Sluit aan bij professionals!
Samenvatting
De zorg voor ouderen wordt nog te veel bepaald door bezuinigingsoverwegingen en regeldwang bij overheden of een betuttelende houding bij kerken en zorginstellingen. Beter is het om aan te sluiten bij de meeste zorgprofessionals, die in een persoonlijke relatie met ouderen prima in staat zijn om vast te stellen wat mensen nog zelf kunnen en waarbij ze hulp nodig hebben. Nu de ouderenzorg is overgeheveld naar de gemeenten, is het christendemocratische gedachtegoed bruikbaarder dan ooit.
Nadat de decentralisaties in het sociale domein op 1 januari 2015 een feit waren, schreef ik samen met collega-CDA-wethouders Hennie Boogaard, Froukje de Jonge en Pieter Paans het pamflet Het gaat òns om mensen.1 We wilden de decentralisaties aangrijpen om op het lokale niveau het verschil te kunnen maken voor mensen, en daarover wilden we met behulp van het pamflet met collega-bestuurders het gesprek aangaan. Met de keuze van de titel van het pamflet suggereerden we niet dat het wethouders met een andere politieke kleur niet om mensen zou gaan, maar we vonden dat het in ieder geval bij CDA-bestuurders primair om mensen zou moeten gaan. Wij zagen kansen voor een écht sociaal beleid, vanuit een christendemocratisch mensbeeld. We wilden voorkomen dat mensen in een afhankelijke situatie klem zouden komen te zitten, en vooral doen wat voor mensen werkelijk van betekenis zou zijn. Wat is daar sinds de decentralisaties in het sociale domein van terechtgekomen?
Relationeel mensbeeld
Het christendemocratische mensbeeld is een relationeel mensbeeld, dat ervan uitgaat dat mensen verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen, maar ook, als dat nodig is, voor elkaar willen zorgen. Dat mensbeeld staat op gespannen voet met de wetgeving in het sociale domein, waarin een neutraal mensbeeld het vertrekpunt is en mensen vooral als abstracties worden gezien. Het neutrale mensbeeld gaat ervan uit dat mensen rationele berekenaars van hun eigen voordeel zijn en dat zij, als dat niet in hun belang is, niet de waarheid zullen spreken. Wetten en systemen in het sociale domein zijn dan ook vooral gebaseerd op wantrouwen. Andersom leidt dit tot wantrouwen bij mensen ten opzichte van professionals bij de overheid, die beslissingen kunnen nemen die vergaande negatieve gevolgen voor hen kunnen hebben. Daardoor gaan mensen soms manipulatief gedrag vertonen, om uiteindelijk toch zo veel mogelijk te krijgen wat zij willen.
In de dagelijkse praktijk van wethouder heb ik ervaren dat de meeste professionals in het sociale domein een relationeel mensbeeld hebben, óók als zij werkzaam zijn bij de overheid. Zij slagen erin om tot een echt gesprek met mensen te komen, vanuit wederzijds vertrouwen en respect. Zij vinden daardoor samen met mensen ook de beste oplossingen. Die gesprekken leiden niet tot claimgedrag en (op macroniveau) al helemaal niet tot hogere kosten. Een professional vertelde mij over ouderen die huishoudelijke hulp nodig hebben: ‘Soms weten ze precies wat ze moeten zeggen om die hulp te kunnen krijgen. Er zijn wel mensen van wie ik denk dat ze het maximale eruit proberen te sleuren, maar de meerderheid van de mensen die ik zie doet dat niet. Ze zeggen ook wel vaak: “Dit en dat kan ik zelf nog wel.” Weet je, mensen vinden het ook wel moeilijk om dingen uit handen te geven. Ze willen graag zelf de regie houden.’
De decentralisaties in het sociale domein bieden ons de mogelijkheid om ‘de mens achter het dossier’ te zien, maar dan moeten wij wel bereid zijn om in alle lagen van onze gemeentelijke organisatie het neutrale mensbeeld bij te stellen. Het christendemocratische mensbeeld biedt dan een goed alternatief.
Kwetsbare ouderen
Ik schrik vaak van de manier waarop wij in onze samenleving met ouderen omgaan. Maar al te graag nemen wij het woord ‘kwetsbaar’ in de mond als het om ouderen gaat. Dat klinkt dan heel sociaal, maar dat is het niet. De meeste ouderen zijn uitstekend in staat om aan te geven wat zij belangrijk vinden in hun leven, ook als zij door beperkingen niet meer in staat zijn om alles nog zelfstandig te doen. Door hen te betitelen als ‘kwetsbaar’ worden zij onderwerp van zorg. Dat is niet in het belang van de ouderen zelf, en het leidt er bovendien toe dat de kosten van de ouderenzorg onnodig stijgen.
Er is ook een andere kant van de medaille. Een veelgehoord begrip sinds de decentralisaties is ‘eigen kracht’. Dat begrip wordt dan vertaald als ‘voor wat je zelf kunt doen hoef je niet bij de overheid aan te kloppen’. Het wordt vaak op deze manier gebruikt om ouderen bij voorzieningen weg te houden en daarmee kosten te besparen. Ik vind dat een akelige, liberale opvatting van ‘eigen kracht’. Professionals in het sociale domein voelen zich meer vertrouwd met een andere duiding van het begrip ‘eigen kracht’, door Van Regenmortel het ‘krachtenperspectief’ genoemd.2 Dat houdt in dat zij het als hun taak zien om de kracht van mensen op te sporen en te mobiliseren. Zij doen dat door met aandacht te luisteren naar wat mensen belangrijk vinden. Hun houding bestaat eruit dat ze eventuele belemmeringen wegnemen, of actief en creatief op zoek gaan naar oplossingen. Erkenning van talenten van mensen geeft hun hun waardigheid terug, en dat is fundament voor wederzijds respect.
Het past niet meer zo in onze cultuur om op deze manier naar mensen te kijken. Er is veel goedbedoelde zorgzaamheid waarmee we uiteindelijk mensen uitsluiten. Na afloop van een lezing over de veranderingen in de Wmo voor de regionale kerken werd mij de volgende vraag gesteld: ‘Wat kunnen wij als kerken voor kwetsbare mensen betekenen?’ Ik ben van mening dat we het moeten omdraaien: ‘Wat kunnen kwetsbare mensen voor ons betekenen?’
Subsidiariteit
In de gemeente Huizen ontstond enige tijd geleden vanuit het welzijnswerk het initiatief tot een ‘Geheugenhuis’. Dat is een plek in de wijk waar mensen met (beginnend) geheugenverlies, desgewenst ook samen met hun naasten, terechtkunnen voor een door henzelf gekozen zinvolle dagbesteding. Vanuit zorginstellingen werd daar aanvankelijk kritisch op gereageerd; het ging immers om ‘kwetsbare’ ouderen die voor hun dagbesteding een professioneel aanbod binnen een zorginstelling nodig zouden hebben. Door als overheid dit initiatief vraagvolgend te financieren, lukte het de betrokken ouderen en hun mantelzorgers toch om gewoon op een plek in de wijk een zinvolle dagbesteding te hebben. Zij hoefden daarvoor niet meer naar een zorginstelling.
Op een andere plek ontstond TijdvoorMeedoen, een creatieve broedplaats waar het uitgangspunt was dat iedereen, ongeacht leeftijd of achtergrond, over ‘sociale overwaarde’ beschikt. Dat kan een passie zijn, iets wat iemand leuk vindt om te doen, of een kwaliteit die iemand graag wil inzetten om anderen te helpen. Samen met mensen wordt vaak eerst gezocht naar die ‘sociale overwaarde’, om vervolgens ook mogelijk te maken dat die kan worden ingezet voor anderen.
Dergelijke burgerlijke initiatieven groeien in ons land als kool, vaak aangejaagd door innovatieve welzijnsorganisaties of vrijwilligersorganisaties. Het zijn dit soort initiatieven, vanuit het krachtenperspectief door mensen zelf ontplooid, die mensen weer het gevoel geven dat zij grip op hun leven krijgen. De zoektocht naar de menselijke maat verdient ruimte, en dat betekent voor de overheid dan ook ‘de kunst van het loslaten’. Ik ben ervan overtuigd dat het maatschappelijk middenveld, van oudsher het domein waarin het CDA sterk vertegenwoordigd is, zich sinds de decentralisaties opnieuw aan het uitvinden is, en ik vind dat een goede ontwikkeling. Juist ook bij ouderen is er behoefte aan een omgeving waarin zij zich weer gekend en gewaardeerd voelen. De oude – grootschalige, en vaak ook verstatelijkte – instellingen voor zorg en welzijn zullen in die behoefte mee moeten. De decentralisaties bieden veel kansen om de structuren die we met elkaar hebben bedacht zo in te richten dat daarin de menselijkheid weer centraal komt te staan.
Vertrouwen in professionals
Het expliciet maken van wat mensen zelf belangrijk vinden en wat zij zelf willen en kunnen bijdragen, kan alleen plaatsvinden in een persoonlijk gesprek. Het gaat daarbij bijna altijd om individueel maatwerk. Dat maatwerk staat in de praktijk weer op gespannen voet met waarden als gelijkheid en rechtmatigheid. De hele structuur van controle en verantwoording in het sociale domein is erop gericht dat professionals datgene doen wat controleerbaar en verifieerbaar is, en niet om hun de vrijheid te geven die nodig is om te doen wat er voor mensen werkelijk toe doet.
Om dit te doorbreken heeft de gemeente Huizen ervoor gekozen om professionals vanuit verschillende disciplines (Wmo, Participatiewet, Jeugdwet, leerlingenvervoer, enzovoort) met elkaar te laten samenwerken in zogenoemde SpiegelTeams. Zij werken in die teams volgens het vierogenprincipe: ieder domeinoverstijgend plan van aanpak dat vanuit het individuele gesprek met de betrokkene tot stand is gekomen, wordt besproken met een collega uit hetzelfde team, die daar dan vanuit een andere discipline naar kijkt. Hierdoor vindt op de werkvloer ook het gesprek plaats over morele afwegingen die door collega’s zijn gemaakt en wordt er gereflecteerd op de vraag of ook andere perspectieven mogelijk zijn. Het gaat er niet om of gedaan wordt wat volgens de regels kan, maar of er gedaan wordt wat in deze specifieke situatie juist is om te doen. Deze normatieve praktijk geeft meer vertrouwen dat de juiste dingen worden gedaan dan een cijfermatige verantwoording.
Paradigmaverandering
Er is in het sociale domein een paradigmaverandering nodig. Momenteel is het nog vaak zo dat voor ieder maatschappelijk probleem nieuw beleid wordt bedacht, al dan niet gecodificeerd in wetgeving. Veel bestuurlijke discussies beginnen en eindigen met de financiën. Wie zich druk maakt over wat ons beleid in individuele situaties betekent voor mensen, wordt verweten dat ze niet overstijgend kunnen denken. We moeten die cirkel durven doorbreken. De essentie is dat we gewoon weer gaan doen wat voor mensen werkelijk van betekenis is. Het persoonlijke gesprek met mensen is daarvoor de basis, dwars door financiële schotten en wettelijke systemen heen.
Wat nodig is in het sociale domein blijkt daarmee feitelijk heel eenvoudig: een professional die de problemen van mensen aanpakt en de personen in kwestie niet loslaat tot hun probleem is opgelost. De decentralisaties bieden gemeenten alle ruimte om op deze manier juist ook voor ouderen werkelijk van betekenis te zijn. Het christendemocratische gedachtegoed is daarvoor in alle opzichten weer actueler en bruikbaarder dan ooit!
Noten
- 1.Janny Bakker-Klein, Froukje de Jonge, Hennie Boogaard-Simonse en Pieter Paans, Het gaat òns om mensen. Pamflet voor en van lokale CDA-bestuurders en politici in het sociale domein. Den Haag: CDA Bestuurdersvereniging, 1 mei 2015.
- 2.Tine Van Regenmortel, Zwanger van empowerment. Een uitdagend kader voor sociale inclusie en moderne zorg (oratie). Eindhoven: Fontys Hogeschool Sociale Studies, 21 november 2008.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.