‘In mijn werk zit een element van strijd’
Samenvatting
Als vrijwilliger voor de Stichting Steunpunt Moslim Gedetineerden kwam Ibrahim Wijbenga omstreeks 2005 in aanraking met terrorismeverdachten. Als jongerenwerker leerde hij vervolgens probleemjongeren uit de top 600 kennen. ‘Ik werk met jongeren die een gevaar voor zichzelf en hun omgeving vormen. Gaandeweg ben ik mijzelf steeds meer gaan bezighouden met radicalisering. Wat begon vanuit mijn eigen innerlijke drive om moslimgevangenen te bezoeken en bij te staan, is uitgegroeid tot het adviseren van gemeenten nu. Mijn werk is eigenlijk een verlengstuk van mezelf geworden.’
Waarom werd er een vrijwilligersorganisatie voor moslimgedetineerden opgericht? ‘Deze mensen werden niet bezocht door hun familie. In aanraking komen met justitie is eigenlijk taboe. Ook bij rechtszaken en reintegratie is er weinig steun. Als er iemand komt, dan is dat vaak de moeder, een broer of een neef, maar niet de vader. Bij de derde generatie moslims neemt deze vorm van uitsluiting bij het maken van fouten gelukkig af, maar de ouderbetrokkenheid – vooral van vaders – kan en moet beter. Juist ook als het gaat om radicalisering. Een jongere wordt niet zomaar extremist. Vaak zijn er tal van signalen, zoals het onverklaarbare bezit van dure spullen. De vraag is dan: zegje daar iets van of niet?’
***
Ibrahim Wijbenga (1977)
Volgens Wijbenga moet de zelforganisatie van moslims in Nederland beter. ‘Neem het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO): dat loopt mijlenver achter op bijvoorbeeld het Centrum Informatie en Documentatie over Israël (CIDI), terwijl het nu nodig is om op te staan. We hebben een andere toon nodig in ons publieke debat. Steeds meer moslims geloven in het valse verhaal dat zij tweederangsburgers zijn, een soort nieuwe joden, maar dat is onzin. Er staan in Nederland 450 moskeeën, je mag extreme boeken lezen, nikabs dragen, en Syriëgangers worden bestempeld als onze jongens. Dat zegt veel over de Nederlandse mentaliteit. Wij vinden veel goed zolang je ons niet lastigvalt.’
‘Natuurlijk is er een maatschappelijk klimaat waarvan je je moet afvragen wat dat doet met jonge moslims. Maar opnieuw geldt dat dit ook niet buiten de moslimgemeenschap zelf om gaat. Neem iemand als het Haagse raadslid Arnoud van Doorn, een bekeerde ex-PVV’er. Emancipeert hij moslims? Nee. Hij schopt herrie via Facebook in plaats van zijn werk als volksvertegenwoordiger te doen. En ook zo’n moskeevoorzitter in Gouda mag zijn woorden wel wat zorgvuldiger wegen in plaats van gelijk in de contramine gaan. De gemeente op haar beurt heeft veel te snel toezeggingen gedaan. Als bestuurder moet je gereserveerd en voorzichtig zijn – dat heeft de Amsterdamse Westermoskee ons hopelijk geleerd. Gewoon nagaan wat reëel is, hoeveel geld men heeft en niet meegaan in megalomane plannen.’
***
Waarom voelde Wijbenga zich geroepen om in verzet te komen? ‘Als jonge twintiger kwam ik in aanraking met radicalisering toen in 2002 een kennis van mij uit Woensel sneuvelde in Kashmir. Maar het was vooral in 2011-2012 dat ik geschokt werd door enkele ernstige ordeverstoringen die ik meemaakte. Zo verstoorde Sharia4 Belgium een bijeenkomst in een moskee en later een debat met Tofik Dibi. Ik zag zoveel woede en agressie en dacht: dit gaat niet goed. Toen ben ik er ook over gaan schrijven. Daar komt bij dat ten tijde van de Hofstadgroep social media een beperktere rol speelden. Nu weten extremisten met hun spektakelactivisme via Facebook en Twitter een groot publiek te bereiken.’
Ibrahim Wijbenga wil jongeren kansen bieden. ‘Ik ben vooral geïnteresseerd in de vraag of jongeren willen meedoen, en niet in hun theologie. Willen zij werk, een huis, een betere verhouding met hun familie en met de politie? De imam ga ik in ieder geval niet uithangen.’
Maar hij waarschuwt ook voor naïviteit. ‘Deradicalisering? Ik geloof daar niet zo in. Sommigen slaan nu een andere toon aan, maar van de vijf leden van de Hofstadgroep die waren veroordeeld en gederadicaliseerd, zijn er acht jaar na dato toch weer twee afgereisd. De nationale veiligheid van Nederland staat op het spel. Er zijn tweehonderd mensen uitgereisd, van wie er verscheidene zijn gesneuveld. Complete gezinnen zijn vertrokken! Nederlandse jongeren plegen in Syrië en Irak vreselijke misdaden. De extremisten die hebben meegeholpen zo’n klimaat te organiseren moeten verantwoording afleggen. Laten we eerlijk zijn: het gaat hier over een ideologie die onze samenleving wil vernietigen. In België zijn leden van Sharia4 Belgium alsnog aangepakt, iets waar Nederland een voorbeeld aan zou kunnen nemen.’
‘Intussen is er ook behoefte aan een tegenverhaal. Laten we een publiek debat voeren over het hervormen van de islam. Ik hoop dat meer mensen daartoe zullen opstaan, zoals Yassin Elforkani, Ahmed Marcouch en Fatima Elatik al doen. Gemakkelijk is dat niet – ook ik heb te maken met bedreigingen. In mijn werk zit een element van strijd, maar dat is het waard.’
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.