Ter introductie
Samenvatting
Wat de gekozen burgemeester en het referendum voor D66 waren, was de ‘verantwoordelijke samenleving’ voor het CDA: een kroonjuweel. Begin jaren tachtig droeg de jonge welzijnsminister Elco Brinkman met overtuiging het idee van de zorgzame samenleving uit. ‘In CDA-kring is het goed gebruik om de verantwoordelijkheden te spreiden; in onze buurt, in ons gezin, maar ook op school, in het bedrijf. De verantwoordelijkheden moeten we niet alleen leggen in handen van dat grote, verre Den Haag. We moeten terug naar een situatie waarin iedereen een zekere eigen verantwoordelijkheid draagt en ook een verantwoordelijkheid voor de naaste’, zo sprak Brinkman in een televisie-interview begin 1984. Het was een zuivere echo van het christelijk-sociale denken uit de negentiende eeuw. De antirevolutionaire voorman Abraham Kuyper had een broertje dood aan ‘het systeem van centralisatie’. Het centralisme deed de vrijheid en het initiatief van de burger teniet; ‘Een burger is heer van het land’, schreef hij, maar zodra zijn stembiljet in de sleuf van de stembus glijdt, is hij ‘heer-af’ en is zijn gekozene ‘meester van zijn lot’ geworden. Kuyper werd dan ook niet moe het belang van ‘het systeem van decentralisatie’ en meer ‘autonomie van gewest en gemeente’ te benadrukken. De kroonjuwelen van D66 liggen inmiddels te verstoffen; slechts incidenteel doet de partij een poging ze op te poetsen. Met het kroonjuweel van het CDA is het omgekeerde gebeurd: nagenoeg alle partijen hebben het omhelsd. Er is in een paar jaar tijd een geheel nieuw beleidsdiscours ontstaan met termen als ‘burgerkracht’ en ‘de burger centraal’. Hoor PvdA-staatssecretaris Van Rijn over ‘de zorgzame samenleving’ praten en je denkt: Martin van Rijn is Elco Brinkman geworden.
***

Deze bundel van Christen Democratische Verkenningen, met als titel Allemaal even decentraal graag! is een poging om de huidige, ingrijpende decentralisatieoperatie vanuit christendemocratisch perspectief opnieuw te doordenken. Gemeenten worden in 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen, en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Dat is een prijzenswaardige ontwikkeling. Tegelijkertijd bestaat het gevaar dat de decentralisatie te zeer vanuit centralistisch oogpunt wordt bezien en dat de decentralisatie zelfs gepaard gaat met nieuwe vormen van ongewenste en opgelegde schaalvergroting. Allemaal even decentraal graag! Op die manier krijgen burgers precies niet de vrijheid, verantwoordelijkheid en creativiteit die hun toekomt. Hoe kan de overheid werkelijk een katalysator voor ‘burgerkracht’ zijn, in plaats van een hindermacht te vormen? Dat is de hoofdvraag voor dit nummer. In het eerste deel wordt de omslag ‘van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving’ in perspectief geplaatst. Martijn van der Steen laat zien dat de publieke waarde een principiële gelijkwaardigheid van overheid, markt en samenleving vereist. Jan Dirk Snel plaatst de decentralisaties in historisch perspectief. Leonard Geluk trekt lessen uit de invoering van de Wet maatschappelijke ordening in 2007. Het tweede deel gaat over ‘paradoxen en knelpunten rond decentralisatie’. Piet Hein Donner wijst op de noodzaak van een andere politiek. Als de rijksoverheid zaken overdraagt, kan ze niet meer eisend optreden. Het zal soms fout gaan, maar weersta de verleiding om terug te grijpen op centrale regelgeving, zo luidt de boodschap van de vicepresident van de Raad van State. Michiel Herweijer stelt dat gemeenten zich moeten richten op een ‘fijnschalige organisatie’ van de zorg waarin de mens centraal staat. Geerten Boogaard en Job Cohen benadrukken de belangrijke rol die is weggelegd voor gemeenteraden. En Frans Vosman laat zien hoe de zorgethiek op een nieuwe leest wordt geschoeid. Hij is er niet gerust op. Nederland mist nog het politieke vocabulaire om uit te drukken wat lokaal burgerschap en ‘zorgen voor’ is. *** De decentralisaties bieden een kans voor een daadwerkelijke christendemocratische invulling van subsidiariteit. Daarover gaat het in het derde deel van deze CDV, ‘Decentralisatie in christendemocratisch perspectief’. Nog te vaak, ook in CDA-kring, wordt subsidiariteit opgevat als een geformaliseerd en gejuridificeerd ordeningsbeginsel: we leggen de verantwoordelijkheden op het bestuurlijke niveau waar ze horen. Oorspronkelijk, zoals paus Pius XI het in 1931 in zijn encycliek Quadragesimo Anno bedoelde, ging het bij subsidiariteit echter om de volgende eenvoudige vraag: hoe houden burgers grip op hun eigen situatie? Dat is een wezenlijk andere invalshoek. Subsidiariteit is in die vroegste betekenis uitdrukking van menselijke waardigheid: er zijn in mensen mogelijkheden en talenten verborgen die zij nog niet hebben laten zien, maar die zij moeten kunnen ontwikkelen. Het zou een valkuil zijn om als oppositiepartij te blijven hameren op het belang van verzekerde rechten en aanspraken. Die benadering miskent ten diepste de vitaliteit en coöperatie die reeds in de samenleving aanwezig is. Veel relevanter is het om alle beleidsmaatregelen te toetsen aan de ‘subsidiaire’ vraag: krijgen burgers nu echt meer zeggenschap? Heeft de overheid nu echt de macht en middelen uit handen gegeven om plannen te realiseren en duidelijk te maken dat het ‘subsidiair’ denkt? Krijgen bewoners echt de kans om zelf voorstellen te doen? Want dat is het probleem natuurlijk: het kabinet van VVD en PvdA heeft mooie woorden over ‘burgerkracht’, maar intussen is het de overheid die de burger in zijn kracht moet zetten. De burger wordt gereduceerd tot een beleidsinstrument, een redmiddel om bezuinigingen op te vangen. Peter Cuyvers stelt in dit CDV-nummer terecht dat overheden pas verantwoordelijkheid van iemand mogen vragen als ze die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk geven. Dat betekent dat politiek niet als een kwestie van programma’s en plannetjes van politici moet worden opgevat, maar als interactie – ontmoeting, luisteren, onderling vertrouwen – die menselijk samenleven mogelijk maakt. Rien Fraanje pleit in dit verband voor ‘dienstbare politiek’: politiek die niet bezig is met de eigen zichtbaarheid en daadkracht, maar zichzelf letterlijk in dienst stelt van burgers. Gerrit de Jong wijst op de noodzaak om verschillen tussen gemeenten te accepteren. Samenleven wordt niet gepland of afgedwongen; samenleven komt tot stand, en het goede samenleven is al aanwezig. Al die CDA-wethouders die de komende jaren het gezicht van de decentralisaties zullen zijn, beseffen dat maar al te goed. CDA-wethouder Michiel van der Vlies van Hendrik-Ido-Ambacht laat zien op welke manier hij de decentralisatieoperatie doordenkt: vanuit het gezin, de meest basale oefenplaats voor het goed samenleven. Dat soort inspirerende voorbeelden geeft hoop.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.