Ter introductie
Samenvatting
Het was een fraaie vondst van Antoon Veerman, ARP-voorzitter van 1968 tot 1973, toen hij de naam Christen-Democratisch Appèl bedacht: geen partij, geen unie, maar een appel. Met andere woorden: niet naar binnen gericht, maar op de ander, naar buiten. Daarmee viel het bestaansrecht van het CDA samen met de verbinding die het wil aangaan met de samenleving, in dienst van het algemeen belang. Toegegeven, in de context van de jaren zeventig had het appel een andere connotatie dan nu. De keuze voor deze naam zegt iets over het missionaire elan van de oprichters. Met het ‘Evangelisch appèl’, zoals het in de eerste jaren van het CDA consequent heette, moest de wereld tot verandering worden aangezet. ‘Het Evangelisch appèl roept op tot kritiek, op mens en samenleving’, heette het in het Rapport grondslag en politiek handelen uit 1978. Het appel heeft nu een andere ondertoon. Het hemelbestormende is er wel van af. De vraag is wat het appel anno 2013 nog wel betekent. Wat wil het precies zeggen dat het CDA een appel wil doen op ‘de verantwoordelijke samenleving’? Dat is de hoofdvraag voor dit CDV-nummer. Is ‘de burger’ niet vooral een instrument geworden om de hervorming van de verzorgingsstaat op zich te nemen, om noodzakelijke bezuinigingen op te vangen? Wordt daarmee nog wel recht gedaan aan de mens als vrij en creatief persoon?
***
Deze CDV-bundel valt in drie delen uiteen. In het eerste deel, ‘Het verstomde appel’, staan we stil bij de implicaties van het appel en bij de vraag hoe het komt dat het beroep op burgerschap door politieke partijen, met het CDA voorop, zo weinig weerklank lijkt te vinden. Jacques de Visscher wijst erop dat een christelijk appel vraagt dat niet machtsstrategieën, maar toewijding en ‘zorg dragen’ centraal staan. Paul Frissen betoogt dat de politiek maatschappelijke organisaties en burgers vooral ziet als uitvoeringsorganisaties van politiek gedefinieerde taken. Roel Kuiper toont aan dat de Nederlandse overheid verzuimd heeft te omschrijven wat ‘publieke belangen’ zijn. Zonder een ‘overkoepelende visie’ ging ze het pad van privatisering en verzelfstandiging op. Sterker nog, ze is zelf in de greep gekomen van de dominante logica van een versmalde economische rationaliteit: de ‘ideologie van de markt’. Volgens Evelien Tonkens en Imrat Verhoeven roept het eigenverantwoordelijkheidsvertoog van de Nederlandse overheid, in vergelijking met Engeland en Zweden, vooral negatieve gevoelens op: wij hebben ons slechte burgers betoond, omdat we onze publieke plichten onvoldoende zijn nagekomen. Het probleem is niet dat de samenleving niet vitaal is. Integendeel, er is sprake van een bloei van allerlei goede, kleinschalige burgerinitiatieven van onderop. Van Buurtzorg Nederland tot Resto VanHarte, van ouderenomroep max tot de Thomashuizen, van een broodfonds van zzp’ers tot bewoners die zelf een natuurgebied gaan beheren. Het probleem is dat bestuurders deze passie nogal eens als een last ervaren. Het tweede deel van dit CDV-nummer gaat over ‘de vitale samenleving’ en de vraag hoe politici en beleidsmakers wel nieuwe verbindingen met de bevlogen burgers van nu kunnen leggen. Paul Dekker toont aan dat, in weerwil van grote bezorgdheid over de vermeende toename van egoïsme en onverschilligheid, het sociale en politieke engagement hoog is in Nederland. Hij waarschuwt dat van het hameren door de politiek en de overheid op meer eigen verantwoordelijkheid geen grotere participatie te verwachten valt. Ted van de Wijdeven en Annemarth Idenburg geven beleidsmakers praktische tips, namelijk ‘vergroot de alledaagse invloed van burgers’ en ‘bouw steunpilaren’. Willem van Leeuwen gaat in op de toekomst van de maatschappelijke onderneming. Hij hekelt de rol die het CDA heeft gespeeld bij de teloorgang van het middenveld. In het derde deel staat de ‘vermaatschappelijking van de politiek’ centraal. Hoe kan de christendemocratische politiek opnieuw een verbond aangaan met de vitale samenleving? Erik Borgman pleit voor een heruitvinding van het subsidiariteitsbeginsel. Phillip Blond onderbouwt in een interview zijn Big Society-vertoog en zijn radicale keuze voor ‘minder staat en meer samenleving’. Volgens Albert Jan Kruiter moeten we niet ethiek en moraal, maar belang centraal stellen in een appel op de samenleving. Ringo Ossewaarde en Roshnee Ossewaarde-Lowtoo gaan op zoek naar een christendemocratische invulling van burgerschap. Ralf Güldenzopf en Hans Janssens stellen dat een volkspartij, die het CDA wil zijn, alleen toekomst heeft als zij een open platform biedt voor alle ideeën en oplossingen van buiten. Rien Fraanje, ten slotte, betoogt dat het CDA de samenleving moet redden uit handen van de instrumentalisten.
***
Het tij voor de christendemocratie lijkt gunstiger dan ooit. Alle politieke partijen, van links tot rechts, zoeken vitaliteit waar de christendemocratie die altijd al zocht, namelijk bij burgers zelf. Dat blijkt wel uit de populariteit van termen als ‘burgerkracht’, ‘burgerparticipatie’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’. In ‘Expeditie Burger’ zijn mensen echter vooral een verlengstuk van de overheid geworden. Het CDA heeft een ander verhaal. Mensen zijn nooit middelen. In naam van de menselijke waardigheid, vrijheid en creativiteit zijn alle burgers geroepen om niet alleen medebouwers, maar ook medearchitecten te zijn van een samenleving die het goede leven vormgeeft. Dat betekent dat christendemocraten de eigenheid en de autonomie van de burgerlijke sfeer ten volle willen erkennen en respecteren. ‘We hebben de C, we hebben de D, maar het meeste van deze is de A’, werd in de beginjaren van het CDA nog wel eens gezegd. Aansprekende politiek spreekt ons aan, niet altijd op wat ons bevalt, maar op onze vermogens om zorg te dragen voor de wereld en elkaar, meende de filosoof Paul Ricoeur al, zoals Gert-Jan van der Heiden ons laat zien. Het appel doorbreekt daarmee een cynisch denken. Een appel wordt immers alleen gedaan in het vertrouwen dat er dankzij de samenwerking met de ander iets goeds kan gebeuren. Die boodschap was in de jaren zeventig dezelfde als nu.
PS Deze CDV-bundel is het derde deel van een trilogie over de drie letters van het CDA. In de vorige nummers stonden het christelijke in de politiek (de C van het CDA) en de staat van de democratie (de D) centraal, en in dit lentenummer gaat het over het appel op de vitale samenleving (de A). Naar aanleiding van dit drieluik zal het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA komend voorjaar een boek uitgeven met daarin beschouwingen over de samenhang tussen de drie letters en een selectie van artikelen uit de drie genoemde CDV-nummers.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.