De gelaagde waarheid van de journalistiek
Samenvatting
De recente discussie over nepnieuws en filterbubbels laat zien dat we journalisten hard nodig hebben. Een samenleving kan niet zonder instanties die aan waarheidsvinding doen. Waarheidsvinding is meer dan recht doen aan de feiten of controleur zijn van de macht.
Het beroep van journalist is niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Laten we, om de gedachten te bepalen, een stap terug doen in de tijd, een stap van 25 jaar. In 1993 hadden veel mensen al een computer, maar nog geen internet, en ook nog geen mobiele telefoon of smartphone. Onze informatie haalden we uit de krant, of van de radio of de televisie. Journalisten hadden een monopolie als het ging om de informatievoorziening. En reclame-inkomsten leverden niet alleen dikke kranten op, maar waren ook een goede inkomstenbron.
Vandaag de dag is de situatie totaal anders. We hoeven maar even te zoeken op internet om de informatie te vinden die we nodig hebben. Ook hoeven we, om het laatste nieuws te horen, niet te wachten tot de krant op de mat valt of tot het achtuurjournaal begint. De nieuwsvoorziening gaat dag en nacht door, 24 uur per dag. Politici maken gebruik van Twitter, Facebook en vlogs om direct met burgers te communiceren. Journalisten lijken overbodig te worden. We hebben ze niet meer nodig als informatievoorzieners of als intermediair.
Even leek het allemaal rozengeur en maneschijn. Burgers die via internet beter dan ooit geïnformeerd zouden zijn over wat er in de wereld gebeurt en die ook zelf verslag kunnen doen of opinies kunnen schrijven. Sociale media zouden tot meer openheid en meer verbondenheid leiden en het democratische debat versterken. Inmiddels staan we weer met beide benen op de grond. Sociale media zitten in het beklaagdenbankje, de verspreiding van nepnieuws is een politiek issue geworden, en we maken ons zorgen over de vorming van filterbubbels.
Waarheidsvinding
Ik heb de neiging om de discussie over nepnieuws en de werking van algoritmes en sociale media te beschouwen als een wake-upcall. De discussie laat zien dat we instanties nodig hebben die aan waarheidsvinding doen. Een democratie kan alleen goed functioneren als informatie beschikbaar is waar burgers en politici van op aan kunnen. Anders kan alles wel voor waarheid doorgaan en krijgt de grootste schreeuwer als eerste gelijk. Burgers en politici kunnen niet alles zelf checken. Ze moeten kunnen vertrouwen op journalisten, wetenschappers en experts.
Journalisten hebben een belangrijke functie als het gaat om het bewaken van de hygiëne van het publieke debat. Ze moeten toetsen welke verhalen wel en welke verhalen niet deugen en die stemmen inbrengen die anders niet gehoord zouden worden. Door hard zwoegen hebben journalisten een praktijk opgebouwd waarin waarheidsvinding centraal staat en waarin zich allerlei regels en procedures hebben gevormd om zo onafhankelijk en objectief mogelijk verslag te kunnen doen. Journalisten zijn ook maar mensen. De waarheid die ze ontdekken heeft vaak een voorlopig karakter en moet steeds opnieuw worden bijgesteld.1 Maar dat neemt niet weg dat journalisten een instrumentarium tot hun beschikking hebben dat van grote maatschappelijke betekenis is.
Waakhond
Vaak worden journalisten afgeschilderd als waakhonden van de democratie. Journalisten moeten de onderste steen boven halen en zorgen dat de feiten op tafel komen. Ze moeten de werkelijkheid weergeven zoals deze is en zich niet door allerlei meningen, overtuigingen of politieke spelletjes laten leiden. Iconisch zijn in dit verband de verhalen over het Watergateschandaal en over de Pentagon Papers. Over het eerste schandaal verscheen in 1976 de film All the President’s Men, waarin de journalisten Carl Bernstein en Bob Woodward centraal stonden. De affaire rond de Pentagon Papers is onderwerp van de recente film The Post. Steven Spielberg, producer en regisseur van de film, had haast: The Post kan worden opgevat als een statement tegen de regering-Trump.
Het beeld van de journalistiek als waakhond van de democratie is populair en spreekt aan. We hebben een dergelijke vorm van journalistiek ook nodig. Het is schokkend om te ontdekken hoe bijvoorbeeld bij de Teevendeal zaken steeds doelbewust in de doofpot werden gestopt.2 Er zijn echter ook vragen te stellen bij het beeld van de journalist als waakhond van de democratie. De belangrijkste vraag is misschien wel of journalisten altijd en overal moeten zorgen dat de onderste steen boven komt. In het geval van de Teevendeal was dat gewenst, maar hoe zit dat met de geheime missie die Marco Kroon uitvoerde? Nieuwsuur koos er, in tegenstelling tot De Telegraaf, voor om niet tot publicatie over te gaan. Terecht, denk ik, vooral omdat er mensenlevens door in gevaar zouden kunnen worden gebracht.
De Duitse predikant en theoloog Dietrich Bonhoeffer werd door de nazi’s in 1944 ter dood veroordeeld vanwege zijn betrokkenheid bij een mislukte moordaanslag op Hitler. In zijn cel schreef hij een essay over waarheid.3 Wat betekent het om de waarheid te spreken, zo vraagt hij zich af. Hij gebruikt het voorbeeld van een leerkracht die in de klas aan een jongetje vraagt of zijn vader vannacht weer dronken is geweest. Het jongetje ontkent, ook al heeft de leerkracht feitelijk gelijk. Toch heeft het jongetje niet willens en wetens een leugen verkondigd. Hij kwam op voor de eer van zijn vader, terwijl omgekeerd de leerkracht ongepast handelde door de dronkenschap van de vader publiekelijk ter sprake te brengen. Waarheid spreken is méér dan je aan de feiten houden, zo concludeert Bonhoeffer. Het is ook het juiste woord spreken op het juiste moment.
Meerdere lagen
Het voorbeeld dat Bonhoeffer gebruikt laat zien dat waarheid gelaagd is. Waarheid spreken is méér dan de feiten op een correcte manier weergeven. Het heeft ook te maken met een gevoel voor de juiste verhoudingen. Soms kun je beter een geheim bewaren en iets wat persoonlijk of kwetsbaar is niet publiek maken. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de vraag of kale feiten op zichzelf kunnen bestaan. Aan ieder feit dat we benoemen gaat al een interpretatie vooraf.4 Het bonnetje van Teeven bestond echt. We zouden dit een feit kunnen noemen. Maar dit feit krijgt pas betekenis binnen een bredere context, een context waarin aan een deal tussen een officier van justitie en een drugshandelaar politieke consequenties kunnen worden verbonden.
Waarheid spreken in de journalistiek veronderstelt allereerst dat journalisten zorgvuldig te werk gaan en zo precies mogelijk de werkelijkheid beschrijven die ze aantreffen. Want ook al bestaan er geen kale feiten, we kunnen de werkelijkheid niet zomaar naar onze hand zetten. Toen het bonnetje van Teeven gevonden was, had dit direct politieke consequenties. Opstelten en Teeven moesten aftreden.
Waarheid spreken betekent ten tweede ook dat journalisten zo zorgvuldig mogelijk omgaan met de informatie die ze hebben verzameld. Sommige informatie vraagt erom direct publiek gemaakt te worden, andere informatie juist niet. Er zijn zaken die beter niet in de openbaarheid gebracht kunnen worden, zoals bij de geheime missie van Marco Kroon het geval lijkt te zijn – hoe frustrerend en pijnlijk dat misschien ook is.
Er is nog een derde dieptelaag aan waarheid te onderscheiden. Daarover wil ik het tot slot in dit artikel hebben. Waarheid spreken betekent ook ergens voor gaan staan, onderscheid maken tussen wat belangrijk en nastrevenswaardig is en wat niet. Van journalisten mag worden verwacht dat ze gebeurtenissen duiden binnen een breder maatschappelijk perspectief, dat ze aangeven welke zaken er wel en welke zaken er niet toe doen.
Positie kiezen
Als journalist ben je niet louter waarnemer, je maakt ook zelf deel uit van de werkelijkheid die je beschrijft. Steeds zul je moeten kiezen welke stem je wel, en welke stem je niet zwaar laat wegen. Alleen met het principe van hoor en wederhoor kom je er niet. De ene stem heeft nu eenmaal meer gewicht dan de andere stem. En soms is het zelfs een minderheid die gelijk heeft. Wanneer je klimaatpessimisten en klimaatoptimisten gelijkelijk aan het woord laat, bagatelliseer je de ernstige situatie waarin onze aarde verkeert. Als je geen keuze maakt als het gaat om godsdienstvrijheid en islam, of erger nog, wanneer je je laat leiden door publieke sentimenten, kun je de waarheid behoorlijk geweld aandoen. Het zou je zomaar kunnen opleveren dat je straks aan de verkeerde kant van de geschiedenis komt te staan.
De discussie over nepnieuws en filterbubbels laat zien dat we journalisten nodig hebben die zoeken naar waarheid. Journalisten die nauwkeurig beschrijven wat er aan de hand is en zorgvuldig omgaan met informatie. Maar ook journalisten die onze tijd weten te duiden. Op zulke mensen moeten we als samenleving zuinig zijn. Waarheidsvinding houdt niet alleen in dat je de werkelijkheid zorgvuldig in kaart brengt en gevoel hebt voor maatschappelijke verhoudingen, het betekent ook dat je bereid bent om jezelf als journalist in te brengen en positie te kiezen. In de christelijke geloofstraditie, en met name de brieven van Johannes, wordt gesproken over wandelen in de waarheid, waarheid als een weg die je moet gaan. Je leven in dienst van de waarheid stellen betekent keuzes maken, richting kiezen, het risico nemen soms ook mis te gokken.
Noten
- 1.Bill Kovach en Tom Rosenstiel, The elements of journalism. What newspeople should know and the public should expect (derde, herziene editie). New York: Three Rivers Press, 2014, p. 56.
- 2.Zie bijvoorbeeld: Bas Haan, De rekening voor Rutte. De Teevendeal, het bonnetje, en de politieke prijs voor leugens. Amsterdam: Prometheus, 2017.
- 3.Dietrich Bonhoeffer, Aanzetten voor een ethiek. Zoetermeer: Boekencentrum, 2012, pp. 326-334.
- 4.John D. Caputo, Truth. The search for wisdom in the postmodern age. Londen: Penguin, 2016, pp. 193-194.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.