bron van haar succes en populariteit is daarmee niet opgedroogd. De houdbaarheidsdatum van Merkel als politica mag zijn bereikt, de uitgangspunten van haar politiek hebben nog steeds de toekomst.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.