Het paspoort en de christelijke trots
Samenvatting
Het CDA wees er in de verkiezingscampagne terecht op dat de gelijkheidsgedachte waar de politiek momenteel van links tot rechts de mond van vol heeft, bij uitstek een vrucht was van de christelijke traditie. Dat is een ingewikkeld en genuanceerd verhaal dat zich slecht leent voor de politieke oneliners van het populisme. Maar het is wel een verhaal om met meer trots uit te dragen.
Plotseling was daar weer het dubbele paspoort. Kort voor de verkiezingen verklaarde CDA-leider Buma daar eindelijk vanaf te willen. Mensen moesten kiezen: Nederlanderschap is oké, maar dan wel voor de volle honderd procent. Of anders maar niet, zo leek de impliciete redenering te luiden.
Dat laatste alternatief is waarschijnlijk reëler dan veel mensen, misschien ook inclusief de voorman van het CDA, zich realiseren. Om te beginnen om praktische redenen. Nogal wat mensen van buitenlandse afkomst kunnen hun oorspronkelijke nationaliteit eenvoudigweg niet opzeggen. Wie als politicus dan krachtige eisen gaat stellen, zet hen en zichzelf klem – want alleen het intrekken van het Nederlandse paspoort blijft in dat geval als mogelijkheid over. Het gevolg is niet een afname, maar juist een toename van ‘vreemde elementen’ in dit land.
Vervolgens zijn er de redenen van het sentiment. Nederlanders zijn hartstochtelijk afkerig van ieder chauvinisme. Tegelijkertijd beschouwen zij hun eigen land stiekem als het beste van alle. Ongelovig happen zij naar adem wanneer anderen die mening niet zonder meer zijn toegedaan en zich liever (mede-)ingezetenen blijven voelen van een land waarmee zij zich minstens zozeer verbonden voelen.
Problematisch hoeft dat laatste niet te zijn. Enige kritiek op de Nederlanders die al decennia in het Verenigd Koninkrijk wonen en met de brexit in de problemen dreigen te komen, heb ik nog niet gehoord. Ook uit zijn eigen (voor)geschiedenis zou het CDA lessen kunnen trekken. Generaties lang werd het katholieke volksdeel collectief van zo’n ‘ultramontaanse’ vreemde loyaliteit verdacht. De katholieken zelf waren zich van geen kwaad bewust.
Het verbod op het dubbele paspoort suggereert een oplossing te bieden voor een vraagstuk dat daar hoogstens los-vast mee verbonden is. Een dubbele loyaliteit kan goed Nederlanderschap in de weg staan, maar dat hoeft niet. Een dubbel paspoort, de bureaucratische afgeleide van die loyaliteit, heeft daar nog minder mee van doen.
Waarom zou je dus dat paspoort tot inzet maken van de verkiezingsstrategie? Ik vrees om geen andere reden dan dat het goed bekt, daadkrachtig staat en aantoonbare resultaten belooft. Dat die weinig relevant zijn en waarschijnlijk alleen maar extra moeilijkheden oproepen, doet er dan minder toe. Verkiezingsretoriek haalt in de politiek niet altijd het beste naar boven.
***
Maar soms wel. In dezelfde dagen als waarin Buma uitgleed over het dubbele paspoort, wees hij erop dat de gelijkheidsgedachte waar de politiek momenteel van links tot rechts de mond van vol heeft, bij uitstek een vrucht was van de christelijke traditie. Hij werd er door allerhande wijsneusjes smalend om uitgelachen. ‘Aantoonbaar onjuist’ zou het zijn volgens de één, een aanmatiging of zelfs een gotspe volgens de ander. Onder dat geweld verdween Buma’s opmerking weer schielijk en timide onder tafel.
Maar wie weleens een boek leest, bijvoorbeeld van Larry Siedentop of Charles Taylor, weet dat Buma’s opmerking goede gronden heeft. Natuurlijk, de geschiedenis is grillig en houdt niet altijd dezelfde koers. Maar vanaf Paulus via de protodemocratie van de latere middeleeuwen, de emancipatie van de burgermoraal in de reformatie, tot de religieus geïnspireerde beweging voor afschaffing van de slavernij vanaf de late achttiende eeuw en de sociale bewegingen vanaf het midden van de negentiende eeuw, heeft het christendom veel om trots op te zijn – méér dan wat zich met verhalen over kruistochten, heksenvervolgingen en reactionair paternalisme luidmondig laat wegschuiven.
***
Dat is een ingewikkeld en genuanceerd verhaal dat zich slecht leent voor de politieke oneliners van het populisme waarbij Buma’s paspoortoffensief trachtte aan te haken. Maar vreemd genoeg vormt die christelijke traditie juist binnen datzelfde populisme wél een argument van betekenis – al heet het daar meestal modieus ‘joods-christelijk’, alsof men nog eens extra wil onderstrepen dat men werkelijk geen idee heeft wat daarbij eigenlijk in het spel is. Zelfs het almaar verder in populaire richting opgeschoven liberalisme maakt sinds Frits Bolkestein die erfenis graag tot de zijne.
Al eerder stond het CDA ten aanzien van het populisme op een kruispunt. De acceptatie van de PVV als gedoogpartner van het kabinet-Rutte I verdeelde de partij tot op het bot. De scheidslijn was vrijwel dezelfde als die tussen Buma’s twee recente uitspraken – en men weet hoe dat is afgelopen: met het kabinet, maar vooral met het CDA. Zoiets moet de partij niet nog een keer willen.
Hoe ‘populistisch’ de zorgen van het Nederlandse electoraat werkelijk zijn, is na de laatste verkiezingen een open vraag. Dat het integratiedebat nog lang niet afgesloten is en dat zich in de samenleving op dat vlak reële problemen voordoen die om een antwoord vragen, staat buiten kijf. Daaraan kan ook het CDA niet voorbijgaan. Maar het moet dat doen vanuit zijn eigen achtergrond – en daar mag het best wat trotser op zijn, in plaats van zich door links en (vooral) rechts de kaas van het brood te laten eten. Terwijl Wilders c.s. de joods-christelijke traditie usurpeert, dreigt het CDA van de weeromstuit terug te vallen op de parolen van het populisme. Dat is de omgekeerde wereld.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.