Ter introductie
Samenvatting
In een geschiedenislesboek voor vwo-scholieren dat ik onlangs doorbladerde, werden J.R. Thorbecke en Aletta Jacobs geroemd als de Nederlandse strijders voor vrijheid en democratie in de negentiende eeuw. Wie ontbrak in het rijtje was Abraham Kuyper. Hij werd getypeerd als de man die ‘tegen de ideeën van de Franse Revolutie’ en ‘tegen de scheiding van kerk en staat’ was. Ja, hij had dan nog wel de eerste politieke partij gesticht en de Vrije Universiteit opgericht – ‘Vreemd eigenlijk om een universiteit te stichten op basis van geloof’ –, maar daarmee hield zijn conduitestaat wel op. Christendom en democratie: ze zijn voor de makers van het lesboek voornamelijk tegenpolen. Toch opmerkelijk. De term ‘christendemocratie’ kreeg weliswaar pas in de jaren zestig de betekenis zoals we die nu kennen, maar juist iemand als Kuyper heeft het politieke verschil centraal gesteld en daarmee de moderne, plurale democratie mede mogelijk gemaakt. Omdat christenen als hij weet hadden van een eigen verhaal dat in de publieke ruimte resoneerde, konden ze de opmaat vormen voor een open gesprek over wat van waarde is voor een samenleving. *** Democratie is samenleven met verschil, en er zijn sterke, ja, zelfs christelijke, argumenten om dat te onderbouwen. Gerrit de Kruijf, hoogleraar ethiek, noemde de gelijkenis uit het Bijbelboek Mattheüs over onkruid en graan eens ‘in alle eenvoud het theologische argument om democratie te ondersteunen’. De knechten willen onkruid gaan wieden, maar de heer des huizes is er niet gerust op. Ze zullen te grof te werk gaan en met het onkruid ook het graan lostrekken. Er moet gewacht worden op de oogst. Deze gelijkenis bevat een wijze, politieke les: politiek is er niet om het Godsrijk op aarde te vestigen, maar ‘om samen op te groeien tot de oogst’, zoals de heer des huizes het uitdrukt. Democratie is samenleven met verschil. Maar wat als de democratie vooral nog een techniek is die één waarde aanprijst, namelijk zichzelf? Wat als de onderliggende waarden als vrijheid, gelijkheid en menselijke waardigheid naar de achtergrond verdwijnen? Wat als religieuze en culturele minderheden gedwongen worden zich te voegen naar een meerderheidsmoraal? Wat als de complexiteit van de politieke beslissing wordt gereduceerd tot een simpele tegenstelling tussen twee radicale uitersten? Wat als het compromis, zo noodzakelijk voor een overlegdemocratie, een besmette term wordt? *** Dit cdv-nummer, met als titel Democratie in ademnood?, gaat op zoek naar een waardevolle, christendemocratische opvatting van democratie in een tijd dat deze volgens vele onderzoekers onder druk staat. Het nummer bestaat uit drie delen. In het eerste deel gaat het over ‘de staat van de democratie’. Fraanje en Ten Napel laten zien dat achter de nog altijd redelijk onbezorgde vertrouwenscijfers ten aanzien van de Nederlandse democratie belangrijke problemen schuilgaan. Zo voelt een groot deel van de samenleving zich niet goed gerepresenteerd door politieke partijen. Labuschagne wijst op de risico’s van een verregaande secularisering voor een waardevolle democratie. Sap toont aan dat confessionele partijen, ondanks hun scepsis in het verleden tegenover democratie en in het bijzonder tegenover de leer van de volkssoevereiniteit, volop hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de democratische rechtsstaat. Inmiddels wordt er echter stevig gemorreld aan het gebouw van de democratie en dreigen we de orde, een van de meest fundamentele rechtsprincipes, uit het oog te verliezen, aldus Hoekstra. Volgens hem is het bij uitstek een christendemocratische opdracht om nu opnieuw te zoeken naar een genormeerde verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid en samenleving. In het tweede deel staan de ‘voorwaarden voor democratie’ centraal. Terpstra wijst op de noodzakelijke religieuze dimensie van democratie, zoals die zich uit in de gezamenlijke viering van de toewijding en overgave van mensen aan de publieke zaak. Veling benadrukt het belang van democratisch burgerschap en Fleuren laat zien waarom checks-and-balances tussen de staatsmachten noodzakelijk zijn. In het laatste deel worden aanzetten gedaan voor een christendemocratische invulling van democratie. Cohen de Lara betoogt dat een bloeiende civil society van vitaal belang is voor de gezondheid van de vertegenwoordigende democratie, en Vanheeswijck gaat in op de nobele opdracht tot tolerantie. *** Democratie kan, kortom, niet zonder de vorming van burgerschap, waarbij de waarden van de rechtsstaat en noties als het respect voor de mens met alles wat hem eigen is en het algemeen belang centraal staan. De Canadese politiek filosoof Charles Taylor sprak in dit verband over de noodzaak van ‘een politiek van verschil’. Met deze politiek wordt ons gevraagd de unieke identiteit van het individu of een minderheidsgroepering te erkennen. Zeker, er kunnen grenzen in zicht komen bij het aanvaarden van culturele gebruiken en gewoonten. En de Nederlandse rechtscultuur, als onderdeel van de Europese westerse beschaving, is niet vrijblijvend: ze is gevoed door christelijke en joodse tradities en het Griekse denken, en daarom zijn er ook grenzen aan vrijheid en gelijkheid, zoals het respect voor religieuze tradities. Maar aanvaarding van de ander houdt in eerste instantie in dat er ruimte hoort te zijn voor morele verschillen en dat we de ander aanvaarden zoals hij is. Ja, er zal altijd iets van een democratisch tekort blijven, om de eenvoudige reden dat er zoiets is als een menselijk tekort. Maar dat ontslaat ons niet – alleen al om cynisme te voorkomen – van de plicht om de onderliggende waarden en bronnen van de democratie te blijven benoemen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.