Onze innerlijke strijd
Samenvatting
In ieder mens ligt een paradoxaal verlangen besloten. Wij willen enerzijds gezien en gekend worden als individueel en uniek wezen, en anderzijds verbonden zijn met en deel zijn van een groep of gemeenschap, iets wat groter is dan wijzelf. De Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe spreekt in zijn mooie boek Identiteit van ‘een spanningsveld tussen samenvallen met en afstand nemen van de ander’. Of in nog andere bewoordingen van Verhaeghe: ‘We willen deel uitmaken van grotere gehelen en tegelijk streven we naar onafhankelijkheid.’
Dat spanningsveld zien we eerst en vooral terug op individueel niveau: we stoeien wat af in onze relaties, of het nu gaat om de liefde, vriendschap, familie of werk. De strijd die we daar leveren met de ander is vaak niets anders dan de projectie van een innerlijke tweespalt over wanneer wij bereid zijn iets van onszelf op te geven en wanneer wij voor onze eigenheid moeten opkomen.
Franz Schubert (1797-1828) ging in die strijd zo ver dat hij er niet in slaagde om een romantische liefde aan te gaan, terwijl hij daar zo naar verlangde. De Zweedse choreograaf Johan Inger vindt dat dat verlangen voelbaar is in het werk van deze Oostenrijkse componist. Daarom koos hij twee stukken uit Schuberts oeuvre voor de choreografie van One on One. Hij schiep het voor het Nederlands Dans Theater, waar hij als danser ook enige jaren aan was verbonden.
Aantrekken en afstoten
One on One onderzoekt precies dat spanningsveld dat Verhaeghe zo treffend benoemt: samenvallen en afstand nemen, aantrekken en afstoten. Twee dansers komen het podium op. Op de snelle ritmiek van Schuberts Impromptu nr. 4 (Op. 90) tasten ze elkaar af. Wie is die ander? Herken ik iets van mijzelf in hem? Begrijpt zij mij?
Als het tempo van de muziek langzamer wordt, komen de dansers dichter bij elkaar. Af en toe dansen ze ook volledig gelijk, vallen ze samen; heel even maar, want om één te worden met een ander moet je iets van jezelf opgeven en dat is eng. Dus al snel laten ze die symmetrie los en gaan ze weer hun eigen weg.
Een nieuw koppel komt op. Met hen gaan we een nieuwe fase van een relatie in. Ze lijken elkaar al langer te kennen, ze zijn al vertrouwd met elkaar. Aftasten hoeft daarom niet meer, maar hun strijd lijkt juist daarom manifester te zijn dan de onderdrukte strijd van het nog tastende en zoekende stel. Juist omdat ze elkaar goed kennen, is er eerder en heviger verontwaardiging. De dansers cirkelen om elkaar heen, nog net niet stampvoetend; de lichtvoetigheid die de eerste twee lieten zien, is verdwenen. Blijkbaar zijn ze te veel in elkaar opgegaan en moeten zij op zoek naar hun eigenheid.

Beeld: Joris-Jan Bos Nederlands Dans Theater 2 | One on One | Johan Inger. Gezien op woensdag 6 december 2017 in De Goudse Schouwburg.
Het derde duo dat gaat dansen op de klanken van Schubert is de strijd voorbij. Het verlangen naar in ieder geval voor een deel samenvallen is groter dan de wens om met grootse gebaren eigen ruimte op te eisen. Dat was ooit; die tijd en strijd hebben ze nu wel gehad. Ze durven zelfs zo nu en dan weer synchroon te dansen, lieflijk en virtuoos. Ze weten wat ze aan elkaar hebben, kennen elkaar langer dan vandaag. Maar vooral: ze kennen zichzelf beter, weten goed wanneer het aangenaam voelt iets van jezelf weg te geven en wanneer het echt nodig is om op te komen voor wat echt heilig voor je is. Dat is wat zelfvertrouwen doet: je weet wanneer samenvallen doet groeien en wanneer afstand nemen beter is.
Spartelen
Hoe mensen in relaties met elkaar omgaan en strijd leveren, is een metafoor voor hoe gemeenschappen zich naar andere samenlevingen enerzijds onafhankelijk willen opstellen, maar anderzijds ook weten dat samenwerking hen sterker maakt en daarmee loont. De dans van Inger is daarmee ook een metafoor voor hoe samenlevingen innerlijk strijd met zichzelf leveren. Ergens is wel het latente besef aanwezig dat wij, als wij de handen ineenslaan en daarbij een stuk van onszelf opgeven, aanzienlijk sterker worden. Het totaal is meer dan de som der delen. Maar we zijn zo bang om onze eigenheid te verliezen! Het zelfvertrouwen dat de laatste twee dansers hadden, lijken we in Europa te zijn kwijtgeraakt.
In de laatste scène van Ingers choreografie zoeken de zes dansers van de drie koppels nu samen naar hun grenzen van samenvallen en afstand nemen. Eén van de danseressen valt op haar rug en terwijl de muziek wegsterft en de andere dansers verdwijnen, tast zij met haar armen en benen naar de hemel. Is zij aan het spartelen?
Dat is wat we doen: eeuwig spartelen, omdat we steeds opnieuw moeten zoeken naar de juiste balans tussen aantrekken en afstoten.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.