‘Politieke partijen moeten democratische waarden herontdekken’
Samenvatting
Politieke partijen hebben een te smalle, institutionele visie op wat democratie is, vindt de Vlaamse hoogleraar politicologie Kris Deschouwer. ‘Democratie is zoveel meer dan partijpolitiek en verkiezingen. Het kunnen laten botsen van meningen is het fundament van een democratie.’ Om relevant te blijven, zullen partijen zich aan zelfreflectie moeten onderwerpen en in gesprek moeten gaan met burgers. ‘Er is bezinning nodig op de manier waarop partijen zichzelf presenteren, ze zullen preciezer moeten aangeven wat ze wel en niet kunnen doen, en ze zullen zichzelf moeten af vragen of ze de waarden van de democratie voldoende belichamen.’
‘Politieke partijen staan met de rug naar de toekomst.’ Kris Deschouwer, hoogleraar politicologie aan de Vrije Universiteit Brussel, draait er niet omheen. ‘De politiek van morgen zal veel minder een partijendemocratie zijn. Dat wordt door de gevestigde partijen onvoldoende beseft.’
Toch weigert hij zich louter in sombere bewoordingen uit te laten over de toekomst van politieke partijen. ‘Onze evaluatie van wat partijen doen om zich aan nieuwe condities aan te passen is vaak negatief en wordt vaak geduid in termen van teloorgang en verlies. Dat getuigt van een wat vreemde nostalgie. Het lijkt wel alsof we geloven dat er uiteindelijk maar één enkele vorm van democratie mogelijk is: die van de gouden tijd van de massapartijen met hun grote ideologieën, stevige organisatienetwerken en hondstrouwe kiezers. Maar de tijden zijn veranderd en partijen zijn organisaties die zich aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Dat is nooit anders geweest. Ook de komende jaren zullen partijen zoeken naar nieuwe manieren om hun rol als schakel tussen de samenleving en het openbaar bestuur te kunnen invullen.’
Nee, partijen zijn niet zozeer aan verval onderhevig, ze zijn eenvoudigweg ‘verhuisd’, zegt Deschouwer zijn dierbare en te vroeg overleden collega Peter Mair na: de party on the ground heeft aan belang verloren en dat is gepaard gegaan met een versterking van de party in public office.
Functieveranderingen
Welke functies heeft de hedendaagse politieke partij in uw ogen en in hoeverre lukt het partijen deze functies te vervullen?
‘Politieke partijen hebben in de eerste plaats een rekruteringsfunctie. Dat betekent dat ze het politiek personeel, de volksvertegenwoordigers en bestuurders, werven en selecteren. En in de tweede plaats hebben ze een mobilisatiefunctie: ze bundelen tal van “kleine” zorgen en verlangens van kiezers en vertalen die in een samenhangende, ideologische visie op de inrichting van de samenleving op basis van een aantal principes. Partijen zijn herkenbaar en onderling verschillend door hun ideologische visies op mens en samenleving. In het debat belichamen de partijen de onenigheid die in de samenleving altijd bestaat over waar we naartoe moeten en de weg waarlangs.’
‘Deze twee hoofdfuncties van politieke partijen zijn in het verleden altijd al sterk bekritiseerd. Partijen moeten voortdurend schipperen tussen macht en inhoud. Als een partij gaat besturen, leidt dat dikwijls tot het verwijt dat zij haar principes verkwanselt en dat ze vooral zorgt voor de baantjes en toekomst van haar eigen leden. En als ze sterk inzet op de mobilisatiefunctie en vasthoudt aan de eigen ideologische lijn, wordt ze bekritiseerd voor het onnodig in stand houden van ruzies en conflicten.’
‘Toch is er nu wel iets aan de hand. Met name het mobiliseren, het vertegenwoordigen van burgers, is erg onder druk komen te staan. Dat hangt samen met het feit dat de samenleving een stuk complexer en diffuser is geworden. De samenleving was vroeger overzichtelijker en bestond uit duidelijk van elkaar afgebakende groepen; je was bijvoorbeeld arbeider, protestant of katholiek.
Die scheidslijnen zijn nu weggevallen en de vraag is wie we zijn, welke plaats we hebben, wat onze identiteit is en wat onze belangen zijn. Niet lidmaatschappen van collectiviteiten, maar individuele overwegingen sturen tegenwoordig in sterke mate het stemgedrag. De verhouding tussen de samenleving en politieke partijen is daarmee ook complexer en moeilijker te lezen. Die natuurlijke achterban van partijen is verdwenen en de noden en behoeften van mensen zijn niet meer eenduidig te vatten in de ideologische verhalen die de partijen heel lang wel konden vertellen.’
‘De mobilisatiefunctie is ook onder druk komen te staan door de toenemende gerichtheid van politieke partijen op het openbaar bestuur. Dat is de verschuiving: gevestigde partijen zijn van een party on the ground langzaam overgegaan in een party in public office. Dat betekent dat veel energie van politieke partijen tegenwoordig uitgaat naar de besturende taak. En in een complexer wordende samenleving is het besturen ook complexer, technischer en internationaler geworden.’
‘De beleidskeuzemogelijkheden zijn in de loop van de tijd eenvoudigweg drastisch beperkt. Dat is de last van het verleden. Vandaag beleid voeren is in grote mate het verder uitvoeren, of eventueel heel voorzichtig bijsturen, van beleidskeuzes die in het verleden gemaakt zijn. Keuzes voor bepaalde arrangementen van de welvaartsstaat, van ziekenzorg en pensioenen, of keuzes voor het aanbieden van een uitgebreid netwerk van lager, middelbaar en hoger onderwijs zijn vroeger al gemaakt. Vandaag moeten de gevolgen van die keuzes beheerd worden. Ook transnationale instituties zoals de Europese Unie hebben de beleidskeuzes beperkt. Veel van de instrumenten voor het financieel en economisch beleid zijn van de nationale staten en deelstaten naar het Europese niveau gebracht. Tegen die achtergrond kunnen politieke partijen die besturen niet alleen responsive zijn, zoals Peter Mair constateerde, maar ook responsible, en de verantwoordelijkheid nemen om te doen wat door andere actoren wordt gevraagd.’
‘Dat maakt wel dat partijen nog te weinig van elkaar verschillen, dat ze vaak weinig keuze bieden omdat er helemaal geen keuze is, en dat de meeste partijen deel van de overheid zijn geworden. Als we vandaag de dag aan de politieke partij denken, denken we in eerste instantie aan hun plek in het bestuur, in het parlement, in de regering: de party in public office dus. Zo konden gevestigde partijen de voeling met de samenleving verliezen.’
De sociale inbedding van partijen is net zo ingewikkeld geworden als de samenleving zelf. In hoeverre is dat een probleem ? Wat staat er precies op het spel?
‘Het is gewoon een feit waarmee we te maken hebben. Als zodanig is dat nog geen aanleiding voor pessimisme of voor een nostalgisch verlangen naar een tijdperk waarin het allemaal eenvoudiger was.’
‘Het probleem is dat partijen de complexiteit van de samenleving ogenschijnlijk ontkennen en de politiek reduceren tot kleine politiek. Partijen proberen wel voortdurend te begrijpen en te lezen wat er in de samenleving gebeurt, maar ze slagen er steeds minder in de zorgen, vragen en verlangens te bundelen tot grotere issues. Ze nemen steeds vaker over grote zaken kleine standpunten in, waarbij niet meer zonder meer duidelijk is of dat nu een liberaal of een christendemocratisch standpunt is.’
‘Je ziet dat terug in het onwaarschijnlijk grote belang dat gehecht wordt aan verkiezingen. Alsof je door verkiezingen een heldere foto van de samenleving kunt maken met alle informatie, om de komende vier jaar het juiste beleid voor de kiezers te voeren. Dat is niet zo. Natuurlijk, het beleid wordt voor een stuk meebepaald op basis van de foto die op de verkiezingsdag gemaakt wordt. Maar het politieke debat over dat beleid en de verantwoording en bijsturing ervan, gaan voortdurend door. Verkiezingen zijn in dat proces een plechtig, ritueel moment waarin de burger naar zijn mening gevraagd wordt, maar het is niet meer dan een van de momenten op basis waarvan beleid wordt gemaakt en democratische controle plaatsvindt. Tussen verkiezingen door vinden er namelijk tal van processen van participatie en bijsturing plaats. De democratie is voortdurend in actie, in een continu proces van correctie waaraan burgers, sociale organisaties en journalisten in debat gaan met degenen die verantwoordelijkheid hebben gekregen om te besturen. De verkiezingen zelf zijn in dat proces relatief onbelangrijk.’
Zegt u daarmee dat we een verouderde visie op politiek en bestuur hebben, te zeer gericht op partijen en verkiezingen?
‘Ja, inderdaad. We hebben een te institutionele visie op wat democratie is. Ook politicologen zoals ikzelf lijden vanuit een zekere vakblindheid aan dat euvel. We kijken bijvoorbeeld naar parlement en regering, partijen en het kiessysteem. Maar in de kringloop van beleid en bestuur en de controle daarop zijn veel meer kanalen van belang dan deze formele instituties.’
‘Democratie is vooral het dagelijkse debat, de kanalen voor kritiek, participatie en reflectie die voortdurend opengehouden moeten worden. Dat is essentieel, zeker in een wereld met steeds meer formele, institutionele democratieën waarin precies dat aspect onder druk is komen te staan. Denk alleen al aan Hongarije, Polen, Turkije en Rusland, waar er wel verkiezingen worden gehouden, maar waar het debat wordt gesmoord, wat heel problematisch is. Het kunnen laten botsen van meningen is het fundament van een democratie. Je te kunnen uiten, juist ook in de tijd tussen verkiezingen, in een rijkdom aan columns, op sociale media, radio en televisie – wat een waarde en rijkdom is dat! Vooral als je beseft dat deze vrijheden verboden of afgeschaft kunnen worden, dat je monddood gemaakt of vervolgd kunt worden voor je mening.’
‘Het is nodig het waardevolle aspect van democratie te herontdekken: de vrijheid om te kunnen spreken en de vrijheid om een bepaalde gang van zaken te kunnen bekritiseren. Deze waarden zijn minstens even belangrijk als het institutionele, electorale aspect. Wanneer aan dit waardevolle aspect van de democratie door politieke partijen geen invulling wordt gegeven, zijn democratische verkiezingen feitelijk betekenisloos geworden. Hiermee worden de vraag naar het functioneren van politieke partijen en de kritiek op het functioneren ervan op zichzelf al waardevol.’
Moreel leiderschap
Wat is het alternatief voor een niet-institutionele visie op het democratische partijbestel?
‘Politieke partijen zullen het inderdaad niet in grootscheepse veranderingen van het institutionele bestel moeten zoeken, maar eerder in moreel leiderschap. Om te beginnen zullen ze, ondanks dat het moeilijk is, toch moeten blijven proberen de waan van de dag, de veelheid aan kleine issues en debatten, te overstijgen door, wat vaker dan nu het geval is, aan te geven wat het grote principe is waar een partij voor staat. Dat dreigt ondergesneeuwd te raken in het hedendaagse snelle debat.’
‘Daarnaast moeten partijen erkennen dat zij in eerste instantie degene zijn die de besturen, regeringen en parlementen bevolken. Ze vragen burgers toestemming om mensen in te zetten voor het bestuur van het politieke bestel. De vraag welke mensen we de verantwoordelijkheid geven om in complexe tijden het schip op koers houden, is heel belangrijk.’
‘En erken tegelijkertijd dat het politieke beleid stevig is ingebed in een complexe werkelijkheid en in een Europese, internationale context. Dat betekent dat de politieke sturing eerder een kwestie van bijsturen is en niet het uitzetten van compleet nieuwe lijnen. Politici en bestuurders zullen er eerlijk voor moeten uitkomen dat geen perfecte antwoorden kunnen worden gegeven op de voorkeuren die via de verkiezingen uit de samenleving zijn komen opborrelen. En dat het niet mogelijk is om eenmaal “in office” de verkiezingsbeloften een voor een te kunnen inlossen.’
Zo’n benadering vraagt juist om een zekere afstand ten opzichte van de samenleving?
‘Inderdaad. Partijen zijn dan weliswaar steeds meer gericht geraakt op het openbaar bestuur, ten koste van de voeling met de samenleving, maar in bepaalde opzichten zijn ze natuurlijk weer te dicht op de huid van kiezers komen te zitten. Het is moeilijk om aan voortdurend kiezersonderzoek te ontsnappen aangezien de technologie daarvoor bestaat. Je kunt in 24 uur tijd een min of meer betrouwbare peiling hebben over van alles en nog wat. Omdat de partijen dit meer en meer doen, verliezen ze juist de mogelijkheid om zelf voorop te lopen. De voortdurende gerichtheid op peilingen ondermijnt het moreel leiderschap.’
‘Politici die duidelijk voor hun overtuiging uitkomen, zijn uiteindelijk geloofwaardiger dan politici die voortdurend omkijken en peilen of ze nog wel op de juiste koers zitten. Er is angst om kiezers te verliezen, met het oog op de volgende verkiezingen, en daardoor bestaat het gevaar dat je kiezers te veel naar de mond praat. Maar partijen moeten de leiding durven nemen en motiveren waarom ze bepaalde keuzes maken. En die motivering hoeft niet te zijn dat de meerderheid van de bevolking iets vindt of denkt.’ ‘Voormalig premier Jean-Luc Dehaene van België zei eens: “Een piloot die met zijn vliegtuig in moeilijk weer komt, moet in de cockpit blijven en niet bij de passagiers gaan zitten.” De kans bestaat dat mensen niet waarderen wat een partij voor ze doet; dat hoort bij de risico’s van het vak. Maar in dat geval heeft de partij wel sturing gegeven.’
Suggereert het beeld van de piloot in zijn cockpit toch niet te veel een almachtig bestuurder, iemand die de touwtjes in handen heeft, terwijl dat in een complexe samenleving nu juist problematisch is geworden?
‘We moeten het beeld niet overdrijven en in alle eerlijkheid en duidelijkheid erkennen dat je als Nederland niet alle touwtjes in handen hebt. Dat is ook een vorm van moreel leiderschap: juist vertellen dat je niet alles onder controle hebt, maar dat je wel heel hard je best doet om het vliegtuig op koers te houden, te midden van de stormen die er zijn.’
‘Politieke partijen hebben aan vertrouwen ingeboet doordat ze soms te veel beloofden. Partijen zijn ontstaan in nationale staten. Maar de wereld waarin we nu leven is niet een wereld waarin nationale staten, ook al hebben ze formele soevereiniteit, een ruime inhoudelijke soevereiniteit hebben. Aan dat verlangen wordt soms wel uitdrukking gegeven. De brexit is er een voorbeeld van. Maar de zogenaamde claim dat de Britten daarmee hun nationale soevereiniteit terugkrijgen, is natuurlijk misplaatst. Het eerste wat de Britse overheid zal doen, is bilaterale afspraken met landen maken en gezamenlijke handelsakkoorden sluiten. De buitenwereld bepaalt mee wat er gebeurt en politici zullen daar eerlijk over moeten zijn.’
Nieuwe verbindingen
Wat staat politieke partijen te doen om daadwerkelijk weer voeling met de samenleving te krijgen ? Wat zijn de benodigde factoren om deze verbinding te herstellen?
‘We moeten af van de al te institutionele visie op democratie, met de allesbepalende rol voor politieke partijen en verkiezingen. Er zijn vele manieren om burgers op andere manieren bij beleid te betrekken dan door verkiezingen en door partijpolitiek.’
‘Ik denk aan deliberatieve experimenten, zoals de Belgische cultuurhistoricus en publicist David Van Reybrouck heeft voorgesteld, waarbij op basis van loting burgers bij elkaar worden gebracht om rustig na te denken en te debatteren over een aantal grote vragen. Deze experimenten zijn veelbelovend en zinvoller dan referenda. Referenda mogen dan wel “in” zijn en een goed alternatief lijken voor de parlementaire democratie, maar in feite zijn dit veel bottere en brutere middelen dan verkiezingen. Referenda reduceren problemen op onverantwoorde wijze en versterken de illusie dat het met een eenvoudig ja of nee ofwel de ene ofwel de andere richting uit kan.’
‘Het inbrengen van het deliberatieve element in een democratie is essentieel. Daarmee haal je het debat over de maatschappelijke vraagstukken en de zoektocht naar oplossingen enigszins weg uit de electorale sfeer. Met meer interactie met groepen burgers die bijeengebracht worden, met luisteren en het beargumenteren van standpunten, maak je burgers mede-eigenaar van het probleem en de oplossing. De instelling van dit soort tijdelijke, thematische burgerparlementen zou een goed middel kunnen zijn.’
Wat vraagt dit precies van politieke partijen?
‘Dit vraagt zelfcontrole en bescheidenheid van politieke partijen. En er is reflectie nodig op de manier waarop ze over zichzelf praten en zichzelf presenteren door aan te geven wat ze wel en niet kunnen doen. Ze zullen zich moeten afvragen of ze de waarden van de democratie voldoende belichamen.’
‘Partijen leven, en dat is geen typisch Nederlands verschijnsel, te veel in het verleden. Maar ze kunnen niet meer handelen en spreken als vroeger. Dat is in elk vak, bij elke instelling of organisatie, het geval. Ze zullen meer dan ooit moeten beseffen dat ze niet meer over de politieke macht beschikken die ze lange tijd hebben gehad, en ook dat ze slechts een middel zijn, geen doel op zichzelf. Alleen dan kunnen ze een goede schakel vormen tussen de samenleving en het openbaar bestuur.’
‘Helemaal zonder partijen zal het niet gaan. Er is een zekere bundeling van opinies en thema’s nodig en er blijven mensen nodig die bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen. En ook zonder verkiezingen zal het niet gaan. Het belang van rituelen in de samenleving valt niet te onderschatten. Na de verkiezingen kun je als het ware opnieuw beginnen en wordt iedereen weer maagd, wordt de teller op nul gezet en kijk je vooruit. Dat is het grote voordeel van zo’n electorale cyclus. Maar partijen zullen wel duidelijker moeten aangeven dat partijen en verkiezingen nog slechts een relatief bescheiden plaats innemen in de uitoefening van democratische waarden.’
Als politici en politicologen al niet in staat zijn om het belang van politieke partijen en verkiezingen te relativeren en de democratische waarden te belichamen, kunnen burgers dat in uw ogen dan wel?
‘Burgers zelf hebben veel meer gevoel voor democratische waarden dan politicologen en politici. Een paar jaar geleden werd bij een verkiezingsonderzoek naar aanleiding van de verkiezingen aan burgers in België gevraagd: “Welke termen en woorden komen er bij u op als u het woord ‘democratie’ hoort?” Het is verbazingwekkend hoe weinig burgers met formele, institutionele antwoorden kwamen. Ze noemden waarden als vrijheid, gelijkheid, respect voor anderen, tolerantie, het kunnen samenleven met elkaar. Dat was een leerzame les voor mij als politicoloog met een academische loopbaan die in het teken staat van onderzoek naar het functioneren van politieke partijen. Slechts een paar procent van de burgers neemt op zo’n spontane vraag “Wat is democratie voor u?” de term “politieke partij” in de mond. Terwijl wij geneigd zijn om te zeggen: “Hoe kun je democratie hebben zonder partijen en zonder verkiezingen?” Verkiezingen zijn wel nodig, maar we moeten oppassen voor overexposure. Het is in Nederland niet anders dan elders: de aandacht en ruimte die in de media ingeruimd worden voor de campagne en voor de vraag welke partij de grootste zal worden, zijn onwaarschijnlijk groot. Dat geeft een vertekend beeld van hoe democratie functioneert.’
Hoe optimistisch bent u over de mogelijkheid voor partijen om nieuwe verbindingen met burgers tot stand te brengen?
‘Ik ben pessimistisch over de dominante rol van politieke partijen in de democratie. De rol die partijen spelen kan onmogelijk dezelfde zijn als in het verleden. De politiek van morgen zal veel minder een partijendemocratie zijn en dat wordt onvoldoende beseft. Maar ik ben optimistisch over het vermogen en de robuustheid van de democratie om zich aan te passen. Het proces van aanpassing aan de omstandigheden op basis van voortdurend debat maakt vanouds haar kracht uit. De democratie is een flexibel regime. Daarom vallen democratieën moeilijker om dan dictaturen; ze zijn ontzettend taai. Kunnen politieke partijen zelf voldoende meebewegen en de waarden van de democratie belichamen? Dat is uiteindelijk de vraag.’
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.