Het euthanasiedebat in de kerken in historisch perspectief
Samenvatting
Dat Nederland het eerste land ter wereld was waar euthanasie werd gelegaliseerd, kan niet geweten worden aan het geseculariseerde karakter van dit land. Eerder speelde een bepaalde vorm van liberaal protestantisme een rol, de unieke positie van de huisarts, de Nederlandse cultuur om morele kwesties niet op de spits te drijven en de positie van de kerk in de samenleving. Na de aanname van de euthanasiewet in 2002 zijn nieuwe urgente kwesties opgekomen. Ook nu kan de discussie niet eenvoudig worden ingekaderd als een strijd tussen religieuze en seculiere standpunten. Het lijkt er eerder op dat religieuze noties helemaal geen rol meer spelen in het debat.
Dat Nederland het eerste land ter wereld was waar euthanasie werd gelegaliseerd, kan niet geweten worden aan het geseculariseerde karakter van dit land. Alle protestantse landen in Noord-Europa scoren volgens de World Values Series hoog op seculiere waarden als zelfbeschikking. Van al deze landen is alleen Zwitserland ook overgegaan tot het reguleren van euthanasie. Maar in dat land geldt een restrictiever beleid: alleen hulp bij zelfdoding is toegestaan. Er zijn dus heel wat ‘societies without God’, om de titel van het recente boek van Phil Zuckerman over de ‘least religious nations’ van Zweden en Denemarken te citeren.1 Je zou verwachten dat die landen ook euthanasie zouden toestaan, maar dat hebben ze niet gedaan.
Misschien wordt het niet verklaard door de secularisatie, maar door een bepaalde vorm van protestantisme. Want er lijkt wel een verband te zijn tussen protestantisme en een welwillende houding tegenover het legaliseren van euthanasie. Vooral in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten waren de vurigste pleitbezorgers vooral progressieve (ex-)protestanten, zoals unitariërs. Denk ook aan Joseph Fletcher, een grondlegger van de situatieethiek. Hij was anglicaans priester voordat hij zich als atheïst ging inzetten voor het recht om te sterven.
Dit zie je ook terug in Nederland. De Nederlandse Hervormde Kerk publiceerde in 1972 een pastorale handreiking, die zich positief uitsprak over euthanasie.2 Harry Kuitert en Heleen Dupuis waren de meest toonaangevende bepleiters van dit recht om te sterven en kwamen uit de protestantse traditie. Maar alleen het protestantisme is geen afdoende verklaring. Het leken vooral de protestanten uit de calvinistische traditie te zijn, die vanuit een radicale theologie ook sneller geneigd waren tot radicale standpunten over deze kwesties, die op meer bijval konden rekenen in Angelsaksische landen en Nederland dan in lutherse landen als Duitsland en Scandinavië.
Andere factoren
Sommige factoren waardoor Nederland een pionier werd op dit gebied hadden niets te maken met religie of levensbeschouwing. Zo speelt de huisarts een grote rol in Nederland, terwijl andere landen dergelijke laagdrempelige artsen nauwelijks kennen. Het feit dat de huisarts dicht bij mensen staat en de handeling voltrekt, deed het wantrouwen in de praktijk snel afnemen, waardoor de morele basis werd gecreëerd waardoor Nederlanders euthanasie konden accepteren. Het is ook deel van de Nederlandse cultuur om morele kwesties niet op de spits te drijven en ruimte te scheppen voor alternatieve gebruiken.3 Het is zeker dat de Nederlandse politiek geen grote heibel wilde over euthanasie, zoals zij wel had gekregen over de verruiming van de abortuswetgeving.
Secularisering lijkt in één opzicht wel een rol te hebben gespeeld: de daling van het aantal kerkleden marginaliseerde de invloed van de kerk. Wat opvalt in landen en gebieden waar euthanasie werd geaccepteerd, is de zwakheid van de institutionele kerk. De enige staten in Amerika die euthanasie hebben gelegaliseerd zijn Oregon en Washington: de staten waar kerklidmaatschap het laagst is in heel Amerika. De grootste en belangrijkste voorvechter van euthanasie in Zwitserland is Dignitas, opgericht in het kanton Zürich, het kanton met de laagste cijfers voor kerklidmaatschap in Zwitserland. En Nederland heeft al sinds de jaren twintig het laagste percentage kerkleden in Europa (uitgezonderd enkele Oost-Europese landen).
We hebben het hier dus niet over kerkgang, want Nederlanders gaan nog betrekkelijk vaak naar de kerk. Ongeveer 10 procent van de Nederlanders bezoekt wekelijk een kerkdienst. Dat is in Zweden en Denemarken slechts 2 procent. Als je in Nederland kerklid bent, dan ben je meestal actief kerklid. Als Nederlanders het nut van de kerkgang niet meer inzien, zeggen zij ook vaak hun lidmaatschap op. In Nederland is ook de religieuze civil society sterk. Veel christelijke organisaties spelen nog een belangrijke rol in de samenleving, krijgen ook overheidssubsidie en proberen hun visie uit te werken. Zelfs de christendemocratische politiek is nog redelijk sterk, hoewel er de laatste decennia wel grote verkiezingsnederlagen geïncasseerd moesten worden. In vergelijking met Scandinavische landen is de christendemocratie hier echter nog altijd robuust te noemen.
Volkskerken
In landen als Duitsland en Scandinavië heb je nog volkskerken, waar 60 tot 80 procent van de bevolking kerklid is en waar de kerkbelastingen worden geïnd en verdeeld door de overheid. In landen met een staatskerk blijven inwoners lid van de kerk, ook als ze de kerkdiensten niet meer trouw bezoeken. De kerk blijft een belangrijke rol in hun leven spelen, vooral bij het inzegenen van huwelijken en bij begrafenissen. In deze landen spelen de lutherse kerken de rol van ‘junior partner van de staat’, zoals de Britse historicus Tony Judt het verwoordde. Ze spelen een leidende rol in de samenleving en schrijven geregeld invloedrijke rapporten over ethische kwesties. Ook in Groot-Brittannië is de aartsbisschop van Canterbury een belangrijke gesprekspartner van de overheid. Aan de status en invloed van deze kerken kunnen de Nederlandse kerken niet tippen.
Een halve eeuw geleden waren de Nederlandse kerken nog veel machtiger. Toen ging de helft van de Nederlanders nog geregeld naar de kerk. Katholieke bisschoppen konden invloed uitoefenen in de politiek. En de Nederlandse Hervormde Kerk publiceerde handreikingen die door de bevolking werden gelezen. Maar deze vrije kerken werden niet door de overheid gesteund en zijn in het geweld van de jaren zestig ten onder gegaan. Daarom hebben ze nu niks meer te zeggen in de samenleving, in tegenstelling tot de volkskerken in naburige landen, die nog historische banden hebben met de staat. Hoewel kerken in veel landen vrij weinig invloed kunnen uitoefenen op seksuele moraal, want inwoners gaan toch gewoon hun eigen gang, lijken ze in sommige landen nog wel een stevige positie te hebben als het gaat over vraagstukken rond leven en dood.
De veranderende houding van de Nederlandse kerken: van liberaal naar kritisch
In Nederland is dus geen kerkelijke macht meer waar de politiek en de bevolking rekening mee moeten houden. De invloed die ze eens hadden in de samenleving is de laatste halve eeuw sterk afgenomen. In 2000 schreef de theoloog Frans de Lange in het boek De dood in het geding een analyse van de houding van protestantse kerken tegenover euthanasie.4 Hij behandelde hierin de eerdergenoemde pastorale handreiking Euthanasie. Zin en begrenzing van het medisch handelen uit 1972, waarin de Nederlandse Hervormde Kerk de discussie aanging met de artsenstand en voor- en tegenargumenten noemde, hoewel De Lange na lezing de indruk kreeg dat een ‘liberaal euthanasiestandpunt’ domineerde. Zonder schroom werd meerdere malen gezegd dat ‘financiële offers’ werden gebracht en dat ‘plaatsmaken voor anderen’ soms nodig was. Deze argumenten werden in die tijd vaker gebruikt in deze discussie. De protestantse publicatie Euthanasie en Pastoraat uit 1985 – die gericht was op kerkleden en niet op de samenleving als geheel – kwam ook tot de conclusie dat christenen op verantwoorde wijze gebruik konden maken van euthanasie.5 Maar in de jaren voorafgaand aan legalisering door de euthanasiewetgeving van 2002 werden protestanten kritischer over euthanasie en waarschuwden zij voor een hellend vlak. In hun kritiek richtten zij zich op heel de Nederlandse bevolking, maar maakten zij duidelijk dat zij beseften vanuit een marginale positie te spreken. Het boek van De Lange suggereert dat toenemend conservatisme hand in hand ging met de eroderende positie van de kerk in de samenleving. Blijkbaar waren de kerkleden die de kerk trouw bleven conservatiever. Daardoor veranderde het uitgedragen standpunt van protestantse kerken langzamerhand van tamelijk progressief naar meer conservatief.
Het standpunt van de katholieke kerk in Nederland was standvastiger en gericht tegen legalisering, deels omdat deze kerk deel uitmaakt van de grote internationale kerk. Maar uit een document van de katholieke kerk uit 1985 gericht aan de Staatscommissie Euthanasie bleek dat ook de katholieken niet de illusie koesterden dat zij als gemarginaliseerde partij enige invloed konden uitoefenen.
Kerken hebben zich dus wel uitgesproken over euthanasie, maar waren intern verdeeld en overtuigd van hun eigen marginale positie. Zo hebben zij de discussie niet kunnen sturen. Pas rond 2000 zijn ze zich meer eensgezind kritisch gaan opstellen. Zevenhonderd kerkenraden protesteerden tegen de nieuwe wet toen die werd besproken in de Tweede Kamer. Het leiderschap van de katholieke kerk bleef zich ook tegen de legalisering van euthanasie uitspreken. Maar zij hadden niet de positie van grote volkskerken, van alom gerespecteerde instanties die een korte lijntje hadden met de regering en de volksvertegenwoordiging. Hun verzet was weinig krachtig. En voorstanders van legalisering zetten vaak de dogmatische en ouderwetse moraal van de kerk tegenover het vrijheidsstreven van Nederlanders die zich niet wilden laten tegenhouden door dogma’s en taboes.
Nieuwe kwesties
Met de komst van de euthanasiewet in 2002 heeft de discussie een wending genomen. Eerst stierven de protesten weg en werd er publiekelijk weinig over gedebatteerd. Maar er zijn nieuwe kwesties met nieuwe urgentie boven komen drijven: wat te doen met demente patiënten of met mensen die ‘klaar zijn met leven’? In deze discussies zijn religieuze stemmen nauwelijks hoorbaar. Mensen zonder duidelijke kerkelijke betrokkenheid staan aan beide zijden in dit debat. Hoe de discussie zich ook zal ontwikkelen in Nederland en welke debatten uiteindelijk ontketend zullen worden, ze zullen niet worden ingekaderd als een strijd tussen religieuze en seculiere standpunten. Dat was in Nederland al niet het geval en zo zal het ook niet worden. Maar we mogen hopen dat religieuze wijsheden die door de eeuwen zijn ontwikkeld, niet geheel genegeerd worden.
Noten
- 1.Phil Zuckerman, Society without God. What the least religious nations can tell us about contentment. New York/ Londen: New York University Press, 2008.
- 2.J.C.H. Jong e.a., Euthanasie. Zin en begrenzing van het medisch handelen. Pastorale handleiding. Zoetermeer: Boekencentrum, 1972.
- 3.Zie ook James Kennedy, Een weloverwogen dood. De opkomst van de euthanasie in Nederland. Amsterdam: Bert Bakker, 2002.
- 4.Frits de Lange (red.), De dood in het geding. Euthanasiewetgeving in de kerken. Kampen: Kok, 2000.
- 5.Euthanasie en Pastoraat, bijlage bij Kerkinformatie (1985), nr. 159.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.