De wake-upcall van het populisme
Samenvatting
Hoe moeten we de opmars van het populisme duiden? Voor alles is waakzaamheid en nuchterheid vereist. Voor gevestigde partijen is het populisme een wake-upcall over wat zij veronachtzaamd hebben. Investeren in de ontwikkeling van het democratisch ethos is essentieel, evenals het borg staan voor de vitaliteit, creativiteit en pluriformiteit van de burgersamenleving en het steeds weer zichtbaar maken van het gemeenschappelijk belang.
De herverkiezing van Donald Trump tot de president van de Verenigde Staten is een bevestiging van een trend die al langer gaande is. De wereld kampt met wat politicologen ‘een democratische recessie’ noemen.1 In veel landen nemen illiberale leiders de macht over in naam van het volk dat zij zeggen te vertegenwoordigen.2 Ook ons eigen land is met een populistische partij in de regering niet immuun voor illiberale tendensen.
Genoeg aanleiding om na het CDV-themanummer Populisme in de polder uit 2011 nogmaals in het fenomeen populisme te duiken. En dan vooral te kijken of er van internationale eerdere ervaringen met (rechts-)populisme te leren valt voor de situatie in Nederland.3
Wat is een populist? In eerste instantie kunnen we zeggen dat de populistische politicus zich bedient van een bepaalde stijl van politiek bedrijven om zijn doelen te bereiken.4 De populist is anti-elitair en antipluralistisch. Hij beschouwt zichzelf als de vertegenwoordiger van het volk dat een en ondeelbaar is (en dat in beginsel van ‘vreemde smetten’ vrij hoort te zijn, maar dat nooit helemaal is). Wanneer met de interne verdeeldheid van het volk (zijn vijanden, de elite, de buitenlanders, en de ‘nietnormale’ Nederlanders) wordt afgerekend, kan het volk zichzelf terugvinden en weer groot worden.
Een populist is niet antidemocratisch, maar illiberaal. Er is een hang naar autoritair leiderschap en naar duidelijke, kant-en-klare oplossingen voor de problemen waarmee de samenleving kampt.
Hoe de democratie de neiging heeft zichzelf te ondermijnen
Naarmate mensen meer onmacht ervaren, groeit het verlangen naar autoritair leiderschap, zo constateert Tom-Jan Meeus in zijn essay Duidelijkheid over de opkomst van Wilders in de politiek.5 Hij stelt: ‘In ons land heeft Wilders versimpeling, verharding, radicalisering en wantrouwen genormaliseerd. En het belangrijkste is: hij heeft aangetoond dat het straffeloos mogelijk is de eigen duidelijkheid meer waarde toe te kennen dan de democratische cultuur, inclusief de parlementaire democratie en de democratische rechtsstaat.’6 Hiermee wordt het democratisch verval ingezet.
Volgens de Franse filosoof Claude Lefort schuilt de kiem van het democratisch verval in onze moeizame omgang met de fundamentele democratische onbepaaldheid, met het gegeven dat permanent juist niet tot kant-en-klare oplossingen kan worden gekomen, en met het feit dat het volk zich niet als een ondeelbare eenheid laat presenteren maar pluriform en divers van aard is. Democratische politiek betekent de instandhouding van de publieke ruimte waarin verschillende individuen verschillende standpunten verdedigen zonder dat er ooit een einde aan het debat komt.
Nu de ideologie van rechts-populisme aan kracht wint, inclusief de zoektocht naar oude en nieuwe zondebokken, is het bepaald niet overbodig om ons te buigen over het vraagstuk van de democratie en de daarmee altijd verbonden totalitaire verleiding: de verleiding om de onbepaaldheid van de samenleving teniet te doen en de macht in dienst te stellen van de ondeelbare volkswil. De pluraliteit van de burgers moet worden verdedigd met de macht van de rechtsstaat, en niet door de staat worden tenietgedaan.
De opmars van het rechtspopulisme baart zorgen. Democratische processen worden verdacht gemaakt, de objectiviteit van de rechtspraak
wordt betwist, de nieuwkomer wordt, als oorzaak van (vermeende) maatschappelijke problemen, tot vijand verklaard. Het bezwaar daarvan is het volgende: populistische leiders ‘zetten een gemuteerde democratische retoriek in tegen de essentie van het democratisch debat. Het populistische discours maakt gebruik van crisisretoriek, gekoppeld aan een ondeelbare volkswil die door de elite zou zijn verraden, en nog verontrustender aan een duidelijk vijandbeeld.’7
De pluraliteit van de burgers moet worden verdedigd met de macht van de rechtsstaat, en niet door de staat worden tenietgedaan
Vijf lessen
In een illiberale opvatting van de democratie is de democratie niet onbepaald, het volk niet pluriform en divers, en moet zij alle macht voor de realisatie van haar eigen doelen gebruiken. Wat is vanuit christendemocratisch perspectief een goede respons op dit autoritair populisme? We hebben op basis van de diverse artikelen vijf verschillende lessen gedestilleerd, zonder daarmee te willen pretenderen volledig te zijn.
1. Waakzaam en nuchter
Voor alles is een houding van waakzaamheid en nuchterheid vereist. Waakzaamheid, omdat democratie en rechtsstaat nooit vanzelfsprekend zijn, zoals Poortman in zijn artikel aangeeft. We moeten waakzaam zijn tegenover het afglijden van de liberale democratie naar een illiberale vorm ervan, als de machtenscheiding, politieke pluraliteit en persvrijheid sluipenderwijs worden ondermijnd.
Er zijn ook redenen voor waakzaamheid in Nederland. Zo illustreert Theo Brinkel in zijn bijdrage de invloed van populistische retoriek in het Nederlandse debat en hoe dat kan leiden tot verdere polarisatie, racisme en ondermijning van democratische waarden. Ook de resultaten van internationaal vergelijkend onderzoek naar de gevolgen van populistisch leiderschap stemmen somber, laat Eelke de Jong zien. Voor de langere termijn werkt populistische macht in economisch en in rechtsstatelijk opzicht niet goed uit voor het volk.
Volgens Hansko Broeksteeg lijkt het er wel op dat deze regering, mede onder invloed van de constructieve oppositie, vooralsnog de regels van de rechtsstaat respecteert. Niettemin is er naar zijn mening sprake van het verwaarlozen van de fatsoensnormen en omgangsvormen tussen de drie staatsmachten (wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht) en van ‘rechtsstatelijk hooliganisme’. Uitspraken van politici die het gezag van ambten en instituties ondermijnen, illustreren disrespect voor rechtsstatelijke omgangsregels. Dit gedrag schaadt het vertrouwen in politieke en juridische instituties.
Behalve waakzaamheid is ook nuchterheid nodig. Nuchterheid, omdat het populisme nu eenmaal een gegeven is, en here to stay. Ja, het populisme vraagt om een krachtig weerwoord, maar wel altijd vanuit de uitwisseling van argumenten in het maatschappelijke en politieke debat. Het is een populistische verleiding voor gevestigde partijen, ook voor het CDA, om mee te gaan in het simplistische vriend-vijanddenken en ongefundeerde kretologieën. De ander is geen vijand. Veel heilzamer is het om te luisteren, het gesprek aan te gaan, te zoeken naar de overlappende consensus in waarden, normen en wereldbeelden, en de ‘vrede voor de stad’ te zoeken. Op lokaal niveau zijn er goede voorbeelden, zoals Julien van Ostaaijen aantoont. Als populistische partijen deelnemen aan coalities, zoals Leefbaar Rotterdam in het verleden deed, kan dit zorgen voor een nieuwe balans tussen vernieuwing en continuïteit.
Behalve waakzaamheid is ook nuchterheid nodig
Eenmaal aan de macht moeten populistische partijen volgens Léonie de Jonge blijvend van kritisch-constructieve oppositie worden voorzien. In essentie zijn er volgens haar drie mogelijke strategieën om met populistische partijen om te gaan: isoleren, bekritiseren of elementen van hen overnemen. Geen van deze strategieën is echter bewezen het effectiefst. Het best lijkt een combinatie van strategieën: het overnemen van bepaalde standpunten en tegelijk aangeven niet in een coalitie te willen samenwerken met een populistische partij.
2. Populisme als wake-upcall
Populisme wordt door gevestigde partijen nogal eens als een scheldterm gehanteerd. Dat is niet de vruchtbaarste benadering, want deze doet geen recht aan de noden en zorgen van al die gewone en ongewone mensen die op populistische partijen hebben gestemd. Als zij hun woede over de politiek uiten, is dat in zekere zin een teken van engagement en betrokkenheid. Zij zijn dan ook niet de tegenstanders die wij zo snel mogelijk moeten vergeten; zij kunnen ons leren wat gevestigde partijen misschien wel vergeten zijn. Achter het ‘nee’ van populisten schuilt ook altijd iets van een ‘ja’, en het is de kunst daarnaar op zoek te gaan.
Die zoektocht begint met de erkenning dat de opkomst van het Nederlandse populisme een reactie is op de jarenzestiggedachte van vooruitgang en de daaraan gekoppelde politiek van technocratisering, rationalisering en globalisering.
Vooruitgang werd een doel in zichzelf. En westerse overheden ontleenden decennialang hun bestaansrecht aan het garanderen van economische groei (‘It’s the economy, stupid’) en het garanderen van de voorzieningen van de welvaartsstaat. Veel minder aandacht was er voor sociale samenhang, gemeenschapszin en het goede samenleven.
Nederland is Nederland niet meer, en Den Haag is het land kwijtgeraakt: dat is het gevoel van onbehagen dat velen hebben. Zo bezien is het ‘ja’ achter het ‘nee’ de behoefte aan een nieuw normaal. Er schuilt een diep verlangen bij vele Nederlanders naar normaliteit: naar waarden en normen. Naar een politiek die normaal doet. Naar een politiek die recht doet aan mensen. Naar een politiek die mensen niet opsluit in systemen, regeltjes, protocollen en procedures. En er schuilt ook een verlangen bij vele Nederlanders naar een thuis, naar geborgenheid, naar een zorgzame, verantwoordelijke samenleving, waar het ‘omzien naar elkaar’ centraal staat en waar de politiek die behoefte aan nabijheid ook erkent.
Achter het ‘nee’ van populisten schuilt ook altijd iets van een ‘ja’
3. Investeer in de ontwikkeling van het democratisch ethos
Onderhoud van de eigen rechtsstatelijke cultuur is nodig, zo schrijven verschillende auteurs in dit CDV-nummer. Veelal is er in Nederland wat dedain over het feit dat vooral landen uit het voormalig Oostblok autoritaire leiders kiezen, alsof zij nog steeds tot een achtergebleven gebied behoren. Hoewel in Hongarije, Polen en Slowakije de democratische rechtsstaat geen vanzelfsprekendheid is, is dat elders in de wereld en bij onszelf ook niet het geval. Sterker nog, we kunnen van die landen leren, zo betoogt Michiel Luining. Landen als Hongarije en Polen kunnen in zekere zin worden beschouwd als voorlopers in de moderne strijd voor de democratische rechtsstaat.
Voor historisch determinisme is geen plaats, voor zelfgenoegzaam achteroverleunen evenmin. We lijken meer op Italië dan we zelf wensen, zo betoogt Catherine de Vries. Net als in Italië geeft in Nederland een technocratische bestuurder vrij baan aan een populistische partij om entertainmentpolitiek te bedrijven: politiek als een spel om aandacht in plaats van als een debat over wat van waarde is en als een vehikel voor beleid.
In antwoord op de verschuivingen in de grondtonen van de democratische rechtsstaat wijzen liberalen en sociaaldemocraten vaak op het belang van rechtsstatelijke instituties. Terecht. Maar het is niet genoeg, weten christendemocraten. Het gaat namelijk niet alleen om een rechtsstaat, maar ook om een rechtscultuur en een rechtsgemeenschap. Het past in de christendemocratische traditie om dit democratisch ethos uit te werken. En dan kunnen we het hebben over het belang van democratisch burgerschap. Over het belang van een democratische cultuur, dus dat democratie niet alleen een kwestie is van ‘de meerderheid telt’, maar ook betekent dat rekening moet worden gehouden met minderheden. We kunnen het dan ook hebben over het grondrecht godsdienstvrijheid, oftewel dat godsdienstvrijheid ook een godsdienst van vrijheid veronderstelt.
4. Investeer in het wenkende langetermijnperspectief voor de samenleving
Populistische leiders zetten in op het al te menselijke en herkenbare verlangen naar resultaat op de korte termijn. Feit is echter dat politieke problemen vaak complex zijn, niet voor eens en altijd oplosbaar, en zeker niet op de korte termijn. Voor kiezers moet de gewenste duidelijkheid niet bestaan in het leiderschap van de grote mond en de overtrokken verwachtingen over wat allemaal mogelijk is, maar in het vertolken van een duidelijk eigen verhaal.8 Zoals Frank van den Heuvel in zijn bijdrage aangeeft, boden klassieke volkspartijen door het verwaarlozen van de vleugels en het eigen gedachtegoed ruimte aan het populisme. Niet kiezers zijn volgens hem op drift geraakt, maar de politieke partijen op zoek naar de kiezersgunst en ‘de wil van het volk’.
Voor het CDA kan dit vanuit zijn eigen geboortepapieren nooit de alfa en de omega van de politiek zijn. Zijn voornaamste inzet is altijd de civil society, met haar vitaliteit, creativiteit en pluriformiteit als buffer tegen de almacht van de staat of het kapitaal. Binnen de burgersamenleving zijn we samen met anderen niet onmachtig, niet verloren en eenzaam, maar in staat de goede dingen te doen, mits we daartoe voldoende worden toegerust. Vandaar ook het belang van onderwijs en cultuur; ze vormen vitale bouwstenen voor een weerbare en pluriforme democratie.
Christendemocraten proberen het schijnbaar tegenstrijdige met elkaar te verzoenen
5. De christendemocratische stijl van politiek bedrijven is gericht op het bonum commune
Politieke partijen onderscheidden zich lange tijd van elkaar door hun visie op het algemeen belang. Inmiddels domineren de deelbelangen en groepsbelangen in de politiek. Een populistische stijl is gericht op het eenzijdig gedefinieerd belang van het volk, dat zich alleen door zich af te zetten tegen anderen als ondeelbare eenheid laat presenteren.
Een christendemocratische stijl is daaraan wezensvreemd. Deze stijl richt zich op het bonum commune, het gemeenschappelijk goede, op datgene wat ons samenbindt in al onze verscheidenheid. Christendemocraten proberen het schijnbaar tegenstrijdige met elkaar te verzoenen: landbouw en natuur, economie en ecologie, waardering voor het eigen land en openheid naar de wereld, persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid voor de gemeenschap, principes en realpolitik.
Het is meer dan ooit van belang dat de christendemocratie zich blijft inzetten voor het gemeenschappelijk belang. Het huidige politieke debat staat meer en meer in het teken van vijanddenken, wantrouwen, de ander verdacht maken en zondebokken zoeken. Het christendemocratische antwoord op tegenstellingen is altijd geweest om te laten zien hoezeer de zogenaamd tegenover elkaar staande groepen elkaar nodig hebben. Zoals werkgevers en werknemers elkaar nodig hebben om een onderneming te kunnen runnen (en geen vijanden van elkaar zijn), zo hebben mensen van verschillende achtergronden en culturen elkaar nodig om ‘Team Nederland’ goed te kunnen laten functioneren. Vijandbeelden zijn de christendemocratie vreemd.
Ik ben de ander gegeven en verantwoordelijk voor het geluk van de ander, en andersom, de ander is mij gegeven als bijdrage aan mijn geluk. Hoe maken en houden we dat zichtbaar en hoe geven we van daaruit de samenleving vorm? Dat is permanent de vraag.
Noten
- 1.Bastiaan Rijpkema, ‘Voorwoord’, in: Claude Lefort, Democratie & totalitarisme. Amsterdam: Boom, 2024, pp. 7-10, aldaar p. 8.
- 2.De term ‘illiberaal’ is een politieke vakterm voor een democratieopvatting die afwijkt van die van de klassieke democratische rechtsstaat met zijn machtenscheiding en pluriformiteit van opvattingen.
- 3.Er is ook links-populisme in opkomst, bijvoorbeeld dichtbij in Duitsland, en verder weg in Latijns-Amerika. Bij deze vorm van populisme zijn vaak kapitalistische bedrijven of ook Europese of internationale instellingen de schuldigen van alle ellende.
- 4.Pieter Jan Dijkman, ‘Populisme als uitdaging’, Christen Democratische Verkenningen 31 (2011), nr. 1 (Populisme in de polder), pp. 26-34, aldaar p. 27.
- 5.Tom-Jan Meeus, Duidelijkheid. Amsterdam: Uitgeverij Pluim, 2024, p. 88.
- 6.Meeus 2024, p. 89.
- 7.Pol van de Wiel en Bart Verheijen, ‘Inleiding’, in: Lefort 2024, pp. 11-30, aldaar p. 23.
- 8.Zie ook het interview met Jaap Smit in het actualiteitskatern van dit CDV-nummer.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

