Globalisering is een zegen, maar transitie is een bitch
Samenvatting
In plaats van globalisering, marktwerking of Europa de schuld te geven van problemen, kan het nieuwe kabinet – met ongetwijfeld het CDA in de gelederen – er beter voor zorgen dat de baten van meer openheid en handel eerlijker verdeeld worden. Vooral laagopgeleiden hebben last van de transitieproblemen die samenhangen met globalisering.
Die problemen kunnen in samenhang aangepakt worden. De transitieproblematiek expliciet en gedwongen onderdeel maken van de politieke besluitvorming vergroot de kans dat er zinnig beleid ontstaat.
GLOBALISERING HEEFT EEN SLECHTE PERS.1 Litouwse vrachtwagenchauffeurs zouden de banen van onze jongens afpakken, autofabrieken verdwijnen naar lagelonenlanden in Azië, en onze kleding wordt in elkaar gezet door 10-jarige kinderen uit Bangladesh. De zogeheten ‘verliezers van globalisering’ zouden daarom massaal stemmen op partijen die inzetten op populisme, patriottisme en protectionisme, wat ons uiteindelijk verder van huis brengt. Hoe kan het nieuwe kabinet ervoor zorgen dat meer mensen profiteren van globalisering? Het staat namelijk niet ter discussie dat globalisering tot een grotere mondiale ‘taart’ leidt; die taart is echter verre van eerlijk verdeeld.
DE VERDELING VAN DE MONDIALE TAART
Globalisering heeft gezorgd voor mondiale groei, ook van ontwikkelingslanden. Als je een eerlijke verdeling ziet als ‘de staart omhoog tillen’, dan hebben we die eerlijke verdeling bereikt. De cijfers laten wat armoede betreft over de hele linie een neerwaartse trend zien.
Dat is echter niet het hele verhaal. Globalisering heeft ook tot een schevere verdeling van welvaart geleid. In de VS verdienen de allerrijkste mensen (de bovenste 1 procent) samen een slordige 40 procent van het nationale inkomen – alleen Zimbabwe maakt het nog bonter. De ‘armste’ mensen in de VS (de onderste 80 procent) verdienen maar 7 procent van het nationale inkomen.
Een andere maatstaf komt van de econoom Dani Rodrik. Het blijkt dat – tegen de intuïtie in – je beter arm kunt zijn in een rijk land (onderste 10 procent) dan rijk in een arm land (bovenste 10 procent), want dan ben je gemiddeld nog drie keer zo rijk. Maar meet je rijkdom absoluut of relatief ten opzichte van je landgenoten?
Het is een moeilijke ethische vraag: wat is beter, een grotere taart of een eerlijker verdeelde taart? Zo leidt het reduceren van honger en armoede tot het verkleinen van de kans op conflicten. Tegelijkertijd is het bepaald niet simpel om effectieve manieren te vinden om verschillen te verkleinen zonder dat dit de prikkels aantast of de elite in ontwikkelingslanden corrumpeert.
De baten van globalisering kunnen gerealiseerd worden als de echt arme landen minder arm worden en de echt arme mensen in ieder land minder arm worden. Dit gebeurt niet, maar het is niet fair om globalisering daarvan de schuld te geven. Het zijn eerder corrupte regimes die voor armoede zorgen dan gewetenloze multinationals of falende internationale instituties. Het beste aangrijpingspunt voor het creëren van mondiale welvaart ligt dan ook niet in het terugdringen van handel (want daar wordt niemand wijzer van), maar in het bevorderen van onderwijs voor vrouwen in arme landen.
HET TRANSITIEDILEMMA
Als arme mensen in arme landen niet de werkelijke verliezers zijn van globalisering, wie dan wel? Kijken we dichter bij huis, dan verschuift de focus al snel naar laagopgeleiden. De relatie tussen globalisering en de toekomst van laagopgeleiden is heel complex. Zo is het curieus dat de regio’s in het Verenigd Koninkrijk met de meeste laagopgeleiden niet alleen het meest voor de brexit stemden, maar tevens de regio’s zijn die daarvan de dupe lijken te worden, volgens de Britse denktank Demos. Meer handel is kennelijk niet goed, maar minder ook niet? Paradoxaal genoeg klopt dat ongeveer. Een oud Chinees spreekwoord (dat ik van Rodrik heb gejat) luidt: ‘Zet de ramen open, maar vergeet het muskietennet niet: dan waait het lekker door, maar blijven de insecten weg.’
Het mechanisme werkt als volgt. Door toegenomen globalisering worden sectoren blootgesteld aan buitenlandse concurrentie. Markten functioneren optimaal wanneer sectoren waar mensen en bedrijven overbodig worden zichzelf opnieuw uitvinden, zodat er vernieuwing plaatsvindt en internationale arbeidsverdeling voor welvaart zorgt. De praktijk is echter veel weerbarstiger, en er gaan in de transitiefase allerlei dingen mis. Om de transitie soepel te laten verlopen moeten mensen in staat en bereid zijn om zich om of bij te scholen en zich aan te passen aan nieuwe realiteiten. Die dingen kosten tijd. Het probleem is dat de kosten van transitie niet gelijk verdeeld worden over de burgers. Laagopgeleiden zijn niet de verliezers van de globalisering, want ze zullen uiteindelijk ook profiteren, maar ze zijn wél de verliezers van de aanpassingen.
Constructief beleid dreigt te verdwijnen in de Bermudadriehoek van populisme, patriottisme en protectionisme
Constructief beleid dreigt te verdwijnen in de Bermudadriehoek van populisme, patriottisme en protectionisme. Het nieuwe kabinet kan meer mensen laten meeprofiteren van globalisering door te beginnen met het aanschaffen van een Chinees muskietennet.2
Met de constatering dat vooral laagopgeleiden last hebben van de transitieproblemen die samenhangen met globalisering, marktwerking of Europa, schieten we helaas niet veel op. Wat is de oplossing? Het is namelijk veel te simpel om – zoals vaak door linkse partijen bepleit – de ‘verliezers’ klakkeloos financieel te compenseren, want dan investeren ze onvoldoende in aanpassingen. Ziehier het grote dilemma van de transitie.
Het alleen maar beschrijven van dit probleem, zoals sommige economen doen, is nuttig, maar brengt ons nog niet veel verder. Zo schrijft Dani Rodrik zijn vingers krom over globalisering. Zijn stukken zijn geweldig, maar een bruikbare oplossing voor het transitieprobleem draagt hij niet aan.3 Ikzelf kwam in een recente column over de verliezers van globalisering in alle eerlijkheid ook niet veel verder dan voorstellen om een minister van Transitie te benoemen.4
Dergelijke voorstellen zijn overigens wel iets zinvoller dan goedkope schijnoplossingen aandragen zoals populisten plegen te doen: ‘We sluiten de grenzen!’ Grenzen dicht? Het aloude cliché van de arme Nederlandse vrachtwagenchauffeur of aannemer die verdrongen wordt door zijn Oost-Europese collega, is roestig. Los nog van het feit dat daarmee ook alle Europese activiteiten van Nederlandse bedrijven worden gefrustreerd (of denkt men net als de Britten of Donald Trump dat handel eenrichtingsverkeer is?), is het verhaal van de aannemer ook nog eens misleidend.5
Gechargeerd zou je kunnen stellen dat populisten een reële voorstelling van zaken geven (laagopgeleiden zijn de klos) met een absurde oplossing (grenzen sluiten), terwijl economen aan de andere kant van het spectrum niet veel beters bereiken. Het is pas van vrij recente datum dat economen schoorvoetend terugkomen van tekstboekwijsheden, zoals die van markten die zich op de lange termijn toch wel aanpassen.6
DRIETRAPSRAKET
Transitie is dan misschien een bitch, maar wel één die getemd kan worden. Ik stel een drietrapsraket voor. Stap 1 is mijn voorstel voor een minister van Transitie – een metafoor voor de politieke erkenning dat het transitieprobleem bestaat. Daar begint het toch allemaal mee. De door het huidige CDA zo verguisde Europese Commissie7 is hier al mee begonnen, getuige recente artikelen waarin het probleem helder wordt uitgelegd.8
Over de voordelen van openheid en handel zijn bibliotheken vol geschreven.9 Economen verbazen zich misschien over het feit dat de boekjeswijsheden van vrijhandel niet langer resoneren bij het electoraat, maar realiseren zich wat laat dat ze zelf transitieproblemen hebben genegeerd: ‘Zit niet in het model.’ Het erkennen van dit probleem door politici is daarom een belangrijke eerste stap.
Na deze erkenning van het probleem is een praktischer vervolg mogelijk, als stap 2. Ieder serieus beleidsvoornemen, internationaal verdrag of iedere wet dient, als apart hoofdstuk, begeleid te worden van een impact assessment waarin expliciet aandacht is voor transitie. Impact assessments à la die van de Europese Commissie zijn sowieso nuttig, maar beperken zich vaak tot de effecten op economisch, sociaal of milieugebied.10
De laatste stap – en een logisch gevolg van stap 2 – is dat, mocht blijken dat een beleidsvoornemen in de transitiefase gevolgen heeft voor lagere inkomensgroepen of lager opgeleiden, het kabinet dan verplicht is een plan voor te leggen hoe hiermee om te gaan. Dat plan moet dan worden besproken in de Tweede Kamer. De transitieproblematiek expliciet en gedwongen onderdeel maken van de politieke besluitvorming vergroot de kans dat er zinnig beleid ontstaat.
Neem iets als TTIP. Het discours in Nederland gaat vooral over plofkippen en arbitragesystemen, maar nooit over wat we gaan doen om de transitie soepel te laten verlopen.11 Dat kan beter. Door bij handelsverdragen afspraken te maken over wat er gedaan moet worden aan de transitie, kan de weerstand verkleind worden en de heilzame effecten vergroot.
De drietrapsraket gaat niet elk probleem oplossen, want transitie is niet voor niets een bitch, en oplossingen moeten ook burgers blijven prikkelen om in zichzelf te investeren. Maar het is al een enorme stap vooruit ten opzichte van waar we nu zitten, en het kan het populistische gesnater doen verstommen. En wie weet gaat het CDA dan ook wel weer de constructieve kant op wat onderwerpen als Europa en globalisering betreft.
Dat is historisch gezien de positie die de partij altijd heeft ingenomen.12 Het wordt hoog tijd dat men naar die roots teruggrijpt.
Het is hoog tijd dat het CDA weer de constructieve kant opgaat wat onderwerpen als Europa en globalisering betreft
Noten
- 1.Dit artikel is een uitgebreide versie van een online column: Marcel Canoy, ‘Laag opgeleiden de dupe van transitie, niet van globalisering’, Sociale Vraagstukken, 1 april 2017. Met dank aan Lans Bovenberg en Jan Prij voor nuttig commentaar.
- 2.Tot zover gebaseerd op: Canoy 2017.
- 3.Zie bijvoorbeeld: Steven Pearlstein, ‘Dani Rodrik’s “The globalization paradox”’, The Washington Post, 13 maart 2011.
- 4.Canoy 2017.
- 5.Marcel Canoy, ‘“Links en rechts geloven in dezelfde sprookjes over arbeidsmarkt”’, de Volkskrant, 13 februari 2013.
- 6.Zie voor een wat modernere blik op economie: Lans Bovenberg, Economieonderwijs in balans. Kiezen en samenwerken (oratie). Tilburg: Tilburg University, 2016.
- 7.Ulko Jonker en Alexander Weissink, ‘CDA-leider Buma: “eu gaat nog slechter dan ik dacht”’, Het Financieele Dagblad, 23 februari 2017.
- 8.Europese Commissie, ‘Reflection paper on harnessing globalisation’, 10 mei 2017 (zie https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/reflection-paper-globalisation_en.pdf); Europese Commissie, ‘Reflection paper on the social dimension of Europe’, 26 april 2017 (zie https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/reflection-paper-social-dimensioneurope_en.pdf).
- 9.Te beginnen met An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations van Adam Smith.
- 10.Europese Commissie, ‘Impact assessments’. Zie https://ec.europa.eu/info/law-making-process/planning-and-proposing-law/impact-assessments_en
- 11.Marcel Canoy, ‘Het TTIP-debat is niet zwart wit’, www.rtlnieuws.nl, 8 april 2015. Zie https://www.rtlnieuws.nl/economie/home/column/marcelcanoy/het-ttip-debat-niet-zwart-wit
- 12.Zie bijvoorbeeld: Marcel Canoy, ‘Buma zet Europese angstmachine aan’ [column], Sociale Vraagstukken, 1 maart 2017.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.