Afschaffing dividendbelasting past bij het CDA
Samenvatting
Als er al argumenten zijn voor afschaffing van de dividendbelasting, dan zijn dit zeker geen christendemocratische. In geen van de rapporten van het Wetenschappelijk Instituut over het belastingstelsel en geen enkel verkiezingsprogramma werd gepleit voor afschaffing. Het zijn multinationals met vooral aandeelhouders in het VK die profiteren van deze maatregel. Een aanzienlijk deel van de met de afschaffing gemoeide lastenverlichting van 1,4 miljard euro lekt weg naar buitenlandse overheden. Na lezing van de memoset uit de formatie1 is slechts één conclusie mogelijk: de ook door het CDA beoogde verbetering van het vestigingsklimaat kan beter op een andere wijze bereikt worden, bijvoorbeeld door de tarieven in de vennootschapsbelasting verder te verlagen. Hiervan profiteren alle bedrijven, ook die in het mkb.
Laten we beginnen met de werking van de dividendbelasting. De dividendbelasting is een belasting van vijftien procent op de winstuitkeringen aan aandeelhouders. De in Nederland wonende aandeelhouders kunnen hun afgedragen dividendbelasting verrekenen met de inkomstenbelasting door deze in mindering te brengen en merken dus niets van deze afschaffing. Dit geldt ook voor de buitenlandse aandeelhouders in landen met een verrekensysteem ten aanzien van deze belasting. Nederland heeft met onder andere de vs een belastingverdrag over de uitwisseling van informatie, zodat een dergelijke verrekening eenvoudig kan plaatsvinden. Als de dividendbelasting wordt afgeschaft, krijgt dus de regering-Trump een cadeau gefinancierd door Nederlandse belastingbetalers. Dit bracht de voormalig persoonlijk assistent van staatssecretaris Jan Kees de Jager, Michiel Spanjers, inmiddels columnist van Elsevier Weekblad, snedig tot de conclusie dat ‘Rutte de schatkist van Trump spekt’.2
Alleen buitenlandse aandeelhouders zonder verrekeningsmogelijkheden hebben uiteindelijk voordeel bij de afschaffing. Voor hen kan het aantrekkelijker worden om in Nederlandse nv’s te investeren. Nu bevat de memoset geen informatie over hoe groot deze groep exact is, omdat onbekend is wie de Nederlandse aandelen bezitten. Wel geeft de memoset aan dat er ruim veertig landen zijn die geen dividendbelasting kennen, maar in de regel gaat het dan om obscure belastingparadijzen, zoals de Britse Maagden-en Kaaimaneilanden, of om landen zoals Syrië, waar belastingheffing amper mogelijk is. Het VK, Hongkong en Singapore zijn de belangrijkste landen met buitenlandse beleggingsfondsen die in Nederlandse bedrijven investeren en hun dividendbelasting niet kunnen verrekenen. Op basis daarvan wordt geconcludeerd dat het grootste deel van de afschaffing ten goede komt aan buitenlandse overheden en niet aan beleggers.
‘Een meloen doorslikken’
Een kwantitatieve analyse wordt geleverd door de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), gelieerd aan de UvA, die voor de tien belangrijkste Nederlandse multinationale AEX-ondernemingen de mate van verrekenbaarheid van de dividendbelasting in kaart heeft gebracht.3 SOMO schat dat 77 procent van de door buitenlandse aandeelhouders betaalde belasting verrekenbaar is met de eigen fiscus. Op basis daarvan kan berekend worden dat van de 1,4 miljard euro die de afschaffing van de dividendbelasting kost, 1,1 miljard euro naar buitenlandse overheden zou vloeien. Onder deze tien AEX-bedrijven zijn Shell, Nationale-Nederlanden en Unilever, met relatief veel Britse aandeelhouders. Daarmee is de schatting van SOMO mijns inziens aan de conservatieve kant; waarschijnlijk lekt er meer weg.
Een veelgehoord argument is dat het in de formatie altijd een kwestie van geven en nemen is. Zeker, het CDA mag niet mopperen over de uitkomst van de formatie. De wijziging van het belastingstelsel krijgt door een sociale vlaktaks een christendemocratisch kleurtje. Ook bevat het regeerakkoord extra investeringen in gezinnen, langdurige zorg en veiligheid met een duidelijke CDA-signatuur. Het lijkt er dan ook op dat de VVD iets gegund moest worden toen zij met het voorstel kwam om de dividendbelasting af te schaffen. Er moest, zoals CU-leider Segers dat uitdrukte, ‘een meloen worden doorgeslikt’.
Rechtvaardigheidsbeginsel
Toch overtuigt dit VVD-voorstel niet. Afschaffing zou het vestigingsklimaat beter maken, maar zoals de ambtelijke memo’s klip-en-klaar aangeven, is er geen enkel onderzoek dat dit aannemelijk maakt. Belangrijker lijkt het argument dat zonder afschaffing ‘een zeer wezenlijk risico bestaat dat beursfondsen als Unilever (al dit jaar), Shell (mogelijk nog binnen de komende kabinetsperiode) en AkzoNobel zich uit Nederland terugtrekken’.4 Vooral voor AkzoNobel, met slechts tien procent buitenlandse aandeelhouders die niet kunnen verrekenen, is dit argument gezocht. Dit geldt helemaal voor het argument dat afspraken over investeringen met Shell gemaakt moeten worden over ‘(het afbouwen van) de aardgaswinning’. Nog afgezien van de vraag of deze compensatie niet gerichter kan, is dit laatste oneigenlijk. Belastingheffing dient aan het rechtvaardigheidsbeginsel te voldoen en niet een aantal specifieke bedrijven te compenseren, wat dit voorstel in ieder geval suggereert.
Juist van de christendemocratie mag het verdedigen van dit belangrijke beginsel uit de belastingheffing verwacht worden. Vandaar mijn oproep om terug naar de tekentafel te gaan en 1,4 miljard euro te besteden aan lastenverlichting die álle bedrijven ten goede komt.
Noten
- 1.Zie Philip de Witt Wijnen, ‘Dit staat er in de memo’s over de afschaffing van de dividendbelasting’, nrc.nl, 25 april 2018.
- 2.Michiel Spanjers, ‘Rutte spekt schatkist Trump’, Elsevier Weekblad, 16 oktober 2017.
- 3.Rodrigo Fernandez en Vincent Kiezebrink, ‘Afschaffing van de dividendbelasting. Wie wint er nou?’, website SOMO, 15 november 2017. Zie https://www.somo.nl/nl/afschaffing-van-de-dividendbelasting-wie-wint-er-nou/
- 4.De Witt Wijnen 2018.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.