De Qatar-crisis: kleine oorzaken, grote gevolgen?
Samenvatting
Een aantal Golfstaten, onder leiding van Saoedi-Arabië, verbrak onlangs de betrekkingen met Qatar. Zij eisen onder meer dat het land Al Jazeera uit de lucht haalt, de banden met Iran herziet, terroristische groeperingen niet langer steunt en een Turkse militaire basis in Qatar sluit. Deze crisis kan uitgroeien tot een geopolitiek drama.
De kraagtrap is onder jagers in het Midden-Oosten een populaire vogel, vooral omdat het vlees van deze bedreigde diersoort libido verhogend heet te zijn. Voor de Arabische elite van de Golfstaten dan ook alle reden om massaal uit te rukken en de kalkoenachtige beesten te bejagen. Zo ook enkele tientallen jagers uit Qatar – een klein en zeer rijk land – die in de winter van 2015, begeleid door bewapende lijfwachten en een grote hoeveelheid valken, naar de zuidelijke woestijn van Irak togen. Onder hen ook enkele leden van de Al-Thani dynastie, de koninklijke familie van Qatar.
Het noodlot trof dit voorname gezelschap toen zij overvallen en ontvoerd werd door een zwaar bewapend konvooi van Sjiitische militanten. Deze ontvoering vormt wellicht een episode in een geopolitieke suspensethriller. Eén waarin het feitelijk draait om het zich opnieuw uitkristalliseren van machtsverhoudingen die volgens sommige analisten – en naar de stellige ambitie van enkele actoren – het einde inluidt van de door het Westen gedomineerde mondiale ordening. Pas afgelopen april werden de gijzelaars vrijgelaten tegen naar verluidt een astronomisch bedrag van liefst één miljard dollar. Kort daarop barstte begin juni een diplomatieke bom waarvan de definitieve gevolgen nu nog tamelijk onoverzichtelijk zijn. Wat maakt dat het kleine Qatar het zo aan de stok heeft met grote buur Saoedi-Arabië en in het kielzog daarvan met een groot deel van zijn kleinere buurlanden (goeddeels client states van Saoedi-Arabië)? En wat betekent de diplomatieke en economische isolatie van Qatarcrisis in de Midden-Oosterse context?
Voor een antwoord is een drietal aspecten van belang: de stabiliteit van Saoedi-Arabië, de eigenzinnigheid van Qatar en de geopolitieke dimensie van de Golfregio. Daarbij moet worden beseft dat in de vaak hectische wereld van het Midden-Oosten steevast een paar constanten zijn aan te wijzen. Zoals dat eigenlijk alles met alles samenhangt en dat de vrienden van vandaag de vijanden van morgen kunnen zijn, en omgekeerd.
***
In een werelddeel dat economisch sterk wordt gedomineerd door de export van grondstoffen als olie en gas vormt de olieprijs uiteraard altijd een belangrijke indicator van economisch (en geopolitiek) welbevinden. Wat dat betreft staat het er voor veel landen in het Midden-Oosten slecht voor. De continue lage olie- en gasprijzen van de afgelopen jaren raken ook de schatkist van Saoedi-Arabië hard. In een land waarin de loyaliteit van burgers elke dag opnieuw afgekocht moet worden vormt dit een extra risico. Haperende olie-inkomsten betekenen toenemende kans op sociale onrust.
De aanzienlijke kapitaalreserve die de Saoedi’s in de loop der jaren hebben opgebouwd, loopt momenteel snel terug. Dit als gevolg van onder meer de financiering van de oorlogen in Jemen en Syrië (deels proxy-oorlogen tussen Saoedi-Arabië en Iran); het aanvullen van Egypte’s lege schatkist om bondgenoot president al-Sisi in het zadel te houden; de financiering van Da’wa, de islamitische missiedrang in Afrika en het westen, en de voornoemde bekostiging van tribale loyaliteit.
De Saoedi’s beschikken over verschillende mogelijkheden om deze uitdaging het hoofd te bieden. Ten eerste structurele hervormingen. De benoeming van Mohammed bin Salman als nieuwe kroonprins lijkt hierop te wijzen, maar de vraag blijft of een gediversifieerde economie die minder afhankelijk is van olie-inkomsten überhaupt reëel is. De tweede optie is olieprijsmanipulatie, maar de hoogtijdagen van de OPEC lijken voorbij. Een devaluatie van de riyal kan ten derde uitkomst bieden, maar zal bij gebrek aan middelen om tot importsubstitutie over te gaan de voedselprijzen opdrijven. Een nachtmerriescenario voor de Saoedi’s die weten wat de aanleiding van de Arabische Lente was. Rest de vierde mogelijkheid, die de Saoedi’s ook hebben gekozen: de gang naar de internationale kapitaalmarkten. Vorig jaar bracht men voor het eerst staatsobligaties uit en staatsoliebedrijf Aramco zal worden geprivatiseerd.
In deze keuze schuilt een deelverklaring voor de Qatar-crisis. Internationale kapitaalverstrekkers zijn niet gecharmeerd van instabiliteit of sociale onrust. Er is de Saoedi’s daarom veel aan gelegen het deksel op de pan te houden. Het laatste wat de Saoedi’s daarbij kunnen gebruiken is een klein buurland dat onderdak biedt aan groeperingen zoals de bedoeïen-Ikhwan en de Moslimbroederschap die erop uit zijn het anti-Saoedisch vuurtje op te stoken.
***
De Iraakse invasie van Koeweit in 1990 heeft Qatar andere lessen geleerd dan Saoedi-Arabië. Dit laatste land trok de conclusie dat het voor zijn defensie sterk afhankelijk zou moeten blijven van de VS èn dat elke groepering die daarover kritisch was als staatsvijand beschouwd moest worden. Dit leidde al in de jaren negentig tot de repressie van groeperingen als de Moslimbroederschap. De latere Arabische Lente – vooral het echec rond Moslimbroeder en kortstondig Egyptisch president Morsi -versterkte Riyad bovendien in zijn opvatting dat dergelijke groeperingen volledig uitgebannen dienden te worden. De Moslimbroederschap werd daarop prompt bestempeld als terroristische organisatie.
Qatar trok eveneens de conclusie dat het voor zijn defensie sterk zou moeten blijven leunen op de VS, maar ook dat het een eigenstandige rol moest spelen door als klein land internationaal invloed te vergaren. Hiertoe doet Qatar enerzijds slimme investeringen in grote westerse ondernemingen en voetbalclubs, maar anderzijds treedt het ook op als sponsor van jihadistische strijdgroeperingen in landen als Libië en Syrië. Tegelijkertijd wist Qatar zijn soft power uit te bouwen via een TV-netwerk als Al Jazeera.
Qatar wilde kortom meer zijn dan een client state van Saoedi-Arabië en bleek daartoe in staat dankzij astronomische aardgasbaten. Deze eigenzinnige opstelling van Qatar moest echter wel tot spanningen met Saoedi-Arabië leiden. Helemaal omdat Qatar ook bereid bleek om evenals Turkije een safe haven te worden voor uit Egypte, Saoedi-Arabië en andere landen gevluchte Moslimbroeders, waaronder Hamas. Bovendien bood Doha deze Moslimbroeders een mediaplatform om hun grieven tegen die landen van herkomst te uiten (op voorwaarde dat geen kritiek op Qatar zelf zou worden geuit). Onder hen ook Moslimbroeder en sharia-hoogleraar te Doha, sjeik Yusuf al-Qaradawi, die op de Arabische versie van Al Jazeera – dat een opvallend andere inhoud en toon kent dan de Engelstalige versie – regelmatig de jihad aanprijst en het Saoedische bewind de vermeende doodzonde van ‘samenwerking met zionisten’ aanwrijft (an sich heeft het Wahabistische Saoedi-Arabië geen probleem met de jihad zolang het zich maar niet tegen de machthebbers in Riyad keert).
De recente aankondiging dat Qatar een in 2005 zelfopgelegd moratorium op de ontwikkeling van een groot met Iran gedeeld gasveld zal beëindigen vermindert in de ogen van Saoedi-Arabië en volgzame landen als Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten vermoedelijk bepaald niet de geleidelijk gegroeide perceptie dat Qatar zich tot een regionale schurkenstaat ontwikkelt.
***
Klaarblijkelijk heeft de irritatie over het disloyale Qatar bij Saoedi-Arabië en enkele buurlanden een punt bereikt waarom zij tot een – hoogst ongebruikelijke – volledige diplomatieke en economische blokkade overgaan. Er is kennelijk iets grondig kapot gegaan, waardoor het partnerschap in de Golfregio uiteenvalt. Het is gissen naar wat precies het omslagpunt is geweest binnen de reeds verzuurde onderlinge verhoudingen. Misschien waren het de – kort na het bezoek van de Amerikaanse president Trump aan de regio – uitgelekte telefoontjes van Qatarese emir die sympathiebetuigingen aan het adres van Iran suggereerden (volgens Qatar zelf een fake news-hack). Of wellicht was het toch het eerder beschreven bericht van het vrijkopen van de kraagtrap-jagers, een deal die van fundamentele Qatarese onbetrouwbaarheid jegens de ‘soenitische zaak’ zou getuigen. Het bericht claimt namelijk dat ongeveer een derde van het notabene in koffers vervoerde losgeld van één miljard dollar in de zakken van de ontvoerders zou zijn verdwenen en dat een derde zou zijn doorgesluisd naar de Iraanse sponsors van deze Sjiitische militanten (de betrokkenheid van Teheran roept extra vragen op). Het laatste deel zou zijn gebruikt om soenitische jihadisten in Syrië af te kopen om een inmiddels plaatsgevonden demografische swap mogelijk te maken, waarbij grote groepen soennieten en sjiieten zijn uitgeruild.
Wat het omslagpunt ook is geweest, in de kern gaat deze kwestie bovenal over de geopolitieke machtsverhoudingen in de Golfregio en in de wijdere omgeving van het Midden-Oosten. De opties om te schaken lijken wat dat betreft voor Qatar beperkt. Natuurlijk, het zou zich nauwer kunnen verbinden aan Iran of aan de ‘Astana-alliantie’ van Rusland, Iran en Turkije, maar gegeven Qatar’s geografische positie als aanhangsel van Saoedi-Arabië lijkt dit complex en waarschijnlijk contraproductief. Qatar’s economie is daar-voor teveel met de Golfregio verbonden. Bovendien zullen de Amerikanen, die in Doha een grote militaire basis hebben en Iran recent wederom als gevaar voor de wereldvrede hebben betiteld, dit niet accepteren. Doha zou zich ook kunnen beperken tot een nauwere oriëntatie op Moslimbroederschap-sympathisant Turkije, maar ondanks de pro-Qatar retoriek van Turkije ligt dit evenmin voor de hand. Turkije is te ver verwijderd van Qatar om ter plekke effectief macht te kunnen uitoefenen en behoort bovendien, ondanks ‘Astana’, vooralsnog tot de westerse alliantie.
Waarschijnlijker is dat Doha probeert zijn opties te maximaliseren door optimaal te balanceren. Het zal de lijnen met Teheran en Ankara vooralsnog openhouden en zo trachten de pijn van een deal met Saoedi-Arabië te verzachten. Washington, onder Trump een grillige partner, zal het willen gebruiken om die deal te sluiten en de schade te beperken. Hoe dan ook: Qatar zal concessies moeten doen, deels in het gelid van de Golfregio moeten terugkeren en een aantal geopolitieke ambities moeten terugschroeven. Het zal voorts de toon jegens buurlanden moeten matigen, ook via Al-Jazeera.
***
Of – laatste mogelijkheid – maakt het Qatar überhaupt weinig (meer) uit dat het partnerschap in de Golfregio is verbroken? De vijanden van gisteren kunnen immers zomaar de vrienden van morgen zijn. De Qatar-crisis kan uitgroeien tot een volgende geopolitieke test van de wilskracht, standvastigheid en discipline van de VS-geleide westerse alliantie. De vergelijking met de huidige gebeurtenissen in oost-Syrië dringt zich op. Indien sprake zou zijn van een blijvende impasse – bijvoorbeeld omwille van de dynamiek van een nulsomspel of uit angst voor eerverlies – dan dreigt verdere confrontatie in een regio die toch al bol staat van conflict en misère. En mocht Qatar, aangemoedigd door Iran of Turkije, daadwerkelijk overwegen zijn toekomst in een andere alliantie te verankeren, dan ligt een grootschalig conflict in het verschiet. Gegeven het grote economische en strategische belang van de Golfregio zal een dergelijk conflict forse mondiale gevolgen hebben.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.