‘Zorgen mét mensen in plaats van vóór mensen’
Samenvatting
Hoe kun je decentralisaties zo vormgeven dat burgers daadwerkelijk aan het stuur zitten en niet het verlengstuk zijn van beleid? Dat is de centrale vraag van waaruit Janny Bakker de christendemocratische politiek vorm wil geven. Zij is sinds 2007 – het jaar waarin de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) werd ingevoerd – wethouder en coördinator sociaal domein in Huizen. Zij ziet in de recente decentralisatieoperaties vooral winst, omdat ze de kans bieden om mensen centraal te stellen in plaats van regels. Nu is het mogelijk gesprekken te voeren over wat voor mensen van waarde is, in plaats van alleen maar over doelen en middelen.
***
‘Er wordt weleens gezegd, ook vanuit de CDA- Tweede Kamerfractie, dat de decentralisatieoperaties in 2015 te snel zijn gegaan. Maar wij zijn lokaal al bezig met de beoogde kanteling van het denken over zorg, ondersteuning en welzijn sinds staatssecretaris Clémence Rossvan Dorp in 2007 de Wmo invoerde. De operaties waren een logisch gevolg van de lijn die al eerder was ingezet. En zolang ze niet primair door bezuinigingsgronden zijn ingegeven, passen ze in principe uitstekend bij het christendemocratisch gedachtegoed.’
‘Ik weet nog dat de ambtenaren vroegen: “Hoe gaan we nu de regie nemen?” Toen heb ik gezegd: “Dat gaan we helemaal niet doen. Niet de gemeente beslist wat mensen nodig hebben, mensen gaan daar zelf over.” Dat vind ik de kracht van de decentralisatie, of misschien beter: de kracht van een christendemocratische invulling daarvan, die niet vanuit doelen en middelen, maar vanuit waarden denkt.’vind ik de kracht van de decentralisatie, of misschien beter: de kracht van een christendemocratische invulling daarvan, die niet vanuit doelen en middelen, maar vanuit waarden denkt.’

JANNY BAKKER (1960)
‘Vanuit een liberaal soort marktdenken kun je mensen vragen wat ze nodig hebben in termen van producten of voorzieningen. Maar wel of geen scootmobiel, daar gaat het vaak niet om; ze blijven niet voor niets vaak in de kast staan. De onderliggende vraag, die naar betekenis, is veel belangrijker. Dan komen de betere, waardevollere alternatieven in beeld, waar mensen echt voor willen gaan en zich aan willen committeren. Mensen zijn helemaal niet geneigd om het onderste uit de kan te halen. Ze willen graag bepaalde rollen kunnen blijven vervullen en daarin on- dersteund worden. Een goede partner zijn bijvoorbeeld, voor hun ouders kunnen zorgen, of een goede werknemer zijn. Wat gebeurde er? Er werden allerlei oplossingen aangedragen waar professionals en ambtenaren nooit aan hadden gedacht, de kosten gingen drastisch omlaag, en de tevredenheid van mensen was heel hoog. Uitgaan van de vraag van mensen, van wat voor hen werkelijk van betekenis is, bracht een heel positieve, waardevolle beweging tot stand.’
***
‘Nu de Wmo is uitgebreid met de Participatiewet en de Jeugdwet zie je ook hoezeer mensen jarenlang gewend zijn geraakt om in termen van rechten te denken. Ook ambtenaren zijn in deze cultuur opgegroeid. Er is huiver voor het stellen van normatieve vragen. We hebben met z’n allen een afstandelijk bestuurlijk apparaat gemaakt waarin betrokkenheid met het lot van burgers bijna iets verdachts is geworden. Feitelijk komen er nu, en ook dat is heel positief, gesprekken over normatieve professionaliteit tussen ambtenaren op gang: “Wat zou jij in dit geval doen?” Het is een andere manier van omgaan met mensen, van aanwezig zijn bij burgers, in plaats van alleen maar de regels toe te passen en je daarop te laten afrekenen. Het gaat erom samen standaarden voor goed vakmanschap te ontwikkelen die te maken hebben met waarden en normen, en gevoel voor wat in een bepaalde situatie echt nodig is. Volgens mij ligt daar een enorme kans voor het CDA om daarin het verschil te maken.’
‘We moeten veel meer vertrouwen op normatieve professionaliteit in plaats van alles met regels te willen afdichten. Mensen in hun eigen kracht zetten, dáár gaat het om, niet als individu, maar binnen hun eigen netwerk. Mensen zijn geen “probleemgevallen” die geholpen moeten worden, maar mensen met capaciteiten, gaven en talenten. Mensen laten zich graag aanspreken op wat ze kunnen en niet op wat ze níét kunnen en zijn.’
‘Dat geldt dus ook voor de Participatiewet. Je kunt wel zeggen dat elk soort werk passend is en dat ieder mens kan schoonmaken, maar ik geloof niet dat zo’n benadering werkt. Mensen worden daar ongelukkig en ziek van. Maar als je zegt: “Waar word jij nu enthousiast van?”, dan kun je uiteindelijk ergens samen op uitkomen. Misschien is er dan een traject van een jaar of twee jaar nodig om die passie te ontdekken en daar werk van te maken, maar zo’n benadering is veel duurzamer.’
***
‘“Wederkerigheid” is voor mij een kernwoord. Ik vind dat echt een prachtig en wijs uitgangspunt voor sociaal beleid. Er waren eens een paar diaconieën bij elkaar gekomen die mij vroegen wat zij voor kwetsbare mensen kunnen betekenen. Toen zei ik: “Jullie stellen echt de verkeerde vraag. De vraag is: ‘Wat kunnen die kwetsbare mensen nou voor júllie betekenen?’” In de kerk is altijd tekort aan vrijwilligers en koffieschenkers. Vraag ze daarvoor! Als je er gaandeweg achter komt dat ze daarin ondersteuning nodig hebben, ga dat dan vervolgens regelen. Niet zorgen vóór mensen, maar mét mensen. Ook die kanteling moeten we met z’n allen maken.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.