Sympathieke visie op ontspoorde economie roept vooral vragen op
Samenvatting
Vergeten vragen is geschreven uit onvrede met de commentaren van economen en politici over de economische actualiteit. Men aanvaardt de actualiteit volgens Haan te veel als een gegeven en stelt te weinig de vraag waartoe de economie dient. Om een onafhankelijker inzicht in de economische actualiteit te krijgen, behandelt Haan het denken over de economie van twee nieteconomen, te weten Johannes Calvijn (1509-1564) en Jacques Ellul (1912-1994). Calvijn wordt gekozen omdat hij leefde in een overgangsperiode van de traditionele naar de moderne samenleving – een periode die volgens de auteur veel verwantschap vertoont met de huidige tijd. Ellul is gekozen omdat hij heeft gewezen op de gevolgen van de toenemende invloed van techniek op de huidige samenleving.
Roelf Haan
Vergeten vragen. Humanisme in economisch-theologisch perspectief
Skandalon | 2016 | 248 pp. | € 22,95 | ISBN 9789492183194
De keuze voor beiden is dus ingegeven door de huidige problemen. Calvijn is dan verbonden met de ‘eerste moderniteit’, die wordt gekenmerkt door de overheersing van het economisch denken, vervat in de term ‘kapitalisme’. Ellul vertegenwoordigt de ‘tweede moderniteit’, die gekenmerkt wordt door een veralgemenisering van de ‘technische methode die op ieder terrein naar de in eigen termen meest efficiënte oplossing streeft’ (p. 29).
De eerste zeven hoofdstukken van het boek behandelen de eerste moderniteit. Aan bod komen de verhouding tussen Calvijn en het kapitalisme, de ideologische richting van het huidige economisch denken, een vergelijking van de economische context in de tijd van Calvijn en nu, het denken van Calvijn over de economie en in het bijzonder over rente, en ten slotte de denkbeelden van het calvinisme na Calvijn over de economie. Daarna volgen hoofdstukken over de tweede moderniteit, die handelen over de verhouding tussen de disciplines economie en theologie, de betekenis van Calvijn voor de eenentwintigste eeuw en een concluderend hoofdstuk getiteld ‘Vooruitlopend op de toekomst’.
***
Zoals Haan zelf in het voorwoord schrijft, is dit boek geschreven door een econoom en worden de denkbeelden van Calvijn gebruikt om een licht te laten schijnen op onze eigen samenleving. Men mag daarom geen volledige exegese van alle geschriften van Calvijn verwachten, maar meer een poging om de huidige samenleving vanuit de gedachten van Calvijn te analyseren. Aansprekend is dat het volgens Haan bij Calvijn om het concrete gaat. Niet grootse, abstracte theorieën zijn van belang, maar een analyse van de werkelijkheid. Wat zijn de gevolgen in de praktijk? Binnen dit raamwerk ligt de nadruk bijvoorbeeld op de gevolgen voor de armen; kunnen die structureel participeren in de maatschappij? Verder geldt dat niemand mag worden uitgesloten. Voor nationalisme is geen plaats. Nieuw voor mij waren de passages in het slothoofdstuk over Gods almacht en het in eschatologische termen denken over de economie. Gods almacht bestaat hierin dat deze onafhankelijkheid creëert. Het eschatologisch denken over de economie impliceert dat het vooruitloopt op de toekomst; het is een denken vanuit de hoop. Tot zover de korte samenvatting van de inhoud, zoals ik die heb begrepen.
***
Het boek is vlot geschreven in goed leesbare zinnen die niet te lang of te ingewikkeld zijn geformuleerd. En toch is het geen lopend betoog. Dit komt doordat alinea’s te vaak met een auteur beginnen, hetgeen het betoog (onnodig) onderbreekt. Hetzelfde geldt voor de soms lange citaten. Het gevolg is dat de lezer de draad kwijtraakt en de tekst de indruk wekt van het ene naar het andere deelonderwerp te springen.
Zoals hiervoor is aangegeven betoogt Calvijn volgens Haan dat de theologie en economie concreet moeten zijn. Ze moeten ons helpen kijken naar de effecten in de werkelijkheid. Hier ben ik het volledig mee eens. Zelf formuleert Haan echter erg algemeen, waardoor het juist vaag blijft. Een voorbeeld kan een en ander verduidelijken. Hij schrijft (p. 165): ‘Het systeem produceert middelen voor nog meer middelen. En aangezien die middelen betaald moeten worden, wordt de consument in een situatie gebracht dat hij meer blijft besteden ook al beschikt hij reeds over adequaat inkomen en een bevredigend consumptieniveau. Om aan de eis van het systeem te voldoen moet hij gaan lenen tegen rente.’ Dit had wellicht een afsluitende tekst kunnen zijn van een serie voorbeelden waarin de hier beschreven mechanismen zouden zijn beschreven, maar dat is het niet en daardoor ontgaat mij de logica. In het algemeen geldt dat het boek stukken van het denken van Calvijn en Ellul behandelt zonder de volledige argumentatie met concrete voorbeelden te geven. De conclusies komen daardoor los te staan en zijn inhoudelijk moeilijk te volgen, tenzij de lezer ze in goed vertrouwen wil geloven. Met name in het deel over Ellul wekt dit de indruk dat de mens aan een allesvernietigende machine is overgeleverd. In het slothoofdstuk wordt echter geconcludeerd dat de mens altijd verantwoordelijk is. Dit wordt gekoppeld aan het begrip ‘almachtige God’. Al met al een conclusie die ik op grond van de voorafgaande hoofdstukken niet had verwacht.
***
Haan probeert in zijn boek verschillende stromingen kort samen te vatten. Dit roept evenwel de nodige vragen op. Zo wordt van de economische wetenschap alleen een sterk neoklassieke versie beschreven. Deze was gedurende de laatste decennia wel dominant, maar is niet de enige stroming in de economie. Volgens Haan beweert Calvijn dat geld niet mag worden gebruikt voor accumulatie, maar dat het een uitdrukking moet zijn van wederzijdse communicatie tussen mensen (p. 51). Geld mag dus niet als oppotmiddel worden gebruikt. Maar moeten we dan bijvoorbeeld pensioenfondsen afschaffen en mensen tot hun tachtigste laten werken? Zo zijn er op veel plaatsen tal van vragen te stellen.
Fundamenteel is echter deze vraag: kan Haan of wie dan ook met deze methode (zie hiervoor de eerste alinea) ons helpen onze tijd beter te verstaan? Ik heb mijn twijfels. Het zou kunnen als Calvijn, Ellul of welke andere denker dan ook als een onpartijdig ankerpunt zou kunnen fungeren. Dat kan echter niemand. Elke denker is beïnvloed door de omstandigheden waarin hij is opgevoed en waarin hij tijdens zijn leven verkeert. Dit geldt ook zeker voor religieuze denkers. In wezen geeft Haan dat in zijn boek ook aan, wanneer hij beweert dat na Calvijn het calvinisme het spoor bijster is geraakt. Ook voor Calvijn geldt dat hij beinvloed is door zijn tijd. Hij leefde in het financiële hart van de toenmalige wereld en had bankiers onder zijn gehoor. Dan is het niet verwonderlijk dat hij vindt dat rente (mits niet te hoog) redelijk is. Maarten Luther, die ongeveer tegelijkertijd op het platteland leefde, zag hoe de boeren door de nieuwe rijken uit de stad werden uitgemolken. Hij bleef aanhanger van het verbod op het betalen van rente. Tegenwoordig zullen vele christenen in continentaal Europa zich niet kunnen vinden in de denkbeelden van hun Amerikaanse geloofsgenoten over menig economisch vraagstuk. Dit geldt ook voor theologen. Zeer recent was ik getuige van een debat tussen een Amerikaanse en een Duitse theoloog over de sociale leer van de rooms-katholieke kerk. Ze waren het hartgrondig met elkaar oneens, maar vertolkten, ongewild wellicht, de denkbeelden die dominant zijn in het land waar ze geboren en getogen zijn.1
Hoe moet het dan wel? Ik denk dat er niets anders op zit dan grondig de werkelijkheid te bestuderen en waar mogelijk gebruik te maken van verschillende visies. Men moet zich wel bewust zijn van de eigen positie in het spectrum van de theorieën. Als Nederlandse christen deel ik met Haan de mening dat bij de analyse en beleidsaanbevelingen de positie van de zwaksten bijzondere aandacht verdient. Het goede leven zou er voor iedereen moeten zijn. Dat is ook in het belang van degenen die niet zwak zijn. In deze visie is de mens een sociaal wezen dat gericht is op het welzijn van de medemens. Om met de vader van de moderne economie, Adam Smith, te spreken: mensen zijn wederkerig op elkaar betrokken en lijden als ze een ander zien lijden. Of de denkbeelden van Calvijn of van een andere geestelijke denker dan behulpzaam zullen zijn, hangt van de situatie en het onderwerp af. Hiermee ben ik toch weer bij een centraal thema van het boek. Houd het concreet, kijk naar de werkelijkheid, redeneer van daaruit, en wees je bewust van de bril die je daarbij opzet.
Noot
- 1.Zie: F. Dokman, Aid in the Age of Markets: Social Enterprises and Catholic Social Thought. Nijmegen: Nijmegen Institute for Mission Studies, 2016.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.