Weg van de doemscenario’s
Samenvatting
We moeten het klimaatbeleid niet laten gijzelen door doemscenario’s, verboden en geboden van linkse politici en actiegroepen. Het is hoog tijd om te laten zien dat er al veel vernieuwends in de duurzaamheidsagenda gebeurt waarbij mensen kunnen aanhaken. Dat stelt voormalig CDA-Tweede Kamerlid en oud-minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Gerda Verburg, die tegenwoordig namens de Verenigde Naties de strijd aanbindt met ondervoeding, een van de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN.
Hoe kijkt u tegen het klimaatprobleem aan? Wat is uw diagnose van de situatie?
‘Ik vind dat de discussie rond duurzaamheid en klimaat veel te lang is gegijzeld door linkse politici en actiegroepen. Zij hameren op de inzet van geboden en verboden en zien de klimaatkwestie als een fundamentele overlevingsstrijd. Op dit strijdtoneel zijn zo ongeveer alle mogelijke middelen geoorloofd om allerlei mogelijke doemscenario’s die op ons afkomen als we niets doen, te keren. Een christendemocratische duurzaamheidsagenda ziet er fundamenteel anders uit en moet mijns inziens een dergelijk benauwend perspectief overstijgen. De taak van de christendemocratie is om een verbindende agenda te formuleren die laat zien dat werken aan duurzaamheid niet synoniem hoeft te zijn met het opleggen van lijsten geboden en verboden en hogere belastingen. Het moet een agenda zijn die dicht bij burgers staat en laat zien welke concrete stappen hoe dan ook zinvol zijn in het verduurzamen van de omgeving.’
‘Op die manier is de verduurzaming geen strijd, maar een aantrekkelijk perspectief om aan bij te dragen. Proef voedsel dat over de datum is eerst nog eens. Pak vaker de fiets. Neem het perspectief van burgers en maak het van hieruit makkelijker en leuker om op een positieve manier bij te dragen aan een duurzame samenleving.’
Gerda Verburg Foto: © WEF / Ben Hider
Interview in het kort:
- Een christendemocratische duurzaamheidsagenda is concreet en verbindend
- Positieve voorbeelden werken inspirerender dan het schetsen van doemscenario’s
- Nederland is wereldleider op het gebied van water en duurzame energie
- Ons past meer trots op onze innovatieve talenten
Maar de situatie is toch ernstig? Daar moeten we de ogen toch niet voor sluiten?
‘We moeten inderdaad niet aan struisvogelpolitiek doen. Maar het heeft ook geen enkele zin om, zoals bijvoorbeeld Greenpeace doet, voor de zoveelste en laatste keer te waarschuwen over de rampzalige toestand van de aarde. Dat helpt niet; sterker nog, het kan apathisch maken en verlammen, zo van: “Mijn acties hebben toch geen zin, dus dan doe ik maar niet mee.” Dan bereik je precies dat mensen alsnog hun kop in het zand steken, op de rem gaan staan of in de verzetsmodus terechtkomen.’
‘Zo houden we elkaar gevangen in het te beperkte idee over wat mogelijk is en wat sowieso goed en zinvol is om te doen. Daarom zeg ik: “Het debat moet uit de greep van de doemscenario’s komen.” Geef een podium aan bedrijven die goed bezig zijn, aan sociale initiatieven die inspirerend zijn. Neem mensen serieus, zet ze in hun kracht en laat hun het perspectief zien van de duurzame samenleving waar we naartoe willen. Maak het duurzame alternatief aantrekkelijk. Laat zien wat wel kan. Hoe die duurzame samenleving waar je naartoe wilt eruit zal zien, kun je niet op voorhand bepalen. Wel kun je zeggen dat het stapsgewijs werken aan verbetering van de kwaliteit van het samenleven – met als horizon de verschillende Duurzame Ontwikkelingsdoelen – een ongekende inspiratiebron is voor het ontstaan van talloze wereldwijde nieuwe samenwerkingsverbanden. Dat is fantastisch om te zien en zeer hoopgevend!’
Kunt u iets zeggen over uw eigen werk daarin?
‘Als assistent-secretaris-generaal bij de vn richt ik me op de opvolgers van de Millenniumdoelen, de net al genoemde Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals of SDGS). Ik houd me vooral bezig met het tweede doel: in 2030 mag niemand meer honger lijden. Ik werk aan plannen om ondervoeding tegen te gaan en coördineer de Scaling Up Nutrition (SUN)-beweging, waarvan zestig landen lid zijn. De politiek leiders op wie ik me richt, krijgen geen geld maar advies en training om de toekomst van hun land en bevolking in eigen hand te nemen. Wij zeggen: “Het traditionele ontwikkelingsbeleid zoals we dat nu al vijftig jaar voeren, is niet effectief.” Als regeringen niet zelf verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van hun land, blijft ontwikkelingshulp steken in louter financiële transacties die eerder de uitdrukking zijn van geopolitieke machtsverhoudingen tussen landen dan dat ze de burgers verder helpen. Onze insteek is om geen geld te steken in het bevorderen van afhankelijkheidsrelaties, maar om te investeren in ontwikkelingstrajecten van mensen. We werken dus volgens het aloude adagium: “Geef mensen geen vis, maar een hengel om zélf te kunnen vissen.” Regeringsleiders moeten zelf aan de slag gaan. Steeds meer regeringen zeggen: “We nemen het heft in eigen hand en willen niet dat Nederland of de VS onze prioriteiten bepaalt.” Ethiopië heeft ondervoeding bij kinderen met veertig procent weten terug te brengen, en wil zich daadwerkelijk verder inzetten om samen met andere partners de ondervoeding uit te bannen. Dit geldt ook voor Burkina Faso, een West-Afrikaans land dat hier vermoedelijk alleen maar als gewelddadig probleemgebied bekend is. Het is een belangrijk doel dat ook andere doelen dichterbij kan brengen: als ondervoeding is opgelost, is het armoedevraagstuk kleiner en is de hersenontwikkeling van kinderen beter, en dan is op zijn beurt de slaagkans op scholen groter.’
Werkt de SDG-aanpak wel? Die kan beleefd worden als een van bovenaf opgelegd dictaat en een ver-van-mijn-bedshow.
‘Het tegendeel is waar. Het zijn doelen die verrassend dichtbij komen en waaraan ook het regeerakkoord zou moeten worden getoetst. Er doet veel misleidende retoriek over de SDGS de ronde. Zo denkt de minister-president soms nog dat die duurzame doelen alleen voor ontwikkelingslanden gelden, terwijl ze ook Nederland voor uitdagingen stellen. Niemand kan zeggen: “Ik heb dat allemaal voor elkaar en hoef me er dus ook niets van aan te trekken.”’
‘De doelen zijn verrassend concreet, inclusief de daarbij genoemde indicatoren. In Nederland verschijnt tegenwoordig jaarlijks een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat aangeeft in hoeverre we aan de doelen voldoen. Die rapporten krijgen echter niet de onverdeelde aandacht die ze verdienen. Sterker nog, politici negeren de boodschap totaal als deze hun niet uitkomt, het rapport verdwijnt in de bureaula, of ze gaan daaruit selectief shoppen, vooral om tegemoet te komen aan het sentiment van de kiezer. Ik ben ook politica geweest, dus ik weet hoe het werkt.’
‘En zeggen dat de doelen van bovenaf worden opgelegd, klopt gewoonweg niet. Nederland zelf heeft hiervoor hard gelobbyd, omdat het een gezamenlijke agenda is die perspectief biedt voor iedereen. Op het gebied van bijvoorbeeld duurzame energie en de omgang met water kan Nederland een voortrekkersrol spelen. Nederland heeft op dat terrein kennis en kunde en is eenvoudigweg wereldleider. Dat geldt ook voor het produceren van gezond en lekker voedsel tegen een reële prijs.’
‘Ik kom net terug van een reis naar Ethiopië. De meeste aandacht gaat daar nog uit naar ondervoeding, maar ook daar is overgewicht een groeiend probleem. Gezond voedsel produceren in de regio is daarop een antwoord, en is bovendien een zinnige remedie tegen de klimaatcrisis. Daar is Nederland goed in. De manier waarop Nederland problemen weet om te zetten in uitdagingen en met anderen weet samen te werken om oplossingen te vinden, is een fenomenale kracht. We mopperen te veel op ons land en op de regering. We zouden trots kunnen zijn op onze innovatieve talenten en daar iets meer gebruik van kunnen maken.’
Nog meer wensen voor een anders ingestoken klimaatbeleid?
‘Er zou veel meer aandacht moeten zijn voor de enorme vooruitgang die op verschillende terreinen al is geboekt – niet alleen rond de bestrijding van ondervoeding en armoede, maar ook in het handen en voeten geven aan veel andere SDGS. Het is uitermate belangrijk daar ook bij stil te staan. We zijn altijd geneigd te kijken naar het negatieve; dat vult ook de kranten en het journaal.’
‘Geef het beginsel van rentmeesterschap een nieuwe en inspirerende invulling en laat het debat niet gijzelen door doemscenario’s; dat is echt het allerbelangrijkste. Spring daaroverheen en zet in op een nieuw handelingsperspectief. De millenniumgeneratie denkt al niet primair in inkomensplaatjes met een fractie meer of minder economische groei, maar meer in kansen en uitdagingen om te kunnen werken aan de kwaliteit van de samenleving. Als je die kant weet te belichten, kom je los van het geitenwollensokkencircuit, de geboden en verboden. Dan krijg je mensen mee die zeggen: “Wat een verademing is die agenda! Wat geweldig om daarbij te kunnen aanhaken!” Deze veranderde focus zou een broodnodig verfrissend, perspectiefrijk en hoopgevend tegengeluid kunnen zijn, tegen de verhardende en verrechtsende politieke retoriek. Let ook eens op de CSU in Duitsland. Die partij heeft daar flink verloren omdat ze een steeds harder rechts geluid liet horen. Ze heeft niet volgehouden waar ze altijd heel goed in was: het combineren van Laptop und Lederhosen. Op dit moment is innovatieve kracht met oog voor tradities en waarden als naastenliefde nodig. Die combinatie zou ook voor het duurzaamheidsdebat een verademing zijn.’
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.