Personalisme: van Antigone tot het Binnenhof
Samenvatting
Dit boek is het beste antwoord op het individualisme dat ik de laatste jaren gelezen heb. Natuurlijk staat de mens centraal in de samenleving. En natuurlijk in interactie met de andere mensen, de maatschappelijke organisaties, ondernemingen en, inderdaad uiteindelijk ook, de overheid. Deze essays over personalisme, een begrip dat eveneens in de sociale leer van de katholieke kerk veelvuldig aan de orde komt, zijn geschreven door Vlaamse intellectuelen, politici en andere deskundigen. Ze geven hun visie op maatschappelijke denkkaders, maar eveneens concreet op onderwijs, zorg, economie en ecologie. Juist de mens als persoon staat midden in deze dagelijkse praktijk.
Dries Deweer & Steven Van Hecke (red.) De mens centraal. Essays over het personalisme vandaag en morgen Pelckmans Pro | 2017 | 216 pp. | € 24,99 | ISBN 9789463370776
Broederschap in plaats van instrumentalisering
Het personalisme komt in de negentiende eeuw op in met name Franse kringen. In diezelfde tijd komen andere fi losofen, kerkelijk leiders en politici met vergelijkbare denklijnen. Na de hectiek van Franse Revolutie, oorlogen en opkomst van de industrie was de samenleving zoekende. In de fabrieken werd het leven steeds zwaarder, en linkse, later marxistische en communistische bewegingen kregen grip op de mensen, in reactie op het doordenderende liberalisme met de harde kapitalistische uitwassen. Ook hier kwam weer een reactie op: de encyclieken, met Rerum Novarum van paus Leo XIII in 1891 als starten ijkpunt. Zij richtten zich tegen de uitwassen van de moderne tijd, en pleitten voor meer balans voor mensen. De mens is, in interactie met anderen, een zelfstandig wezen dat niet geïnstrumentaliseerd moet worden in fabrieken of, later, door fascistische leiders in legers en andere uitvoeringsorganisaties. En zo heeft het personalisme zich steeds weten te ontwikkelen. Tegenwoordig is het een alternatief voor collectivistische stromingen als het communisme en het fascisme, en onderscheidt het zich van het individualisme en van het kille objectivisme van de Amerikaans- Russische filosofe Ayn Rand. Bij deze laatste twee wordt de mens, geïsoleerd van de samenleving, verheven. En als we dan spreken over de Franse Revolutie kunnen we misschien zeggen – hoewel deze term in het boek niet voorkomt – dat het personalisme het element ‘broederschap’ van de revolutieleus ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’ benadrukt. Broederschap wijst op de interactie met anderen. Het Latijnse per-sonare betekent dan ook ‘doorklinken’. Het moet vooral niet bij het individu zelf blijven. In de essays komen de Franse filosofen Paul Ricoeur en Jacques Maritain veelvuldig terug. Zij bepaalden, zo lezen we, dat en hoe de christendemocratische politici van België in de vorige eeuw de samenleving versterkten met het personalisme als denkfundament.
Over oude denkers en beelddragers
Het personalisme haakt aan bij hoe de samenleving, in lijn met het subsidiariteitsbeginsel (zie Quadragesimo Anno van paus Pius XI uit 1931), kan en misschien wel moet worden ingericht: van onderaf. Volgens het subsidiariteitsbeginsel zijn mensen zo veel mogelijk zelf aan de bal binnen hun gemeenschappen, en wordt de samenleving van onderaf opgebouwd, bij voorkeur via maatschappelijke en private organisaties. De overheid handelt slechts indien noodzakelijk. En dus staat ook hier de mens, de persoon, steeds centraal.
Het personalisme grijpt terug op oude denkers; zo komen Thomas van Aquino en Socrates langs. Het personalisme geeft ruimte aan beelddragers, helden, voorbeelden. En daar passen natuurlijk de katholieke heiligen in, die ons allen door hun daden en goedheid tot voorbeeld strekken, maar ook hedendaagse minder bekende rolmodellen. En dan moet niet de positie van zo’n persoon centraal staan, maar hoe hij of zij als persoon midden in de samenleving een rol gespeeld heeft, en dat goed gedaan heeft. Dat het personalisme breder verspreid was dan enkel in Frankrijk en België, blijkt uit de verwijzingen naar de Duitse jezuïet Heinrich Pesch en de Oostenrijkse psychiater Viktor Frankl, die het denken in hun landen verder brachten.
Uitgebreid komt ook Sophocles’ Antigone aan bod: Antigone wilde tegen de wil van haar oom (Kreon) toch haar overleden broer (Polyneikes) begraven en hem zo de laatste eer geven, waar ieder mens recht op heeft. Hiermee handelde ze in lijn met de wetten van de goden en tegen die van de staat en haar oom in. Het was haar persoonlijke keuze, handelen en eigen optreden. Moreel handelen door mensen staat boven de wet.
Meer nog hadden de schrijvers personalisme als onderscheidend punt van het communitarisme kunnen bespreken. Ook het CDA refereert geregeld aan het communitarisme, vertegenwoordigd door filosofen als Christopher Lasch en Alasdair MacIntyre, want deze stroming legt de nadruk op de gemeenschap. Dit betekent wel dat mensen die niet tot een grote groep, de meerderheid, behoren, in de knel kunnen komen. Personalisme benadrukt de pluriformiteit, de verscheidenheid, en dan is het voornoemde gevaar veel geringer.
Denklijnen voor de Haagse arena
Wat kan personalisme ons leren voor vandaag? Veel. Ook in Christen Democratische Verkenningen is vaak geschreven over ‘beroepseer boven beroepszeer’. Mensen in de zorg, het onderwijs en andere maatschappelijke organisaties moeten weer trots op hun werk kunnen zijn; ze moeten meer gezien worden als mens die anderen helpt, dan als radertje in een uitvoeringssysteem van de overheid. Het personalisme toont aan dat mensen méér zijn dan consument, belastingbetaler, BSN-registratie. Ook de coöperatie (opgekomen in de negentiende eeuw) en een balans tussen persoonlijk ondernemerschap en samenwerking past in deze lijn van denken en handelen. Het personalisme biedt aanknopingspunten om impasses rondom modernisering van de pensioenen te doorbreken en een eigentijdse zzp-benadering op te zetten: geen zelfstandigen creëren die dag en nacht gecontroleerd worden door de overheid, maar ook geen zzp-schap dat je naar de onderkant van arbeidsmarkt duwt.
Voor CDA-politici in gemeenten en Den Haag biedt de gedachtelijn van het personalisme het perfecte antwoord op de door linkse politici vaak beleden staatsoplossingen en de door andere politici bewierookte markt. Richting de extremen van Baudet en Wilders bieden de essays argumenten, onderbouwing en een maatschappijvisie die ook aandacht geeft aan Europese oplossingen, maar zonder dat ‘de bureaucratie van Brussel’ meteen omarmd wordt. Het personalisme ziet vluchtelingen als mens en niet als statistisch gegeven of een quotum. Bovendien geven de gedegen stukken over personalisme munitie om de verheerlijking van het individu door D66, de echte antipool van het CDA, te pareren. Onderwerpen als het referendum, orgaandonatie, de winkeltijdenwet, de doorgeschoten openheid, enzovoort komen niet expliciet aan de orde, maar wel denklijnen die CDA’ers sterk maken in deze debatten. En, tot slot, het personalisme en de bijbehorende pluriformiteit en verscheidenheid geven ruimte aan de verschillen tussen onze fantastische bloedgroepen. Het CDA kan, mag, móét verschillend zijn in Amsterdam, Ameland, Sneek, Tubbergen, Zoetermeer en Nuenen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.