Spiegel voor het Westen
Samenvatting
Bijna iedereen had ze in de vijfde en zesde klas op de literatuurlijst Engels staan: de twee grote dystopische romans Brave New World van Aldous Huxley (1932) en Nineteen Eighty-Four van George Orwell (1949). Een leuke vraag voor een schoolopstel is om deze boeken te vergelijken: welk toekomstbeeld is aannemelijker? Dat is bovendien een belangrijke vraag; ieder land, iedere beschaving, moet zich natuurlijk zo nu en dan afvragen waar het op af lijkt te koersen. Daarbij zijn romans uiteraard geen weerberichten: ze voorspellen niet, maar signaleren trends, snippers van de realiteit en vergroten die uit. Orwells Engeland is in de greep van een totalitaire staat die elke vrijheid en menselijke waardigheid vermorzelt. Huxleys wereld anno 2540 daarentegen lijkt een oase van rust en comfort. Nadenken en alleen zijn wordt daarin weliswaar ontmoedigd, maar vrije seks en orgieën stevig gepromoot, en voor al het overige is er de instant happiness van soma, een superdrug zonder bijwerkingen. Het ene boek lijkt de situatie van Stalins Rusland te extrapoleren, het andere het surfplankkapitalisme van Amerika. Dat waren de dystopieën van de vorige eeuw: totalitarisme of hedonisme. In beide gevallen behoort religie tot het verleden.
Michel Houellebecq
Onderworpen
De Arbeiderspers | 2015 | 240 pp. | € 23,99 | ISBN 9789029538626
Veel minder bekend is de dystopische novelle 1985 van Anthony Burgess (1978). De briljante auteur van A Clockwork Orange schrijft daarin niet alleen een schitterend commentaar op Nineteen Eighty-Four, maar schetst ook een alternatief waarin religie terug is, with a vengeance. In 1985 is er geen oppermachtige Big Brotherstaat, maar juist een schrijnende incompetentie en verloedering. Niets werkt, vakbonden leggen met voortdurende stakingen de economie plat en een socialistische regering heeft massamigratie uit Afrika en het Midden-Oosten aangemoedigd. Ondertussen debiliseert de bevolking door stompzinnige tv-programma’s met titels als Sex Boy. Aldus gedemoraliseerd en geatomiseerd wordt Engeland vervolgens met behulp van oliedollars overgenomen door imperialistische moslims die het land in rap tempo islamiseren. ‘The muddle and mess’ van Europa maakt plaats voor de islam, ‘which contains everything and yet is as simple and sharp as a sword’ (p. 197). De hoofdpersoon, Bev, is een docent geschiedenis die weigert lid te worden van een vakbond, en daarom wordt ontslagen. Hij doolt door Londen, waar hij stuit op Nietzsche vererende bendes die als teken van verzet Latijn spreken en zinloos geweld plegen. Zij geven hem af en toe een maaltijd, in ruil voor lessen over Homerus, Vergilius en andere auteurs die uit het curriculum zijn geschrapt. Hij staat toe dat zijn 13-jarige dochter wordt uitgehuwelijkt aan een sjeik; zo geniet ze tenminste bescherming. Dan wordt Bev naar een heropvoedingskamp gestuurd, en pleegt hij zelfmoord door zich op het geëlektrificeerde hek te storten.
1985 schetst hoe het Westen door een extreme morele en godsdienstige bloedarmoede is gereduceerd tot een passieve toeschouwer van zijn eigen ondergang. De islam geeft in het verhaal slechts de genadeslag aan ‘a West drained (…) of solid and belligerent belief’. Want: ‘Supernature abhors a supervacuum’ en ‘with the death of institutional Christianity will come the spread of Islam’ (p. 234).
***
Waar 1985 geen wenkend perspectief schetst, is dat in Michel Houellebecqs nieuwe roman Onderworpen (Soumission) minder duidelijk. Maar verder gaat het over hetzelfde: de islamisering van een futloos Avondland. De twee boeken vertonen verrassend veel gelijkenissen, wat de vraag oproept of Houellebecq dat bewust heeft gedaan. Zo is de hoofdpersoon in beide romans een docent, en beschrijven ze allebei een situatie die precies zeven jaar in de toekomst ligt. In Onderworpen is het Frankrijk in 2022, na een tweede termijn van François Hollande, een ‘zieltogende sociaaldemocratie’, gekweld door onzekerheid en economische neergang (p. ii). Joden emigreren naar Israël, er gaan geruchten over straatterreur en aanslagen, maar de media zwijgen uit angst voor verkiezingswinst van het Front National (p. 52). Mogelijk dreigt een burgeroorlog tussen ‘identitaire’ autochtonen en migranten; ook Nederland is een ‘instabiele zone’.
Maar dan wint de charismatische leider van de moslimbroederschap, Mohammed Ben Abbes, nipt de verkiezingen van Marine le Pen door een coalitie te sluiten met zowel de socialisten als de centrumrechtse UMP. Met behulp van oliedollars, strategisch vernuft en ‘een dicht netwerk van jeugdbewegingen, culturele instellingen en liefdadigheidsorganisaties’ begint de samenleving vervolgens gestaag te islamiseren (p. 40). Vrouwen gaan zich islamitisch kleden, rokjes en blote schouders verdwijnen uit het straatbeeld. Zij verlaten bovendien massaal de arbeidsmarkt, waardoor de werkloosheid van mannen is opgelost. De hoofdpersoon is François, een 44-jarige docent literatuur aan de Sorbonne, die eigenlijk niet in kennisoverdracht gelooft. Evenals andere docenten krijgt hij van zijn nieuwe islamitische bazen de keus: vervroegd pensioen (en waarschijnlijk dan zelfmoord) of bekering tot de islam en een dik salaris. Hij kiest uiteindelijk voor het laatste. Na jaren van eenzaamheid kan hij eindelijk een gelukkig, polygaam en patriarchaal huwelijksleven tegemoet zien. De vervreemding die hij voelt ten opzichte van vrouwen wordt niet opgelost, maar is minder problematisch, omdat hij eenvoudigweg wordt uitgehuwelijkt, met één vrouw om te koken en eentje van 15 voor de lol. President Ben Abbes sluit verdragen voor de toetreding van onder meer Turkije en Marokko tot de Europese Unie; omdat moslims tenminste niet nostalgisch zijn over de oude natiestaten, biedt dat eindelijk perspectieven voor de eenwording van een nieuw, islamitisch Romeins Rijk.
***
Onderworpen is in recensies omschreven als ‘vilein’ en ook als een ‘dystopische bekeringsroman’, omdat de islam daadwerkelijk oplossingen lijkt te bieden, zowel maatschappelijk als voor de existentiële leegte en eenzaamheid van François. Media vreesden een ‘islamofoob’ boek, omdat Houellebecq zich eerder onvriendelijk heeft uitgelaten over de islam. Het boek stelt echter vooral de anomie van het moderne Westen aan de kaak. Het centrale thema in alle boeken van Houellebecq is de leegte van het leven in een postmoderne, hedonistische samenleving zonder doel, project of idealen. Het is een wereld van comfort en materiële welvaart, maar zonder autoriteit, en zonder geloof, hoop of liefde, waar de hoofdpersonen er niet in slagen om hun leven als zinvol te ervaren. François is al te beroerd om brieven te openen en zijn administratie te verzorgen. En zoals altijd bij Houellebecq komt dat het pregnantst naar voren in zijn liefdeloze seksuele leven en het onvermogen om gezonde relaties aan te knopen. Het moderne ‘amoureuze model’ van seriële, oppervlakkige seks en tegelijkertijd de droom om ooit de perfecte partner tegen te komen, is failliet. Taboeloze, promiscue seks lijkt bij Houellebecq het vermogen om een zinvolle relatie aan te gaan te hebben beschadigd. Maar, zo meldt het boek, het feminisme alsmede het atheïstisch humanisme zijn tot uitsterven gedoemd, omdat patriarchale en religieuze culturen eenvoudigweg meer kinderen krijgen. Transcendentie is een selectievoordeel; demografie wint van ideologie: ‘Het liberale individualisme moest wel zegevieren zolang het alleen tussenstructuren zoals vaderlanden, corporaties en kasten ontbond, het had zijn eigen doodvonnis getekend toen het zijn aanval richtte op de ultieme structuur van het gezin, en dus op demografie; daarna kwam logischerwijs de tijd van de islam’ (p. 212).
Houellebecq is meedogenloos in zijn cynisme, en weet ongetwijfeld hoe provocerend hij is. Toch lijkt hij grotendeels te menen wat hij schrijft. De verlichting is vanzelf doodgebloed en omdat zij het christelijk geloof in haar val heeft meegesleurd, vegeteert het Westen nu in een ‘supervacuüm’, meent hij. Zowel de indringende manier waarop hij François beschrijft, als zijn doorgerookte verschijning als iemand die al een week in zijn kleren slaapt, suggereert een zeker autobiografisch karakter. Horen we bij François in wezen Michel?
In een interview met Sylvain Bourmeau vertelt Houellebecq dat hij het boek eerst de titel La conversion wilde geven, waarbij de hoofdpersoon zich tot het katholicisme bekeert. Maar, zo gaf hij toe, dat was hem niet gelukt. Dat zien we terug in het boek als François een klooster opzoekt om redding te vinden in de schoonheid van de sacramenten en getijden. ‘De stemmen van de monniken verhieven zich in de ijskoude lucht, zuiver, nederig en goedhartig; ze waren vol zachtmoedigheid, hoop en verwachting’ (p. 171). Maar François raakt juist geprikkeld, plotseling woedend en gaat onverrichter zake heen. Vervolgens dient de islam zich aan, net als in 1985.
***
Wat kan een politieke partij hier nu mee? Een partij is geen alternatief voor spirituele leegte en kan mensen ook niet dwingen om kinderen te krijgen (al hoort een partij die geïnteresseerd is in het voortbestaan van onze samenleving wel familie- en kindvriendelijk beleid te maken). Maar de christendemocratie herbergt wel een lange traditie van cultuurkritiek op de uitwassen van de verlichting en de moderniteit. Zij berust bovendien op het inzicht dat religie cruciaal is om een samenleving te binden en te bezielen, zoals Houellebecq inmiddels lijkt te hebben ontdekt. Het progressieve project om de westerling te ‘bevrijden’ van God en geschiedenis – een horizontale en verticale amputatie – heeft bij christendemocraten doorgaans minder bijval gekregen, omdat in de christendemocratische traditie wordt begrepen dat de samenleving vraagt om aarding en verankering. De liberale democratie kan alleen bloeien op een ondergrond van waarden en loyaliteiten die het zelf niet aanreikt. ‘Mensen vechten om metafysische vragen, zeker niet om procentpunten economische groei’, beweert een bekeerling in Onderworpen (p. 196). Dat geldt ook voor het beschermen van onze waarden. De christendemocratie begrijpt ook beter dan liberalisme en socialisme waar die vandaan komen. En die waarden zijn niet neutraal. Zo verbiedt ons recht polygamie. Waarom? Als alle partners daar nu mee instemmen? Het idee dat een man maar met één vrouw behoort te trouwen is een christelijke waarde, geen ahistorische of aculturele. De christendemocratie is bij uitstek de hoeder van de westerse traditie.
Het extreme cultuurpessimisme van Houellebecq past daar echter slecht bij. Ik deel zelf de veronderstelling dat het Westen definitief is uitgebloeid niet. De toekomst roept! Het is ook nog altijd goed mogelijk om je te bekeren (de schrijver dezes is zelf katholiek geworden, en is daar enorm van opgeknapt). Onderworpen houdt het Westen een spiegel voor. En hoewel hij oprecht lijkt over de diagnose, lijkt zijn ‘vileine’ geneesmiddel geen oprechte oplossing, maar eerder een voortzetting van de wanhoop met andere middelen. De kracht van de westerse beschaving is juist dat een renaissance, een nieuwe bezieling door het herontdekken van oude waarden, altijd mogelijk is.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.