Weersta de Britse verleiding
Samenvatting
De huidige Britse route in Europa is geen optie voor Nederland. De Engelse afbraakpolitiek staat haaks op onze renovatie- en reparatiekoers. Juist een land als Nederland en een partij als het CDA kunnen en moeten een belangrijke rol spelen in het verbinden van het Verenigd Koninkrijk met het continent.
Door de opstapeling van grote interne en externe uitdagingen is de discussie over de Britse relatie met de EU op de achtergrond geraakt. Toch reizen Britse diplomaten het continent af om medestanders te vinden voor een heronderhandeling van het lidmaatschap van de Unie. Cameron heeft beloofd een ‘new deal’ voor te leggen aan de Britse kiezer, in een referendum dat in 2016 of 2017 moet plaatsvinden. Mogelijk al aan het einde van het Nederlandse voorzitterschap (juni 2016) gaan de Britten naar de stembus om antwoord te geven op de volgende vraag: ‘Should the United Kingdom remain a member of the European Union or leave the European Union?’ Gezien de nabijheid en de herkenbaarheid van de politieke discussie over de EU in het VK raken de politieke ontwikkelingen aan de andere kant van het kanaal ons direct.
***
Als draaischijf en buffer tussen drie grote landen heeft Nederland altijd gebalanceerd tussen de meer Britse (vrijhandel) en de Frans-Duitse (vrede) benadering tot de EU. Maar waar Nederland behoort tot een van de founding fathers en nog altijd meedraait in het hart van de Europese besluitvorming, is het VK de laatste jaren aan de zijlijn komen te staan. Dat is een pijnlijke maar evidente conclusie. De Europese erfenissen van de oudpremiers Churchill, Thatcher en Blair en de oud-eurocommissarissen Mandelson en Patten zullen voorlopig ongeëvenaard blijven. Dit komt mede door het besluit van David Cameron in 2009 om de EVP-ED-fractie, de grootste en invloedrijkste fractie in het EP, waar ook het CDA deel van uitmaakt, te verlaten. Sinds dit besluit hebben de Tories significant minder invloed op de politieke agendering in het Europees Parlement en in de Europese Commissie.
De voornaamste reden voor het vertrek van de Tories uit de EVP-fractie was de verwijzing in de statuten van de EVP naar het streven naar een federaal stelsel. De Engelsen stellen nu het lidmaatschap van de Europese Unie in twijfel op basis van opnieuw zo’n semantische argumentatie. Cameron heeft zich ten doel gesteld een uitzondering te krijgen voor artikel 1 van het Verdrag. Daarin staat namelijk een verwijzing naar het doel van de EU: an ever closer union (‘een steeds hechter verbond’). Wat in artikel 1, lid 2 echter staat is: ‘Dit Verdrag markeert een nieuwe etappe in het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa, waarin de besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen.’1 Meer begrip tussen de verschillende Europese volkeren dus, waardoor conflicten en oorlog minder denkbaar, of zelfs onmogelijk worden,2 maar besluiten op een zo laag mogelijk politiek niveau laten nemen (subsidiariteit).
Het onbegrip tussen het VK en het continent wordt in dit kader verder aangewakkerd door fundamenteel uiteenlopende opvattingen over multi-tier governance. Waar in het VK alle bevoegdheden bij voorbaat gecentraliseerd zijn totdat Westminster anders beslist of tot decentralisatie gedwongen wordt door middel van referenda (de zogenoemde devolution), wordt in Nederland en Europa meer beredeneerd vanuit het subsidiariteitsbeginsel van onderop.3
Het Britse besluit tot het organiseren van een referendum is uiteraard niet uitsluitend (partij)politiek of ingegeven door semantische discussies, een bijzondere geografische ligging of uiteenlopende visies op multi-tier governance. Ook de onvrede over de huidige staat van de Europese Unie speelt een rol. Hier delen wij een groot deel van de analyse: de EU is op terreinen doorgeschoten in detailniveau en de uitvoering van Europese afspraken in de verschillende lidstaten is wel erg verschillend. Bovendien is de EU (te) snel gegroeid, met alle gevolgen van dien.
***
Deze terechte kritiek schaadt het vertrouwen van burgers in de Europese politiek. Het herstellen van dat vertrouwen moet onze absolute prioriteit zijn. De vraag is alleen of dit uitsluitend kan via het terughalen van bevoegdheden of dat het antwoord breder moet zijn.
De eenentwintigste eeuw vraagt om een ander Europa dan de twintigste, en de EU is onvoldoende in staat geweest om die veranderingen het hoofd te bieden. Maar alleen het wegnemen van bakstenen uit het bestaande huis zal geen oplossing bieden. De oplossing ligt in afbraak van wat overbodig of te gedetailleerd is (zoals onnodige regels in onze natuurwetgeving), in het verrichten van broodnodig achterstallig onderhoud (denk aan het versterken van het begrotingstoezicht op banken en landen) en in meer samenwerking bij nieuwe grensoverschrijdende uitdagingen (zoals energie en migratie). Maar is het Europa van 28 wendbaar genoeg om deze uitdagingen het hoofd te bieden? Zonder te vervallen in een Europa à la carte moeten we niet bang zijn om (al dan niet tijdelijk) meerdere snelheden in de EU te aanvaarden.
De strategie van het VK lijkt zich echter te beperken tot de eerste gedachtegang, het terughalen. En dat terwijl het VK al een zeer bijzondere positie inneemt binnen de EU. Het doet niet mee aan de euro (protocol 15 van het Verdrag), is geen onderdeel van Schengen (protocol 19) en heeft een permanente uitzondering op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (protocol 21). Het VK vat protocol 31 op als een uitzondering op de jurisdictie van het Hof van Justitie als het gaat over de toepassing van het Handvest van grondrechten. En dan krijgen de Britten ook nog eens een fikse korting (‘rebate’) op hun bijdrage aan de EU, waar de andere 27 landen voor opdraaien. De vraag is dus wat er überhaupt nog te onderhandelen valt voor premier Cameron.
Nu langzaam duidelijk wordt wat de Britse regering wil binnenhalen, is een aantal zaken toch ook zeer herkenbaar. Cameron wil de interne markt uitbreiden naar de dienstensector, de digitale markt en energie. De concurrentiekracht van het mkb moet versterkt worden en er moeten meer internationale handelsverdragen worden afgesloten. Hij wil de rol van de nationale parlementen versterken. Dit zijn geen extreme posities; ze behoren zelfs tot de prioriteiten van de EVP-fractie, waar het CDA deel van uitmaakt.
***
De schoen lijkt vooral te wringen op het vlak van arbeidsmigratie. Daar waar het VK sinds jaar en dag een zeer liberaal beleid gevoerd heeft wat betreft het vrije verkeer van personen, bijvoorbeeld door toen het nog kon (in tegenstelling tot Nederland) geen quota in te stellen voor het vrije verkeer van mensen uit de nieuwe lidstaten, is dit nu het grootste Britse bezwaar tegen EU-lidmaatschap. Wijs geworden van de keerzijde van grootschalige arbeidsmigratie en de versnelde invoering van Europese besluiten, hameren ze nu op overgangsquota voor nieuwe toetreders, willen ze dat EU-migranten een baan hebben voordat ze toegang krijgen tot het VK, en dat Europeanen pas vanaf vier actieve jaren residentie recht hebben op sociale zekerheid.
In feite pleit het VK voor een opt-out voor het vrije verkeer van personen op de interne markt. Aangezien het draagvlak voor een dergelijke aantasting van de fundamentele vrijheden zeer beperkt is, moet er gezocht worden naar manieren om binnen de bestaande kaders een strenger beleid voor arbeidsmigratie en de aanspraak op sociale zekerheid te formuleren.
Het probleem lijkt dus vooral te zijn wat er nog te halen valt voor een lidstaat die al zeer beperkt meedoet in de EU. Het VK lijkt nu dan ook vooral vast te zitten in een uit de hand gelopen semantische discussie voor binnenlands gebruik. Dit terwijl wij grote behoefte hebben aan een pragmatische Britse regering die meedenkt over de toekomst van de EU, en niet over haar eigen toekomst buiten de Unie. Daarom is het van belang dat ook Nederland een bijdrage levert aan die oplossing. Nederland heeft altijd bekendgestaan om zijn vindingrijkheid als het moeilijk wordt in de EU. In deze discussie mogen wij dus niet afzijdig blijven. Juist Nederland en juist het CDA moeten zich inzetten om de kloof te dichten tussen het VK en Europa.
Noten
- 1.Zie http://europa.eu/pol/pdf/consolidatedtreaties_nl.pdf
- 2.In de Schumanverklaring (9 mei 1950) staat: ‘De solidariteit van de produktie welke aldus tot stand zal komen, zal tot gevolg hebben, dat een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland niet alleen ondenkbaar doch ook materieel onmogelijk wordt.’ Zie http://europa.eu/about-eu/basic-information/symbols/europe-day/schuman-declaration/index_nl.htm
- 3.In een lezenswaardig artikel geschreven door Federico Reho van het Wilfried Martens Centre for European Studies (van de EVP) wordt terecht de discussie gestart over de werkelijke definitie van het Europese federalisme; niet als continentale superstaat, maar als subsidiair wordingsproces van onderop: Federico Reho, ‘Did we get it wrong? The true meaning of European federalism’, European View 14 (2015), nr. 1, pp. 85-92.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.