Verder dan de woede
Samenvatting
Tijdens de afgelopen verkiezingscampagne is uitgebreid gediscussieerd over het gelijk of het ongelijk van de ‘boze burger’. Boze PVV-stemmers kwamen uitgebreid aan het woord in talkshows. Ik heb echter geen televisieprogramma gezien waarin woede zelf gethematiseerd werd. Waarom uiten zoveel kiezers zich nu eigenlijk juist met de emotie woede? Woede uiten lijkt een vanzelfsprekendheid, maar dat is het niet. Woede is een lastige emotie, en vaak destructief. Is het überhaupt wel fatsoenlijk om die emotie zo te etaleren? En hoe moeten politici omgaan met de woede die op hen afkomt?
Sjaak Koenis
De januskop van de democratie. Over de bronnen van boosheid in de politiek
Van Gennep | 2016 | 197 pp. | € 19,90 | ISBN 9789461644411
Martha Nussbaum
Woede en vergeving. Wrok, ruimhartigheid, gerechtigheid
Ambo|Anthos | 2016 | 359 pp. | € 29,99 | ISBN 9789026329470
Woede heeft lang in weinig aanzien gestaan. De Ilias, het Griekse epos over de belegering van Troje, heeft als belangrijkste onderwerp de wrokkige woede van Achilles. Achilles kan niet verkroppen dat zijn legeraanvoerder een slavin van hem afpakt. Griekse kinderen leerden lezen en schrijven met dit epos en kregen zo ingegoten hoe negatief woede werkt. Ook in andere geschriften uit de klassieke oudheid (Aristoteles, Seneca) wordt woede voornamelijk als een destructieve kracht gezien.
In het christendom geldt de woede als één van de zeven hoofdzonden. De apostel Paulus waarschuwt in zijn brieven bij herhaling tegen de woede. Een andere apostel, Jacobus, geeft het volgende advies: wordt niet onmiddellijk kwaad (Jacobus 1:20), probeer je woede te vertragen. Jezus zelf stelt dat woedende mensen voor de rechter gesleept moeten worden (Mattheüs 5:21-22).
Deze opvattingen hebben de Europese beschaving diepgaand beïnvloed. De socioloog Norbert Elias ziet in de Europese geschiedenis een gestage afname van het geweld, onder andere omdat het ontsteken in woede als onbeschaafd ging gelden.
***
In de romantiek komt er een tegenbeweging op gang. Woede werd verdedigd en bewonderd. Woede hoort bij het goede, natuurlijke, nog niet door de beschaving verpeste deel van de mens. Het zou een authentiek en ‘eerlijk’ deel van onszelf laten zien. In de jaren zestig van de twintigste eeuw verovert dit ideaal de harten en hoofden van de Nederlandse intellectuelen. Woede wordt in verband gebracht met bevrijding.
Woede is een eerste stap naar een bevrijde persoonlijkheid en een bevrijde samenleving. De nieuwe plaats die woede inneemt zie je goed bij twee breed gedragen protestbewegingen uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Tijdens de ambtenarenstaking van 1983 is ‘Boos op Koos’ één van de leuzen tegen minister Koos Rietkerk. En als in 1993 in Solingen (Duitsland) vijf mensen omkomen bij een racistische aanslag starten Radio 3-dj’s een briefkaartenactie met als motto ‘Ik ben woedend’. Woede is niet meer iets om te onderdrukken en je voor te schamen; woede wordt openlijk gepresenteerd als een verwijt naar een ander: ‘Kijk eens wat je gedaan hebt, dat ik boos geworden ben.’
Het is daarbij goed te bedenken dat woede ook een performance is. Dezelfde burgers die op een inspraakavond schreeuwend uit hun dak gaan, blijken – als ze een paar dagen later door een journalist bezocht worden – vriendelijke en hartelijke mensen te zijn. Hun woede etaleren ze bewust. Dat geldt nog meer voor politici.
Kwam de etalering van de woede in de politiek aanvankelijk uit de progressieve hoek, de laatste decennia is woede het terrein van rechts. Vanaf de jaren negentig kunnen inspraakavonden over de komst van asielzoekerscentra steevast op ‘boze burgers’ rekenen. Op de nieuwssites Geen Stijl en De Dagelijkse Standaard, op Twitter, Facebook en allerlei blogs wordt met grote woede geargumenteerd. Woede is ook een vast bestanddeel van de uitingen van Geert Wilders. Het kan woede zijn tegen de islam, maar net zo goed tegen ‘de elite’ of tegen ‘Europa’.
Ik merk bij mezelf dat ik minstens zo veel op zijn woede reageer als op zijn standpunten. Aanvankelijk werd ik ook weleens meegesleept in zijn woede tegen ‘Marokkaanse hangjongeren’ of zo, en werd ik ook boos op hen. Andere keren heeft zijn woede het effect dat ik juist boos op Wilders word. Zijn boodschap verwerp ik, maar zijn stemming neem ik over. Juist de woede in zijn optreden werkt besmettelijk en polariserend.
***
Hoe moet al deze woede geduid worden? De hoogleraar Sjaak Koenis waarschuwt er in zijn boek De januskop van de democratie voor om al te gealarmeerd te zijn over de huidige boosheid van de burger. Die boosheid is eigenlijk de normale situatie: woede en rancune zitten ingebakken in ons democratische systeem. Uitgangspunt voor zijn beschouwing is het werk van Menno ter Braak (1902-1940). Oog in oog met het opkomende nationaalsocialisme bezint Ter Braak zich op de waarde van de democratie en op het ressentiment tegen de democratie dat hij om zich heen ziet. Volgens Ter Braak leidt de democratie zelf tot ressentiment en woede. De democratie gaat immers van de gelijkheid van alle mensen uit, terwijl iedereen ziet dat mensen niet gelijk zijn. Elk land wordt uiteindelijk door een kleine groep mensen bestuurd en gevormd. De frictie die dat oplevert leidt tot een voortdurend ressentiment. Op zich is dat een gegeven, maar dit ressentiment kan tot ontwrichtende erupties leiden in een tijd dat elites falen in hun leidinggevende taak.
Koenis past dit denkmodel op onze tijd toe. Onze samenleving is nog meer egalitair. Iedereen heeft de kans om geleerd, rijk of beroemd te worden, maar de meeste mensen slagen daar niet in en dat levert woede op. Nu de grote politieke partijen de laatste jaren gefaald hebben om goed te reageren op maatschappelijke problemen – allemaal zwommen ze in de fuik van individualisering, internationalisering en liberalisering – komt het altijd aanwezige ressentiment naar buiten.
Die woede heeft twee gezichten, net als de Romeinse god Janus. De woede kan destructief werken, zoals bij Wilders, maar de woede kan ook een creatieve kracht zijn en leiden tot nieuwe democratische formaties. Opkomende groepen burgers – geslaagde jongens uit nieuwe bedrijven bij Forum voor Democratie, hoogopgeleide allochtonen bij DENK – ruiken hun kans in een tijd dat oudere partijen met hun mond vol tanden staan. Ze doen zelf een gooi naar de macht. De woede van de burger leidt ook tot mondigheid en emancipatie en versterkt zo de democratie.
***
De filosofe Martha Nussbaum kijkt veel kritischer naar de woede. In haar jongste boek, Woede en vergeving, vraagt ze zich af waarom de woede zo weinig overdacht wordt en waarom mensen hier zo weinig tot verandering worden aangezet. ‘Waarom denken we doorgaans dat we ons hard in moeten spannen voor onze gezondheid en studie en conditie, en waarom denken we dat niet ten aanzien van de woede?’ (p. 287). Als belangrijkste oorzaak ziet ze de heersende mening dat woede goed, krachtig en mannelijk is. Woede wordt getolereerd en zelfs aangemoedigd. Haar boek is bedoeld als een eerste stap in een cultuuromslag. Openlijke woede moet net als in de oudheid als een teken van zwakheid worden gezien.
In de filosofische traditie waarop Nussbaum reflecteert is woede verbonden met een drang naar vergelding. Woede impliceert het verlangen dat het de veroorzaker van de woede slecht vergaat. Zo kun je genoegdoening krijgen voor het leed dat jou is aangedaan. Nussbaum stelt hierbij de volgende simpele vraag: klopt dit wel? Welk voordeel heb je erbij als het een ander slecht vergaat? En ze concludeert: geen enkel. Aan het idee van vergelding ligt misschien een oeroud idee ten grondslag over een ‘kosmisch evenwicht’ dat hersteld moet worden, maar dat is weinig rationeel. Met vergelding herstel je niets. Het is een ‘magische vervangingsfantasie’ (p. 40). In plaats daarvan moet je je richten op een toekomst. Voorbeeldig ziet ze dat in de beroemde toespraak ‘I have a dream’ van Martin Luther King. In deze toespraak is er aanvankelijk woede over het onrecht dat de Amerikaanse zwarte bevolking aangedaan wordt. Er zijn ook heel duidelijk schuldigen: de blanke Amerikanen. Maar King zet zijn woede om in een visioen waarbij iedereen kan winnen; zwart en blank gaan hand in hand verder. Dit proces waarbij de woede wordt omgezet in positieve, toekomstgerichte projecten noemt Nussbaum met een aan het platonisme ontleende term ‘transitie’.
Het belangrijke van het boek van Nussbaum is dat ze een civilisatorisch project wil starten dat zowel persoonlijke als institutionele veranderingen beoogt. Innerlijke verandering van mensen en institutionele transformatie gaan daarbij hand in hand. De ‘boze burger’ is in deze gedachtegang niet alleen een politiek probleem, maar heeft direct te maken met hoe onze hele cultuur met woede omgaat. Het is opvallend dat ze de Bijbelse en antieke bronnen van onze cultuur daarbij niet als iets uit het verleden opvat, maar dat ze juist daaruit put voor de culturele vernieuwing die ze bepleit.
Martha Nussbaum ziet eigenlijk maar één positief aspect aan woede: woede kan de signaalfunctie hebben dat er iets niet goed gaat in de relatie. Dat lijkt me een goede manier voor politici om naar de woede van groepen kiezers te kijken. Het is een signaal dat er iets misgaat in de relatie tussen de politiek en groepen burgers. Het antwoord daarop kan niet zijn dat politici de retoriek van de woede overnemen. Dus inderdaad niet ‘pleur op’ roepen (Rutte), of ‘doe normaal’ (VVD-campagneleus), of ook Marokkanen gaan uitschelden (diverse PvdA-politici). Ook een politiek van de woede met steeds weer verdachtmakingen aan het adres van vluchtelingen en moslims is een doodlopende weg. Dat alles bevestigt en vergroot de maatschappelijke woede, lost niets op en roept tegenwoede op. Een antwoord kan wel zijn te proberen iets te doen aan de onderliggende problemen: veiligheid tegen terreur vergroten, Europese grenzen bewaken, de eigen Nederlandse en Europese identiteit beter vormgeven en vruchtbaar maken, zorgen voor voldoende goedkope woningen, bescherming op de arbeidsmarkt bieden, bouwen aan een reëel Europees huis.
In hun beoordeling van de woede verschillen Nussbaum en Koenis, maar allebei zijn ze niet bang om de woede tegemoet te treden. Koenis zegt: maak iets moois van je woede. Nussbaum zegt: overwin je woede voor iets beters. Beiden proberen mensen los te maken uit hun heimwee naar de tijd van vóór hun boosheid en hen te oriënteren op toekomstgerichte projecten.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.