Het CDA nieuwe stijl: verbinding met de samenleving, voertuig van idealen
Samenvatting
Wat voor partij willen we zijn? Een partij van de samenleving natuurlijk, een partij ook van idealen. Tot zover niets nieuws – zo is het CDA geboren. Maar juist om in de toekomst ook zo te blijven, moet er wat veranderen. Want elke tijd vraagt om een nieuwe vormgeving. Juist nu het CDA weer wat meer vlees op de botten heeft, is het tijd voor verandering. Het CDA moet op zoek naar nieuwe manieren om mensen aan zich te binden en daarmee zijn legitimiteit en draagvlak te organiseren.
‘ALS HET CDA NIET BESTOND, zou het vandaag moeten worden uitgevonden.’ Die stelling dook voor het eerst op bij de werkgroep Confrontatie met de toekomst, de vernieuwingsbeweging van het CDA in 1997, en vond grote weerklank. En ook bij de inhoudelijke heroriëntatie na de klap van de verkiezingen van 2010 werd het CDA weer bepaald bij zijn herkomst: een waardegedreven partij die oplossingen voor de grote vragen van vandaag niet wil realiseren in een door de overheid opgelegd stramien of wil overlaten aan de markt, maar die de kracht van de samenleving wil mobiliseren. Daarvoor waren al oude papieren. Ooit was CDA-voorloper de ARP, de eerste politieke partij van Nederland, al opgericht als spreekbuis van burgers met concrete noden en zorgen op lokaal niveau. En toen bij de fusie met de KVP en de CHU gezocht moest worden naar een nieuwe naam werd dat niet voor niets CDA: Christen-Democratisch Appèl. Geen ‘partij’ heette het, geen ‘unie’ ook, maar een ‘appèl’, waarmee werd aangegeven dat het CDA niet naar binnen gericht was, maar zijn oriëntatie op de ander had, naar buiten. Daarmee valt het bestaansrecht van het CDA samen met de verbinding dat het wil aangaan met de samenleving, op basis van beproefde beginselen, in dienst van het algemeen belang.
De langste cv’s
Traditioneel deed het CDA dat door nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties en via de leden. CDA’ers zijn de volksvertegenwoordigers met de allerlangste cv’s: ze zijn vaak actief in allerlei organisaties en maatschappelijke verbanden. De oudercommissie van de crèche of van de school, de Voedselbank, de kerk of de moskee, de buurthuiskamer of de energiecorporatie: je vindt CDA’ers overal.
Dat komt het politiek functioneren van het CDA zeer ten goede. Want met leden die de haarvaten van de samenleving zo goed kennen, is het met de voeding van politici en bestuurders die opereren namens de club natuurlijk dik in orde. Het probleem is dat ook het CDA steeds minder leden telt. Dat is een algemene tendens. Mensen worden anno 2017 steeds minder vaak lid van iets. Dat geldt voor omroepen, voor vakbonden, voor kerken, en ja, ook voor politieke partijen. Zo daalde het ledenaantal van het CDA van 89.000 in 1998 naar bijna 50.000 op 1 januari 2017. Met dat ledenaantal zijn we weliswaar de grootste politieke partij, maar we rekenen ons niet rijk. Mensen zijn vandaag de dag niet minder dan vroeger geïnteresseerd in politiek, maar ze vertalen dat, anders dan vroeger, steeds minder vaak in een lidmaatschap van een politieke partij.
Er zijn mensen die zeggen dat we daarom af moeten van politieke partijen, of dat we in ieder geval onze democratie niet meer moeten baseren op het lidmaatschap van een politieke partij.1 Sinds enige tijd is in het CDA de Taskforce Politieke Partij Nieuwe Stijl aan de slag, die kijkt naar alternatieven voor de traditionele ledenpartij zoals wij dat zijn. We laten ons voeden door publicaties als Christen Democratische Verkenningen en onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau, van de Raad voor het openbaar bestuur en van allerlei politicologen en bestuurskundigen en andere deskundigen.2 Maar we hebben nog niets gevonden wat de nadelen van het afschaffen van de ledenorganisatie adequaat compenseert.
Lang leve de leden!
Het CDA staat voor waardegeoriënteerde politiek en verbinding met de samenleving, in dienst van het algemeen belang. Dat is onopgeefbaar. Veel initiatieven komen voort uit gerichtheid op één onderwerp, op duurzame energie, dierenwelzijn of ouderen bijvoorbeeld. Het CDA staat nadrukkelijk voor het algemeen belang waar die verschillende deelbelangen tegen elkaar worden afgewogen. We willen tegenstellingen overbruggen en vertrouwen genereren waarmee draagvlak ontstaat, ook voor moeilijke beslissingen. Daarbij is het belangrijk dat we verder kijken dan de waan van de dag. Elk verkiezingsprogramma is al per definitie achterhaald op de dag van verschijnen. Er zullen zich in de loop van een regeerperiode problemen voordoen waarmee op het moment van schrijven van het verkiezingsprogramma nog geen rekening kon worden gehouden. De omvang van de aardbevingsproblematiek in Groningen, de geopolitiek van Poetin, de opkomst van IS – we hadden er nog geen idee van ten tijde van het schrijven van het vorige programma. Zo zullen er ook in 2021 politieke vraagstukken zijn waar we nu nog geen weet van hebben. Dat vraagt om volksvertegenwoordigers die een bepaalde manier van denken hebben, die zich baseren op bepaalde uitgangspunten en die een bepaalde manier van politiek bedrijven voorstaan. Dat commitment is goed te vangen in een lidmaatschap van een politieke partij. Een lidmaatschap dat ook met zich meebrengt dat diezelfde volksvertegenwoordigers door de partij waarvan ze lid zijn bij de les worden gehouden: ze zijn natuurlijk zonder last gekozen, maar zullen wel met regelmaat bevraagd worden en verantwoording moeten afleggen. Countervailing power heet dat – en dat is in elke gezonde democratische constellatie heel waardevol.
Daarnaast zijn leden de ruggengraat van de partij. In financieel opzicht en organisatorisch. Nederland steekt naar verhouding van overheidswege weinig geld in zijn eigen democratie – we staan in het Europese lijstje op de twee na laatste plaats – en we hebben naar mijn mening een gezonde, bescheiden giftcultuur vanuit het bedrijfsleven. Dat betekent dat we in hoge mate afhankelijk zijn van de contributie van leden, geld dat voor het grootste deel gestoken wordt in scholing van volksvertegenwoordigers, informatievoorziening, de organisatie van debatten en andere politieke meningsvorming. Verder zijn de leden de vaste kern van mensen die de campagnes dragen en de lokale democratie organiseren.
Lang leve de leden dus. Maar de sociologische trend van de afnemende populariteit van het lidmaatschap maakt wel dat de toekomst van de politieke partij daar niet meer alleen op gebaseerd kan zijn. De kern zal om redenen van continuïteit en commitment waarschijnlijk nog steeds gevormd worden door leden, maar daaromheen zijn andere schillen van netwerken, op thema, per doelgroep of per regio georganiseerd. Nu al heeft het cda bijvoorbeeld een duurzaamheidsberaad, dertigersgroepen en een stedenverband – en de vorig jaar herziene partijstatuten bieden alle mogelijkheden voor de organisatie van nieuwe netwerken. Sowieso zal er in de politieke partij nieuwe stijl veel ruimte zijn voor vloeibare verbanden van mensen die op een onderwerp of voor een beperkte periode willen meedenken.
Voorbij de vanzelfsprekendheden
Juist die nieuwe netwerken geven de mogelijkheid om de verbinding met de samenleving alternatieve impulsen te geven. De betrokkenheid van mensen bij hun omgeving is onverminderd groot, maar uit zich anders dan vroeger. Alleen al de nieuwe media en de technologische ontwikkelingen maken ongedachte dwarsverbanden mogelijk en stimuleren maatschappelijk initiatief. Dat wil het CDA politiek stem geven en het wil er ruimte voor creëren. In de politieke arena, maar ook in de eigen partijorganisatie.
Alleen al in financieel opzicht zijn er verschillende mogelijkheden om te supporten. De ‘Vriend van’-constructie die bij goededoelenorganisaties en in de culturele sector wordt toegepast biedt ook voor politieke partijen kansen voor betrokkenheid van nieuwe mensen.
Als politieke partijen zich hervormen naar die nieuwe vormen van betrokkenheid, is het ook nodig dat de overheid daar rekenschap van geeft. Nu telt voor de subsidiëring alleen het aantal ‘echte’ leden. Dat is gemakkelijk en ogenschijnlijk objectief, maar het lijkt goed om ook andere manieren van democratische participatie in het financieringsmodel te verdisconteren. Wat en hoe vergt verdere bestudering en politieke besluitvorming, en begint met de bereidheid om verder te denken dan de vanzelfsprekendheid van het lidmaatschap.
En er zijn meer vanzelfsprekendheden die het niet meer doen. Ook vertrouwen in de politiek spreekt niet meer vanzelf. Aan de ene kant is er de algemene tendens dat gezag in onze samenleving niet meer stoelt op posities en instituties. Maar het vertrouwen is versterkt verminderd door concrete problemen in de afgelopen tijd. Politieke partijen die elkaar in verkiezingscampagnes bij de enkels afzaagden en die elkaar vervolgens binnen de kortste keren vonden in een regeerakkoord. De aardbevingen in Groningen als gevolg van de gaswinning waarbij het principe van schadevergoeding en bescherming van de enkeling die schade lijdt om het algemene nut te waarborgen, met voeten werd getreden. Gebeurtenissen als de bonnetjesaffaire op het Ministerie van Veiligheid en Justitie, waarbij het leek of het behoeden van reputaties van individuen en partijen belangrijker was dan waarheidsvinding. Natuurlijk gaat het in de politiek en in het openbaar bestuur in Nederland in het gros van de gevallen goed. We zijn een van de integerste en minst corrupte landen ter wereld. Maar incidenten zetten voor je het weet de toon. Vertrouwen is geen rustig bezit, maar vergt zorgvuldigheid, compassie en rechtmatigheid in het handelen van politici en bestuurders. Ook hier komt het aan op waarden!
Een cultuur van onderop
Een politieke partij nieuwe stijl vraagt dus heroverweging van vanzelfsprekendheden, bewustzijn van wat belangrijk is, van waarden en principes, en het vraagt ook om een andere cultuur. De afgelopen jaren heeft het CDA al veel energie gestoken in de transitie naar een cultuur van onderop. Ook dat is verbinding met de samenleving. Voor de ontwikkeling van onze standpunten hebben we tegenwoordig visiegroepen waar de denkkracht en ervaring van leden wordt ingezet en die samen met de dialoogmakers van alles organiseren om draagvlak voor hun ideeën op te halen in de partij. Ook niet-leden nemen daaraan deel. Daarnaast is de CDA1000, de bijeenkomst van zelfs meer dan duizend CDA-leden om ideeën te genereren voor het verkiezingsprogramma, een voorbeeld bij uitstek van deze cultuur van onderop. Daarbij werd volop gebruikgemaakt van de mogelijkheden van de moderne technologie. Het CDA van de toekomst, de netwerkpartij met idealen, wordt ook de partij met de cultuur van onderop.
Eén ding verandert wat mij betreft niet. Het CDA is van oudsher een partij die ook zelf de verbinding in zich draagt. Mensen van allerlei opleidingsniveau, vanuit allerlei hoeken van de samenleving, zijn lid van het CDA en stemmen erop. Dat gold ook bij de recentste verkiezingen – in tegenstelling tot veel andere partijen, waarvan de achterban veel uniformer is. Dat is in deze tijd waarin de segregatie van de samenleving zich op zoveel fronten laat zien – op de arbeidsmarkt, op scholen, op sportverenigingen en zelfs bij de huisarts – een groot goed. Wij zijn een brede volkspartij en moeten er alles aan doen om dat te blijven.
Nieuwe vormen van verbondenheid
We willen een ledenpartij blijven, maar daarnaast moeten we op zoek naar nieuwe, aanvullende manieren om mensen aan onze partij te binden en daarmee onze legitimiteit en draagvlak te organiseren. Misschien is het voor jonge mensen een stap te ver om een traditioneel lidmaatschap aan te gaan, maar willen ze zich wel lokaal of op één specifiek thema voor de partij inzetten. We moeten die nieuwe mogelijkheden gaan creëren.
De eerdergenoemde Taskforce onderzoekt de mogelijkheden en implicaties van de introductie van nieuwe lidmaatschapsvormen. Daarbij denken we aan een (goedkoop) lidmaatschap dat mensen stemrecht geeft bij lijsttrekkerverkiezingen voor alle geledingen. Een andere interessante optie kan een lokaal lidmaatschap zijn, zodat die lokale coryfee waarin iedereen een christendemocraat herkent maar die er niet voor voelt om op de oude manier lid te worden van het CDA, wel lokaal aan de CDA-afdeling te binden is.
Daarnaast zien we kansen om de netwerken in en rond onze partij verder uit te bouwen, zowel op thema als voor doelgroepen. Zo bekijken we wat er nodig is om als partij (digitaal) knooppunt te worden op thema’s die wij belangrijk vinden. Het is goed mogelijk dat mensen die geen lid zijn het wel met ons eens zijn als het over bijvoorbeeld onderwijs of sport gaat. Die mensen moeten ook actief kunnen worden voor het CDA.
Als een partij in zwaar weer verkeert, is het geen goed idee om bij alle sores ook nog eens de organisatie te veranderen. Er is dan domweg geen momentum voor – dat hebben de afgelopen jaren wel geleerd. Maar nu het CDA de weg omhoog heeft gevonden en zich weer bewust is van zijn idealen en van zijn identiteit, is het zaak dat de partij van de samenleving zich ook manifesteert als politieke partij nieuwe stijl. Omdat we als bestaande politieke partij onszelf ook weer vandaag opnieuw moeten uitvinden. Nieuwe vormen van betrokkenheid zijn een aanvulling op het CDA als ledenpartij, maar zijn niettemin cruciaal voor het voortbestaan van het CDA.
Noten
- 1.Zie bijvoorbeeld de bijdragen van Paul Lucardie en Josje den Ridder in deze CDV-bundel.
- 2.Zie bijvoorbeeld Josje den Ridder en Paul Dekker, Meer democratie, minder politiek? Een studie van de publieke opinie in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2015; en Sarah L. de Lange, Monique Leyenaar en Pieter de Jong (red.), Politieke partijen: overbodig of nodig? Den Haag: Raad voor het openbaar bestuur, 2014.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.