‘De afstand tussen Afrika en Europa is minder groot dan vaak gedacht’
Samenvatting
Mustafa Amhaouch zette Afrika binnen het CDA op de politieke agenda, wat in 2023 leidde tot een Afrikastrategie van het toenmalige kabinet, met minister Hoekstra op Buitenlandse Zaken.1 ‘Iedereen dacht toen eerst nog: het waait wel over; maar het waait niet over.’ Hij verwijt het huidige kabinet een onvolwassen en kortzichtige en ronduit onverantwoordelijke houding ten opzichte van Afrika. ‘Ik hoop niet dat we weer helemaal terug bij af zijn.’
Amhaouch stond ten tijde van zijn Kamerlidmaatschap (2016-2023) bekend als een sportieve en muzikale ingenieur in de CDA-Tweede Kamerfractie. Hij was daarvoor bijna twintig jaar werkzaam bij hightechbedrijf ASML en groeide als zoon uit een Marokkaans gastarbeidersgezin op in het Limburgse Peel en Maas. In de bijna acht jaar dat hij in de Tweede Kamer zat, hield hij zich bezig met Europese zaken, bedrijfsleven, midden- en kleinbedrijf, innovatie & maakindustrie, spoor, luchtvaart, en buitenlandse handel & ontwikkelingssamenwerking. In die laatste hoedanigheid maakte hij zich onder meer hard voor een strategische visie op Afrika.
U hebt zich als Kamerlid ingezet voor een volwaardige positie van Afrika op de politieke agenda. Tegelijkertijd was u ook wel kritisch op ontwikkelingsorganisaties. Waarom?
‘Vandaag de dag zit in het denken over ontwikkelingssamenwerking nog steeds een bepaalde starheid en eenzijdigheid. We hebben nog steeds veel ngo’s die zich richten op klassieke hulp en noodhulp. Het beeld blijft dat van een “zielig Afrika” dat onze steun nodig heeft. Het is belangrijk dat beeld te verbreden en kantelen. We leven in een tijd van tal van lastige transities, overgangen op het terrein van bijvoorbeeld klimaat en inclusie, die fundamentele vragen stelt bij onze traditionele manieren van doen. In mijn tijd als Kamerlid heb ik weleens gekscherend maar toch ook serieus gezegd: wanneer maken de ngo’s eens een transitie door en verandert hun manier van kijken?’

Mustafa Amhaouch
Wat is de gewenste manier van kijken dan?
‘We moeten omschakelen “van hulp naar handel”, heb ik zelf weleens gezegd, maar ook dat is eigenlijk te simplistisch. Veel handel met Afrika vindt plaats op oneerlijke voorwaarden, waarbij vooral rijke landen profiteren. In mijn optiek begint de verdere ontwikkeling van Afrika wel met de versterking van de eigen lokale en regionale markten, die gigantisch zijn.’
Hoe kun je Afrika in de eigen kracht zetten?
‘Allereerst door te breken met clichébeelden. Afrika bestaat uit 54 landen die enorm divers zijn, en “zielig” is daar zeker geen passende beschrijving voor. Daarnaast moeten we erkennen dat er een enorm potentieel aan mensen is die zich willen ontwikkelen en ook een “African dream” hebben. In 2050 wonen er in Afrika meer mensen dan in Europa, Zuid- en Noord-Amerika samen; tegenover elke Europeaan zijn er dan vijf Afrikanen. Dat wordt nu vaak als een bedreiging gezien, maar het is juist in eerste instantie een hoopvol gegeven. Er is een goudmijn aan jong talent, en dat biedt kansen voor economische groei en fatsoenlijke banen.’
De echte vraag is: gunnen we iedereen een bepaald perspectief en een bepaalde levensstandaard?
Wat betekent gelijkwaardigheid in de samenwerking met Afrika?
‘Gelijkwaardigheid betekent goed luisteren naar wat Afrikaanse landen willen. Wat zijn hun behoeften? Ze willen geen hulp of handel opgelegd krijgen op westerse voorwaarden, maar een eerlijk speelveld. Ze willen toegevoegde waarde leveren in de waardeketen, niet slechts afnemers zijn. Er zijn landen die zich al sterk ontwikkelen en hervormingen doorvoeren, zoals Kenia, Marokko, Egypte en Zuid-Afrika. Als we in deze landen investeren, letterlijk en figuurlijk, kan dat ook de rest van Afrika stimuleren. Neem van mij aan dat de bevolkingen van de andere, achterblijvende landen dan ook hervormingen gaan eisen; goed voorbeeld doet volgen, is mijn overtuiging. Uiteindelijk wil iedereen welvaart en welzijn.’
Hoe kunnen we zorgen voor eerlijke handel?
‘Dat is complex. Wereldwijd zie je dat het sluiten van handelsakkoorden moeizaam gaat en dat er de sterke neiging is om vooral de eigen markt te beschermen. Als we Afrika op gelijke voorwaarden met Europa laten concurreren, wordt dat vaak als een bedreiging gezien vanwege de lage lonen. Nu is het zo dat de eisen op het gebied van milieu en voedselveiligheid in Europa dermate hoog zijn dat Afrikaanse landen feitelijk niet kunnen concurreren op de wereldmarkt. Belangrijk is dat Nederlandse en Europese bedrijven met lokale partners investeren in duurzame bedrijvigheid en werkgelegenheid. En Afrika, nu met de African Continental Free Trade Area (AfCFTA), heeft een perspectief op een eigen enorme grote interne markt.’
Wat is het gemeenschappelijk belang tussen Afrika en Europa?
‘Het draait om wederkerigheid. China wordt vaak de “fabriek van de wereld” genoemd, maar dat is een eenzijdig model. Afrika, als laatste grote buur, zou deze rol in toenemende mate kunnen vervullen aan de rand van Europa. In Noord-Afrika gebeurt dat al gedeeltelijk: Franse en Amerikaanse bedrijven bouwen er auto’s en vliegtuigonderdelen. Uiteindelijk is het bieden van fatsoenlijke banen en het creëren van toegevoegde waarde het belangrijkst. Er als opkomende generatie toe doen!’
Is de ontwikkeling van Afrika niet ook in ons belang vanwege klimaat en migratie?
‘Dat speelt zeker mee, maar het is niet de kern van de zaak. De echte vraag is: gunnen we iedereen een bepaald perspectief en een bepaalde levensstandaard? In Afrika heeft nog geen groene revolutie met betrekking tot voedselvoorziening plaatsgevonden, zoals in Azië. Waarom niet? Er is zeker potentieel om met nieuwe watertechnologie en kennis en kunde de voedselvoorziening te verbeteren in een tijd waarin water vaak schaars is.’
‘China speelt een leidende rol in hernieuwbare-energieprojecten in Afrika (grondstoffen en waterkracht, wind- en zonneenergie), met aanzienlijke investeringen en samenwerkingen. Europa loopt hierin achter, en de projecten zijn veel kleinschaliger. Vanuit Europa zijn er beloftes, maar de Chinezen voegen al jaren de daad bij het woord met miljarden om hun langetermijnagenda uit te voeren. Het potentieel van Afrika moeten we helpen ontwikkelen en ja, er blijven risico’s bestaan die we moeten mitigeren. Maar te traag acteren is nog risicovoller.’
‘Afrika stimuleren kan niet meer op de ouderwetse manier van hulp. De klacht, en de boosheid, die ik persoonlijk uit mijn reizen als Kamerlid heb meegekregen vanuit Afrika is ook: Europa heeft ons altijd aan het hulpinfuus gehouden. Afrika is niet die 54 landen vol zielige kindertjes waarmee hulporganisaties adverteren. Afrika is een continent vol met weerbarstige ontwikkelingen en mogelijkheden. Uiteraard zijn er ook schrijnende gevallen in landen waar ze elkaar de tent uit vechten, met alle gevolgen van dien voor de lokale bevolking, maar dat is niet eendimensionaal. Vanuit de christendemocratie doet iedereen ertoe; iedereen heeft talenten die zo goed mogelijk en op een duurzame manier tot ontwikkeling kunnen komen. Als we daadwerkelijk de mensen in Afrika verder willen helpen moeten we niet in traditionele ontwikkelingssamenwerking blijven hangen, maar ook Afrika de kans geven om zich te ontwikkelen, en het continent niet klein houden. Investeringsrelaties op basis van gedeelde belangen passen veel beter.’
Afrika is niet die 54 landen vol zielige kindertjes waarmee hulporganisaties adverteren
Europa wordt vaak verweten hypocriet te zijn in zijn beleid. Waarom zou Afrika nog met ons willen samenwerken?
‘Afrikaanse landen bepalen zelf met wie ze zakendoen. Europa is allang niet meer de enige speler. Ze hebben het recht om hun eigen keuzes te maken om hun belangen te dienen, zoals wij dat ook doen, en om risico’s te spreiden, net zoals wij dat doen. Maar Europa heeft ook een kracht: we staan cultureel dichter bij Afrika dan bijvoorbeeld China, dat vaak werkt met dwingende contracten. De afstand tussen Afrika en Europa is veel minder groot dan vaak wordt gedacht.’
Hoe kunnen de moderne samenwerkingsverbanden tussen Europa en Afrika eruitzien?
‘Laten we beginnen weer aan te haken bij het aantal initiatieven op dit vlak ten tijde dat ik Tweede Kamerlid was. De Afrikastrategie van het kabinet was daar een resultante van. Rond die tijd in 2019 presenteerde ook VNO-NCW op een werkbezoek in Nigeria een eigen Afrikastrategie aan de minister-president met dezelfde grondtoon: inzet op gelijkwaardige partnerschappen met Afrikaanse landen. Duitsland heeft een “marshallplan voor Afrika”, reeds in 2017 ingesteld door toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Gerd Müller (CSU). Het officiële document heet Marshallplan mit Afrika en heeft als doel de economische ontwikkeling in Afrikaanse landen te bevorderen door middel van partnerschappen in plaats van traditionele ontwikkelingshulp. Er zijn contacten op topniveau tussen de Afrikaanse Unie en de Europese Unie, maar ook steeds meer bilaterale initiatieven. Overal zie je enthousiaste Nederlandse ondernemers die actief zijn in Afrika. En net zoals Europa zich ontwikkelt in verschillende snelheden, gebeurt dat ook in Afrika. Dit Afrika van verschillende snelheden biedt kansen voor gericht investeringsbeleid in ons beider belang.’
Hoe beoordeelt u het huidige kabinet in relatie tot Afrika?
‘Ik hoop niet dat we weer terug bij af zijn. Dit kabinet richt zich vooral op binnenlandse kwesties en maakt het buitenland kleiner. Ook zet het helemaal in op hulp en noodhulp – of liever op de afbraak ervan. Maar Nederland heeft altijd gefloreerd in een internationale omgeving. We kunnen niet net doen alsof migratie en klimaat geen gecoördineerde aanpak vragen. We zijn een klein land, maar hebben veel potentieel; denk aan onze maakindustrie, logistiek, landbouw en waterbeheer. We moeten zorgen dat landen niet om ons heen kunnen, zodat we aan tafel zitten bij belangrijke beslissingen die het lot van Europeanen en Afrikanen raken.’
In 2060 zie ik Afrikaanse landen die deels zelfvoorzienend zijn en een belangrijke rol spelen in de wereldproductie, net zoals Azië dat heeft gedaan
Hoe ziet u Afrika in 2060?
‘Ik zie daar een jonge bevolking die zich dankzij ICT en technologie sterk heeft ontwikkeld. Een beroepsbevolking die veel vakkrachten heeft opgeleid. Er zullen veel Europese bedrijven zijn die óf werk naar de mensen brengen, óf mensen naar het werk; de vergrijzing van Europa als continent maakt dit dringend nodig. Ik zie Afrikaanse landen die deels zelfvoorzienend zijn en een belangrijke rol spelen in de wereldproductie, net zoals Azië dat heeft gedaan. Steppingstonelanden zoals Marokko en Zuid-Afrika kunnen andere Afrikaanse landen meetrekken in hun ontwikkeling en de Afrikaanse interne markt in hun eigen belang en voordeel mee helpen ontwikkelen. Dat moeten we mogelijk maken, niet alleen omdat het in ons belang is, maar ook omdat het vanuit lotsverbondenheid een humanitaire verplichting is. We moeten ophouden “Afrika” te benaderen als probleemdossier. Het is een continent vol met kansen en mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling voor zowel de Europese als de Afrikaanse bevolking.’
Interview in het kort:
- Amhaouch pleit voor een breuk met het klassieke beeld van Afrika als ‘hulpbehoevend’, en benadrukt dat Afrika economische kansen biedt. De focus moet liggen op eerlijke handel en investeringen in lokale markten, zodat Afrikaanse landen hun eigen ontwikkeling kunnen sturen.
- Terwijl China grootschalig investeert in Afrikaanse infrastructuur en energie, blijft Europa achter met versnipperde en kleinschalige projecten. Amhaouch waarschuwt dat te traag handelen risicovoller is dan investeren in duurzame partnerschappen.
- Met een snelgroeiende, jonge bevolking kan Afrika in 2060 een belangrijke rol spelen in de wereldproductie, vergelijkbaar met Azië. Europese bedrijven zouden hierin moeten investeren, niet alleen uit economisch belang, maar ook als humanitaire en strategische noodzaak.
Noot
- 1.Ministerie van Buitenlandse Zaken, De Nederlandse Afrikastrategie 2023-2032. Den Haag: Ministerie van Buitenlandse Zaken, juni 2023.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.