Het CDA moet een federatie van lokale politieke verenigingen worden
Samenvatting
Dat het CDA bij de recente gemeenteraadsverkiezingen weer als grootste landelijke partij uit de stembus kwam, mag nauwelijks meer iets zijn om zich trots op de borst te slaan. In de eerste plaats omdat het verschil met de nummer twee (de VVD) te verwaarlozen is: beide behaalden zo’n 13,3 procent van de stemmen. Daarmee zet de dalende trend bij de gemeenteraadsverkiezingen in deze eeuw onverdroten voort: van 20,5 procent in 2002, via 16,8, 14,8 en 14,4 naar 13,3 procent in 2018. Maar belangrijker is dat de gezamenlijke lokale partijen een onoverbrugbaar gat hebben geslagen: zij wisten bijna 1 op de 3 stemmers aan zich te binden. Het in eigen kring veelgebezigde mantra dat het CDA een landelijk georganiseerde maar in wezen een lokale partij is, kan met deze cijfers niet meer met droge ogen worden verkondigd.
In enkele gemeenten wisten lokale CDA’ers tegen deze trend in zeer goede uitslagen neer te zetten. In het Brabantse Sint-Michielsgestel behaalde het CDA meer dan 40 procent meer stemmen dan in 2014. En dat in een gemeente waar lokale partijen traditiegetrouw het politieke landschap domineren. De strategie van een kieslijst met maar liefst vijftig sterk lokaal gewortelde en herkenbare kandidaten en een sterk op de afzonderlijke dorpen gerichte campagne lijkt daar haar vruchten meer dan afgeworpen te hebben. In de middelgrote stad Gouda boekte het CDA eveneens zetelwinst. De fractie hield zich de afgelopen jaren veelvuldig op in de wijken, organiseerde huiskamergesprekken en was daardoor zelfs in een stad van meer dan zeventigduizend inwoners zichtbaar en herkenbaar.
Wat deze en andere succesvolle lokale afdelingen gemeen hebben, is dat de CDA-kandidaten eerst en vooral herkenbaar zijn als benaderbare mensen die zich voor hun gemeente willen inzetten. Ze zijn niet zozeer politicus als wel volksvertegenwoordiger. Dat klinkt voor de hand liggend, maar dat is het in een landelijk en topdown georganiseerde partij niet. Om een lijst te kunnen samenstellen met vijftig lokale coryfeeën heb je nu heel wat hobbels te nemen. Want veel van die vijftig herken je in hun doen en laten bij de voetbalclub, op de school van je kinderen, in de kerk of bij de fanfare als authentieke christendemocraten. Alleen: ze zijn nog niet allemaal lid. En dan moet je als lokale afdeling ergens bij een hogere partijinstantie dispensatie vragen om deze mensen namens het CDA op de kandidatenlijst te krijgen. Dat lijkt me niet een gang van zaken die een lokale partij past.
Omkeren
Wil het CDA werkelijk een lokale partij worden, dan moet het zijn partijstructuur 180 graden omdraaien. Nu is het een landelijk georganiseerde en vanuit Den Haag bestuurde partij, niets meer of minder. Dat zie je vooral aan hoe de financiële stromen lopen. Als je lid wordt, betaal je contributie aan de landelijke partijorganisatie. Aan het eind van het jaar bepaalt de landelijke penningmeester op basis van het aantal leden hoeveel van de ontvangen contributie een lokale afdeling krijgt toebedeeld.
Dat moet radicaal worden omgekeerd. Leden moeten hun contributie aan hun lokale afdeling betalen. Je wordt eerst en vooral lid van je lokale CDA-afdeling. Daar ligt het primaat van de christendemocratische politiek. Christendemocratische politiek is in de eerste plaats een houding, een praktijk van betrokkenheid bij lokale gemeenschappen in wijken, verenigingen, godshuizen, scholen en ondernemingen. Die kan alleen gestalte krijgen in een lokaal georganiseerde politieke vereniging die veel vrijheid krijgt om de christendemocratische uitgangspunten lokaal te vertalen. Christendemocratische politiek kan in Amsterdam een geheel andere invulling krijgen dan in Roerdalen.
Maar hoe organiseren we dan christendemocratische politiek op landelijk niveau? Welnu, heel simpel: het CDA moet een federatie worden van lokale politieke verenigingen. Die laatste worden lid van de federatie en dragen financieel bij op basis van hun omvang. Met hun bijdragen aan de federatie kan een sobere en compacte organisatie worden opgebouwd die de federatie ondersteunt. Het Wetenschappelijk Instituut en het Steenkampinstituut staan redelijk los van die federatie en positioneren zich als christendemocratische denktank respectievelijk opleidingsinstituut voor alle christendemocraten op alle bestuurlijke niveaus.
Lef gevraagd
De omvorming van het CDA tot federatie van lokale politieke verenigingen past ook bij een belangrijke en onmiskenbare maatschappelijke en politieke onderstroom. Het CDV-zomernummer uit 2016, Glokalisering: lokale eigenheid in een globale wereld, beschreef al hoe de regio voor de aanpak van maatschappelijke opgaven steeds belangrijker wordt. De rijksoverheid heeft te maken met middelpuntvliedende krachten waarbij decentrale overheden en internationale samenwerkingsverbanden zoals de EU aan belang en invloed winnen ten koste van de nationale overheid. Daarbij past een partij die ook vanuit de lokale gemeenschappen is opgebouwd en georganiseerd.
Het christendemocratische gedachtegoed staat onverminderd als een huis. Durft het CDA zichzelf als partij opnieuw uit te vinden?
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.