Ter introductie
Samenvatting
De geopolitiek is terug. Of anders gezegd, in de woorden van de Tilburgse hoogleraar Gabriël van den Brink: de ‘Grote Politiek’ is terug. De afgelopen jaren werden de politiek en het politieke handelen juist steeds ‘kleiner’. Zo verschoof het zwaartepunt van de staat naar afzonderlijke burgers; standpunten waren niet zozeer te herleiden tot de fundamentele levensopties en samenlevingsvisies van mensen, maar eerder tot alledaagse ongenoegens; en in het buitenlandbeleid werd in toenemende mate een eenzijdige nadruk op het ‘nationale belang’ gelegd. De zomer van 2014, met de dreigende situatie in Oekraïne, de opmars van isis in Syrië en Irak en de anarchie in het Midden-Oosten en de Noord-Afrikaanse regio, dwong ons ineens geopolitiek te denken.
De Grote Politiek is terug. Natuurlijk. De vraag is: maken de geopolitieke ontwikkelingen een einde aan de tendens van ‘kleine politiek’? Vooralsnog lijkt het er weinig op. Het ministerie van Buitenlandse Zaken kondigde in zijn begroting voor 2012 al aan dat in het buitenlandbeleid ‘meer dan in het verleden, het Nederlandse belang centraal’ zou worden gesteld. Deze lijn zet zich voort. De troonrede van 2014 stond grotendeels in het teken van het buitenlandbeleid. De teneur was: ‘De haat die elders in de wereld mensen in het verderf stort, mag niet overslaan naar onze straten.’
Het is vanzelfsprekend dat een Nederlandse regering in eerste instantie denkt aan de veiligheid, de welvaart en het welzijn van Nederlandse burgers. Van Joseph Luns tot Hans van Mierlo; nagenoeg alle ministers van Buitenlandse Zaken hebben het nationaal eigenbelang vooropgezet. En het is begrijpelijk dat een kabinet de zorgen van burgers wil benoemen; een politiek die zich niets gelegen laat liggen aan de vragen van de straat, verwordt tot ambtelijke navelstaarderij. Maar de nieuwe zakelijkheid die het Nederlandse beleid sinds enige jaren kenmerkt, is ontoereikend voor wie, in de geest van Franciscus van Assisi, niet alleen de Nederlandse medeburger, maar ook de onbekende ander verder weg als broeder en zuster wil zien.
***
In deze cdv-bundel Nederland in de wereld wordt de spanning tussen een internationale en een nationale oriëntatie verkend, tegen de achtergrond van de huidige geopolitieke ontwikkelingen. Aan de ene kant is Nederland meer dan ooit, en meer dan veel andere landen, politiek, economisch, sociaal en technologisch verweven met de wereld om ons heen. Aan de andere kant zijn de gevolgen van deze onvermijdelijke verwevenheid zichtbaar binnen een nationale context. Het debat over de internationale ontwikkelingen speelt zich af binnen de Nederlandse publieke ruimte, en de platformen die het draagvlak voor het buitenlandbeleid dienen te versterken, hebben een nationaal karakter. Wat moet, vanuit christendemocratisch perspectief, de inzet zijn voor de internationale rechtsorde als antwoord op de gewijzigde geopolitieke verhoudingen? Dat is de hoofdvraag voor deze CDV.
Voor een antwoord hebben we dit nummer in drie delen opgebouwd. In het eerste deel, ‘De terugkeer van de geopolitiek’, onderzoeken we het veranderende karakter van de geopolitiek en het Nederlandse buitenlandbeleid door de tijd heen. Jaap de Hoop Scheffer analyseert de algemene trends en het handelen van de hoofdrolspelers in de internationale politiek. Niet alleen de machtsverhoudingen zijn gewijzigd, ook de aard van de conflicten. Nog te vaak zijn we geneigd de wereldpolitiek als een voetbalwedstrijd op te vatten: twee verschillende partijen, een heldere inzet – en Nederland volgt de wedstrijd op tv als toeschouwer. De werkelijkheid is natuurlijk veel gelaagder en genuanceerder. Nico Koning spreekt van ‘gemengde conflicten’: in toenemende mate doen zich conflicten voor binnen beschavingen, waarbij een moderniseringsverlangen staat tegenover angst voor moderniteit, en deze tegenstellingen worden vermengd met conflicten die deels al eeuwenlang leven en deels door geografische toevalligheden aan de dag treden. Henri Beunders vraagt zich af op welke manier de moderne media de buitenlandperceptie beïnvloeden. Internet heeft niet de rol die velen het hadden toegedicht, namelijk die van aanjager van een universeel gesprekscentrum. Vooralsnog lijken nieuwe media zelfs het omgekeerde te bewerkstelligen: een terugkeer naar het nationale, regionale en lokale.
In het tweede deel gaan we, aan de hand van een aantal casestudies, nader in op ‘De spanning tussen waarden en belangen in een multipolaire wereld’. Peter van Walsum beargumenteert waarom hij het volkenrecht, onvolmaakt en onvolledig als het is, niet altijd het laatste woord zou willen geven. Rob de Wijk laat zien hoe in de internationale machtsstrijd Europese voorkeuren zoals de nadruk op de internationale rechtsorde onder druk zijn komen te staan. En Age Bakker pleit voor een grotere rol van China en de andere opkomende economieën in internationale instellingen.
***

In een realistische buitenlandpolitiek is het van belang om machtsbalansen te onderkennen. Tegelijkertijd is het de uitdaging om voorbij te komen aan een cynisch isolationisme, onbezonnen powerplay of een bloedige realpolitik. In het derde deel verkennen we dan ook wat ‘De Nederlandse inzet voor een internationale rechtsorde’ zou moeten zijn. Bij sommige partijen, ook bij het cda, lijkt de neiging te bestaan om buitenlandbeleid te versmallen tot economische sancties aan de ene kant en militair ingrijpen aan de andere kant. Dat is een te beperkte scope, gericht op de korte termijn.
Een verantwoorde buitenlandvisie vraagt in de eerste plaats om het besef dat de ontwikkeling van de internationale rechtsorde meer is dan de eerbiediging van regels. ‘Het gaat ook om politieke idealen: een ethos van vrede en respect voor de menselijke waardigheid’, zoals Ernst Hirsch Ballin stelt. Alleen al om niet cynisch te worden, is het nodig om deze universele notie van persoonlijke waardigheid en respect voor ieder mens, met alles wat hem of haar eigen is, als voortdurende opdracht voor ogen te houden.
In de tweede plaats zullen binnenlandse doelen, zoals werkgelegenheid, sociale en politieke stabiliteit, en een vitale economie, niet kunnen worden bereikt zonder internationale samenwerking. In die zin zal meer Europese integratie nodig zijn en zal Nederland, als klein land, elke pretentie van een zelfstandige buitenlandse en veiligheidspolitiek moeten opgeven. Alleen door partnerschappen aan te gaan en coalities te smeden met verschillende spelers, kunnen doelen worden bereikt.
In de derde plaats is het van belang om zo veel mogelijk in te zetten op het bevorderen van beschermende instituties die de rechten van ieder mens eerbiedigen. Christendemocraten moeten zich niet laten vangen in de tegenstelling tussen een realistische en idealistische buitenlandse politiek, merkt Rob van de Beeten terecht op. Wezenlijk is een institutionele inbedding van het internationaal recht; instituties zijn immers niet alleen organisaties, maar vooral ook dragers van ethiek. En rond thema’s als democratie heeft Nederland veel ervaring, expertise en kennis aan te bieden. Dat stemt niet alleen tot dankbaarheid, maar maakt ook schatplichtig.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.