Stuurmannen gezocht
Samenvatting
In dit Intermezzo komt een schrijver aan het woord die vóór ons over de ouderdom heeft nagedacht. Wat heeft Marcus Tullius Cicero (106-43 v. Chr.) ons vandaag te zeggen?

Collectie Spaarnestad
Tegen het einde van zijn leven schrijft de Romeinse politicus en filosoof Cicero een boekje met als titel De senectute (‘Over de ouderdom’).1 Cicero is opvallend positief over de ouderdom, zeker gezien de toestand waarin hij in het jaar 45 v.Chr. verkeerde. Politiek was hij op een zijspoor beland en enkele maanden ervoor was zijn dochter Tullia overleden. De 61-jarige Cicero laat de 84-jarige politicus Marcus Porcius Cato een dialoog aangaan met twee jonge politici, Scipio en Laelius.
Scipio: ‘Wat ons bijzonder verbaast, is dat (…) de ouderdom u nooit zwaar viel, terwijl die toch aan de meeste bejaarden veel ongemak bezorgt. (…)’
Cato: ‘Jullie verbazing, Scipio en Laelius, betreft iets dat helemaal niet zoveel te betekenen heeft, vind ik. Kijk, voor mensen die uit zichzelf niet in staat zijn om goed en gelukkig te leven, ja, voor hen is elke leeftijd moeilijk. Maar zij die al het goede uit zichzelf weten te halen, kunnen nooit iets kwaads zien in wat de natuur nu eenmaal noodzakelijkerwijs meebrengt. Onder wat ik hier bedoel, neemt de levensavond een voorname plaats in. Alle mensen hopen die te bereiken, maar is het zover, dan hebben ze er geen goed woord voor.’
‘Ik ken er tallozen die niet over ouderdom klagen, mensen die graag accepteren los te zijn uit de strikken van het zingenot en die ook niet werden genegeerd door hun bekenden. Bij al de klachten van bovengenoemde aard ligt de schuld in de manier van leven, niet in de leeftijd. Bejaarden die evenwichtig zijn, inschikkelijk en beschaafd, hebben vrede met hun oude dag. Voor onbehouwen mopperaars deugt geen enkel tijdvak van het leven.’
‘Het best wapent men zich tegen ouderdom zo: probeer het ideaal om als goed mens te leven in praktijk te brengen. Een hele kunst. Als men die van jongsaf heeft aangekweekt en verder ontwikkeld, dan werpt dat na een lang en welbesteed leven wonderbaarlijke vruchten af. En dat niet alleen omdat die levenshouding je niet in de steek laat, zelfs niet in de allerlaatste levensjaren (…), maar ook omdat de overtuiging goed geleefd te hebben en de herinnering aan verdienstelijk werk zeer veel voldoening geven.’
‘Mensen die beweren dat bejaarden niet met belangrijke taken bezig kunnen zijn, missen voor die bewering elke grond. Je kunt ze vergelijken met hen die zeggen dat een stuurman tijdens het varen niets doet. Terwijl anderen in de masten klimmen, over het dek rennen, boordwater hozen, zit hij, het roer vast in de hand, rustig op de achtersteven. Hij doet niet wat jongeren doen, maar zijn werk is belangrijker en van meer waarde. Niet door kracht, vaart of handigheid worden de grote taken verricht, maar door beleid, gezag en inzicht. Deze drie hoedanigheden raakt een oudere mens niet alleen niet kwijt, meestal maakt ouderdom ze zelfs nog rijper en sterker.’
Mentale kracht
‘Te oud? Weet je dat er ook ouderen zijn die nog iets nieuws erbij willen aanleren? Die zijn er. Kijk maar naar Solon, die vol trots in een gedicht zegt dat hij, terwijl hij oud wordt, er elke dag iets nieuws bij leert. Ook ikzelf heb dat gedaan; op hoge leeftijd ben ik de Griekse taal gaan leren.’
‘Of willen wij aan oude mensen zelfs de bekwaamheid niet meer gunnen om opgroeiende jeugd les te geven, wegwijs te maken en voor te bereiden voor alle mogelijke taken in de maatschappij?’
‘Ik sta klaar voor hulp aan vrienden, vaak bezoek ik de senaat en in beide gevallen geef ik adviezen, waarover ik veel en lang heb nagedacht; die zaken handel ik af met mentale kracht, niet met spierkracht. Als ik die prestaties niet meer zou kunnen leveren, dan zou ik graag op mijn rustbed liggen nadenken juist over de dingen die ik in werkelijkheid niet meer kan doen.’
‘Hoe buitengewoon belangrijk is het voor de oude mens om, nadat bij wijze van spreken de dienstjaren van avontuurtjes, eerzucht, twist, vijandschap en verlangens van allerlei aard verstreken zijn, met zichzelf alleen te zijn, zoals men zegt: met zichzelf te leven.’
‘Zo is het inderdaad: zoals niet elke wijn, zo verzuurt ook niet elke persoon door de jaren.’
Noot
- 1.Cicero, Over ouderdom & Over vriendschap (vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door W.A.M. Peters). Amsterdam: Ambo, 1999. Hier overgenomen uit: Joep Dohmen en Jan Baars (red.), De kunst van het ouder worden. De grote filosofen over ouderdom (vierde druk). Amsterdam: Ambo, 2011, pp. 58-78.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.