Crisis der zekerheden
Samenvatting
De mens leeft in een situatie tussen volledige kennis en totale onwetendheid in. In deze tussenruimte van meningen en vermoedens is illusie een belangrijk sociaal middel om te overleven. ‘De naakte waarheid, de totale openheid, volledige vrijheid van meningsuiting en handelen, kan uitmonden in burgeroorlog’, aldus Henri Beunders. Een analyse van de mens die permanent laveert tussen werkelijkheid en fictie, en een pleidooi voor een samenleving waarin ‘het merk ik’ niet de dienst uitmaakt.
We beleven een aanval van morele paniek, zelfs een crisis der zekerheden. De verspreiding via de sociale media van leugens en laster, onzin, kletskoek en desinformatie over mensen en onderwerpen doet de oude wereld met zijn oude politieke, culturele en journalistieke elites op zijn grondvesten schudden.
Door de communicatierevolutie van internet en mobiele telefonie is de topdown- informatieverschaffing – van hoog naar laag, van één naar velen – veranderd in een horizontale informatie-uitwisseling waarin iedereen zender is, tegen vrijwel geen kosten. Het resultaat is, volgens de Raad van Europa, information disorder. De revolutie heeft de begrippen ‘feit’, ‘leugen’ en ‘waarheid’ en de gangbare prioritering van het nieuws in de lucht doen vliegen. Een vals bericht als ‘Paus steunt Trump’ kon zo in 2016 ‘viraal gaan’, net zoals allerlei feitelijk onjuiste informatie over de kosten van de EU bij het Britse referendum over de brexit. Ook zouden via gerichte desinformatie en manipulatie verkiezingen, zoals die in de VS, beïnvloed zijn. De verkiezingen in Kenia in 2017 werden zelfs nietig verklaard.
Het zijn vooral de oude elites binnen politiek en kwaliteitsmedia die zich afvragen in welke helse wereld we zijn aanbeland als iedereen zomaar van alles en nog wat kan beweren over het privéleven van politici, over het klimaat, over inentingen die tot autisme leiden – ja, waarover niet? De traditionele randvoorwaarden van informatieoverdracht – zoals controleerbaarheid, en hoor en wederhoor – bestaan in deze nieuwe wereld niet meer.
Crisis achter de crisis
Bij een morele paniek is er grote, wijdverbreide angst of bezorgdheid dat er boze krachten aan het werk zijn, dat zekere vijanden van de samenleving proberen sommigen van ons, of ons allemaal, kwaad te doen. De angst die plotseling tot uitbarsting komt over ‘het gevaar’ blijkt naderhand meestal buiten proporties te zijn geweest. En soms was ‘het gevaar’ zelfs helemaal niet aanwezig. Maar in alle historische gevallen – clowns die peuters ontvoeren – was de paniek niet simpelweg het product van hyperventilerende fantasie of van ‘de media’. Nee, deze angst had een sociale fundering en dynamiek die de veranderingen in de maatschappij en in onze eigen opvattingen daarover blootlegden.
De ‘crisis achter de crisis’ rond bijvoorbeeld Oude Pekela (1987), de Brent Spar (1995), Meindert Tjoelker (1997) of Marianne Vaatstra (1999) bestond bij nader inzien uit respectievelijk schuldgevoel over crèches, zorgen over de vernietiging van Moeder Aarde, een gevoel van onveiligheid van burgers in de publieke ruimte, en de komst van ongevraagde asielzoekerscentra.
In deze eeuw is de komst van nieuwe media vaker de contextuele oorzaak geweest voor explosies van angst of euforie. De via Facebook verstuurde ‘open’ uitnodiging voor een verjaardagsfeestje in Haren liep in 2012 uit op grote rellen. Waarom? Omdat Facebook een nieuw en onbekend medium was, en de ongenode gasten even het verschil niet zagen tussen de werkelijkheid van een vergissing van de jarige en de gewenste werkelijkheid van een wild partijtje. Bij de nationale hysterie rond de publieke speurtocht naar de vermiste jongetjes Julian en Ruben in 2013 – de landmacht hield een nachtelijke speuractie (die vanwege het donker volstrekt nutteloos was), alleen voor de bühne van de publieke opinie – speelde de oproep via Facebook van hun moeder ook een belangrijke rol. Hierbij was de ‘crisis achter de crisis’ het fenomeen van de ‘vechtscheiding’.
Politieke elites
De woede en bezorgdheid die er sinds de brexit en de verkiezingszege van Trump heersen bij de verliezende partijen over de verspreiding van nepnieuws – en over de mogelijke rol van de Russen hierbij – lijken ook op een aanval van morele paniek. Ook nu is er de angst – verwoord door de minister van Binnenlandse Zaken – dat buitenlandse machten het hebben voorzien op onze stabiel geachte orde van de informatiesamenleving zoals we die kenden, met stabiele verkiezingen met te vertrouwen uitkomsten.
Dit keer zijn het dus niet angstige en boze burgers, maar de politieke elites zelf die voelen dat het vloerkleed van de overzichtelijke en betrouwbare informatievoorziening tussen kabinet en parlement, ‘Den Haag’ en de rest van het land, onder hun voeten wordt weggetrokken. Als het niet meer uitmaakt of iets waar is, vertekend of een regelrechte leugen, of beter gezegd: als anderen uitmaken wat de grenzen zijn van de marge tussen waarheid en leugen (en niet langer Den Haag in wisselwerking met de oude massamedia), dan is plotseling de bekende bandbreedte van persconferentie en spin bij niet goed overkomende berichten verbreed tot de hele RAL-kleurenwaaier, die 213 kleurtinten heeft. Maar die in de optiek van sommigen nu nog maar één kleur heeft: zwart.
Omdat door de communicatierevolutie nu iedere wereldburger zijn eigen roeptoeter heeft om welk zelf bij elkaar gefotoshopt beeld, geluid of tekst ook de wereld in te sturen, hebben de desinformatie rond de brexit en de regelrechte leugens en laster van presidentskandidaat Trump deze morele paniek de trekken gegeven van een crisis der zekerheden.
Kleine zaken kunnen zo’n crisis uitlokken. Eén voorbeeld: het Scopes Monkey Trial oftewel het ‘apenproces’ in het onbeduidende plaatsje Dayton in Tennessee ( VS) in 1925. Daar was een onderwijzer ontslagen omdat hij naast de Bijbelse uitleg over de schepping van de wereld ook de visie van Charles Darwin had verkondigd. Het proces in Dayton werd een nationaal evenement, een waar mediacircus, met honderden kranten en rechtstreekse radio-uitzendingen. Waarom? Omdat het veel méér was dan een mediacircus. Het ging hier om de toekomstbepalende vraag of Amerika zich op een religieuze grondslag zou blijven baseren, of (ook) op nieuwerwetse wetenschappelijke inzichten.
Zo’n crisis beleven we nu ook ten aanzien van ‘de waarheid’. We ontdekken plotseling dat mensen aangaande de waarheid erg weinig eisen stellen. Het is misschien een oud gezegde dat ‘de dingen niet zijn wat ze lijken’, maar is dat wel waar? Veel dingen zijn precies wat ze lijken. Andere zaken staan open voor discussie. En sommige dingen zijn makkelijk te vervangen door een pseudowerkelijkheid. We kunnen wel zeggen dat de ‘crisis achter de crisis’ is dat door het postmodernisme ‘de waarheid’ is afgeschaft, en dat we daarom niet meer weten wat waar is, maar dit is slechts ten dele het geval. Veel mensen en overheden wisten sinds de val van het communisme en de zege van het kapitalisme namelijk juist heel goed wat waar is, en wel véél te goed.
Wij mensen zijn eilandjes van kennis in een oceaan van onwetendheid. Een mening is, om met Plato te spreken, alles tussen kennis en totale onwetendheid in. Als echte kennis het plafond is, en de vloer de totale onwetendheid, dan leven wij permanent ergens daartussenin. We worden in de kamer dus omringd door voornamelijk meningen en vermoedens. En dat kan ook niet anders. De illusie is een belangrijk sociaal mechanisme om te overleven. De ‘naakte waarheid’, totale openheid, volledige vrijheid van meningsuiting en van handelen, kan uitmonden in burgeroorlog. Dus voelen mensen zich behaaglijker en veiliger in het accepteren van ‘de werkelijkheid van het onwerkelijke’ dan in het permanent moeten opmerken van de kloof tussen die twee. ‘De mens wil de wereld niet. Hij wil zijn visie van de wereld’, schreef de socioloog A.N.J. den Hollander ooit.1 En wie andermans visie wil corrigeren, hoeft niet automatisch op dankbaarheid te rekenen – zie het lot van de meeste klokkenluiders.
Als de mens te lang in een tijd van schijn leeft, krijgt hij behoefte aan harde waarheden, aan onthullingen over de corruptie en de bedriegerij van de zakenlui en machthebbers om hem heen. Als de mens te veel akelige werkelijkheid om zich heen ziet – oorlog, misdaad, migratiestromen, terrorisme, werkloosheid – dan vlucht hij naar het beeldscherm om weg te dromen bij Downton Abbey. Of hij gaat op yoga, of naar een wellnesscenter. We laveren dus permanent tussen werkelijkheid en fictie.
De huidige crisis aangaande ‘de waarheid’ is een logisch uitvloeisel van de zekerheid van de waarheid die in het Westen na 1989 bijna algemeen werd. Die waarheid had premier Margaret Thatcher gepresenteerd: ‘There is no alternative’ (kortweg TINA). Dat wil zeggen: volgens haar was er geen alternatief voor het democratische kapitalisme. De Koude Oorlog had angstig gemaakt, maar ook zekerheid gegeven: ‘Zij zijn slecht en wij zijn goed.’ Het moeten afwenden van de nucleaire apocalyps noopte tot zelfbeheersing; de Koude Oorlog vormde zo een soort exoskelet rond onze intussen wel steeds veelzijdiger wordende persoonlijkheid. Toen dat uitwendige skelet in 1989 wegviel, bleef er een weekdier over, met een obsessie voor het eigen psychische welbehagen en het eigen uiterlijke succes. Hierbij was Thatchers ideologie van TINA (en ook: ‘There is no such thing as society’) heel behulpzaam. Het ‘turbokapitalisme’ en ‘het merk ik’ werden na 1989 de twee zijden van de munt van de waarheid. Het woord ‘wij’ verdween hierbij achter de horizon. Het probleem daarmee komt nu aan het licht: zonder het woord ‘wij’ is er helemaal geen waarheid, want als iedereen zijn eigen waarheid heeft, en het feit door de mening is vervangen, is een gesprek overbodig en ook vruchteloos. Immers, democratie betekent discussie en spelregels voor machtsuitoefening, maar discussie vereist al een minimum van consensus: je moet sámen met iemand anders discussiëren, en het eens zijn over het onderwerp.
Liegen
Natuurlijk, een feit is een lege zak; je moet er veel andere feiten, context en redenering bij proppen wil die zak overeind blijven staan. Zelfs Denis Diderot, de grote man van de verlichting, kwam in zijn Encyclopédie rond 1760 daarom uiteindelijk uit bij deze conclusie: ‘Een feit moet je geloven.’ Het punt is dat we door TINA hebben verleerd na te denken over Friedrich Nietzsches vraag ‘Hoeveel waarheid heeft de mens nodig?’, en ook over de complexe vragen naar de relatie tussen feit en fictie, waarheid en werkelijkheid.
Filosoof Jan Bransen heeft aangaande nepnieuws terecht opgemerkt dat we nu liegen met bullshit verwarren.2 Liegen doet een kind van 2 al, en voor liegen heb je intelligentie nodig, en ook een goed geheugen. Daarbij: wie liegt kent de waarheid, en respecteert deze stiekem. Wie er echter zomaar wat op los kletst, geeft helemáál niet om de waarheid. Alleen een gesprek, de dialoog, kan tot overeenstemming leiden over de interpretatie van de werkelijkheid of ‘de waarheid’.
In de politiek gaat het ook, net als in het dagelijkse leven, meer dan om ‘de feiten’, om de volgende vraag: ‘Hoe willen we leven?’ Daarvoor is wel een minimum aan consensus nodig over deze vraag: ‘Hoe is de situatie nu?’ Dan volgen de mogelijkheden, en vaak een compromis. Het compromis is een waarheid die niemand wil, maar die men wel accepteert, omdat er niet meer mogelijk is. Het accepteren van een compromis vereist vaak meer moed dan het vasthouden aan de eigen waarheid.
Een mens is een dier dat beloften doet. Een politicus is iemand die op het juiste moment het goede doet. Die twee kenmerken samen vormen ‘de waarheid’ van de politiek. Te weinig weten levert rampzalige politiek op; te veel weten verhindert het handelen, dat altijd een zeker ‘vergeten’ veronderstelt – wie namelijk aan álle mogelijke negatieve gevolgen denkt, raakt verlamd. Wie een toekomst wil, moet daarom een mix van het denkbare en het mogelijke presenteren en als leidraad nemen. Immers, het tegendeel van goed is goedbedoeld.
Steeds als de mensheid met grote waarheden genezen moest worden, leverde dat dictatuur en genocide op. Politiek is dus een zaak van vredestichting op het terrein van strijdige waarheden. De elementaire waarheid van de politiek zou de waarheid van de spelregels van de democratie moeten zijn. En die liggen meer op het terrein van de moraal en de geloofwaardigheid dan op het terrein van de feitelijke cijfers en gegevens. De regelrechte leugen die Halbe Zijlstra debiteerde, werd hem fataal omdat die gecontroleerd kon worden. Slimme politici verpakken hun boodschappen in wol, of in beleidsrapporten.
De kunst en de cultuur vormen het terrein van de ‘feitenvrije’ fictie, van het ‘liegen van de waarheid’, of van welke verbeelding dan ook; alles binnen de grenzen van het strafrecht natuurlijk.
Het voordeel van de schok van brexit en Trump is dat we nu halsoverkop moeten nadenken over de communicatie ‘in tijden van sociale media’. Zoals over de vraag of er dan niets moet worden gedaan om de verspreiding van laster, leugens en nepnieuws te voorkomen. Aangezien de huidige ‘crisis der zekerheden’ voortkomt uit de misplaatste geslotenheid van het TINA-wereldbeeld, is het zich openstellen voor alternatieven voor de bestaande wereld het belangrijkst. En dat geldt uitdrukkelijk ook voor het digitaalplatformkapitalisme waar Silicon Valley ons mee verblijdt én aan verslaafd maakt. Elke click levert immers geld op, en seks en samenzweringstheorieën verkopen het best.
Maatregelen
Om de crisis rond zaken als feit en fictie te bezweren, zou ‘de politiek’ wel enige maatregelen kunnen nemen. Hier volgen enkele mogelijkheden:
- De journalistiek, ja de hele communicatie, zou weer langzamer moeten worden. Aangezien de technologie en de commercie dat niet waarschijnlijk maken, is het voor de overheden zaak een ‘snelle interventiemacht’ te creëren om nepnieuws te ontmaskeren, onder andere door voorhanden zijnde bewijzen voor de feitelijkheden openbaar te maken.
- Aandringen bij de Verenigde Naties op het ontwikkelen van ‘tafelmanieren voor staten’ inzake het bestoken van elkaars maatschappijen met ondermijnende valse informatie. De Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa ( CVSE), die tijdens de Koude Oorlog probeerde ‘vertrouwenwekkende maatregelen’ te nemen om het wantrouwen te verminderen, kan hierbij als voorbeeld dienen.
- Een onafhankelijk toezichthoudend orgaan, vergelijkbaar met de Autoriteit Financiële Markten, zou geen kwaad kunnen. Data zijn immers het geld van deze tijd. Onafhankelijkheid is hierbij cruciaal, want als de overheid zelf zegt de waarheid in pacht te hebben, is de ‘autoritaire verleiding’ groter dan de dreiging.
- Kalm blijven. Als overheden, politici, experts en massamedia vertrouwen en gezag uitstralen, is dat het beste voor de houding ten opzichte van ‘de waarheid’ bij de burger. Uiteindelijk is karakter in deze horizontale communicatiewereld doorslaggevend.
In de politiek gaat het om beloftes en de kunst van het mogelijke, én om de resultaten. Het is zoals Niccolò Machiavelli vijfhonderd jaar geleden stelde in De vorst: ‘Het gewone volk is altijd onder de indruk van schijn en van resultaten.’ In onze wereld ligt de nadruk nu te veel op de schijn. De angsten kunnen echter bezworen worden als deze overdaad aan schijn wordt aangevuld met resultaten die het dagelijkse leven van burgers verbeteren.
De oudste les over wat ‘werkelijk waar’ is (gebeurd), leverde Herodotus. Hij had als uitgangspunt deze vraag: ‘Wie is het die mij dit vertelt?’ Dat nu iedereen geneigd is om alles en iedereen te geloven, is een gevolg van de fragmentering van de maatschappij en van de overwaardering van het eigen ik als maatstaf aller dingen. Als politici duidelijker worden, meer ruggengraat tonen, en vooral meer vertrouwenwekkende beloftes doen en resultaten tonen inzake de gezamenlijke toekomst, dan zal de huidige crisis der zekerheden weer wegebben, of zelfs geheel verdwijnen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.