Eline Vedder: boer en volksvertegenwoordiger
Samenvatting
Dat er een omslag nodig is in de landbouw, is voor Eline Vedder evident. Haar opa was akkerbouwer en zelf heeft ze met haar man nog 65 koeien, dus ze weet waarover ze praat en hoe boeren zich voelen. Tegelijk is ze glashelder. ‘Het nieuwe kabinet onder aanvoering van BBB voert struisvogelpolitiek. Uitstel van maatregelen zal boeren alleen meer pijn doen. Geef ze helderheid, vertrouwen en mogelijkheden om te veranderen, en ze zullen een weg inslaan waar geen politieke kracht tegenop kan.’
CDA-Kamerlid Eline Vedder-Monaster (45) worstelt er soms mee. Enerzijds is ze Kamerlid en is ze ervan doordrongen dat het anders moet in de landbouw. De manier waarop boeren op instigatie van politici en beleidsmakers vanaf de oorlog zijn gaan boeren, heeft een tijdlang gewerkt, maar dat is nu voorbij. ‘Het is zoals in de vorige CDV over een nieuwe natuurvisie werd gezegd: mensen gaan vaak net zo lang door op een succesvol pad tot het een ramp wordt. Wat na de oorlog werkte – boeren, onder wie mijn opa, droegen massaal bij aan de wederopbouw en zorgden ervoor dat er in Europa nooit meer honger kwam –, is nu uitgewerkt. We hebben alles ingezet op de bijdrage van de boer aan de voedselzekerheid, maar zijn onderweg zijn rol in de eigen leefomgeving uit het oog verloren. We zijn hem niet meer gaan waarderen als beheerder van het landschap, van de natuur en van de biodiversiteit in zijn omgeving, en belonen hem alleen nog maar voor dat ene deel: het leveren van voedsel, dat hij bovendien in grote hoeveelheden moest gaan produceren om nog een goed inkomen te verdienen.’
Anderzijds is Vedder samen met haar man zelf boer en vindt ze het moeilijk dat haar sector zoveel te verduren heeft gekregen, terwijl de boeren buiten hun schuld in een fuik zijn gelopen. ‘Als ik hoor dat we als boeren te weinig aan de natuur en de dieren doen, doet dat me ook pijn. Ik ken alle diersoorten die op ons bedrijf leven, en zou lang bezig zijn om ze allemaal op te noemen. Ik voel me verantwoordelijk om voor hen te zorgen en ze in stand te houden, maar heb er simpelweg geen mogelijkheden toe. Wij worden betaald voor onze economische activiteit en niet voor bijvoorbeeld het weidevogelbeheer. Dat proberen we met de inzet van vrijwilligers te doen, omdat er in mijn geval geen vergoeding beschikbaar is.’
Eline VedderFoto: Studio Walpot
Boeren in Nederland zijn in een spagaat terechtgekomen, wat Vedder en haar man zelf ook merken. ‘Ons bedrijf is van 90 naar 75 en nu naar 65 koeien gegaan, wat in feite een sterfhuisconstructie is. Nu gaat het mij absoluut niet om ons bedrijf, maar wel om die vele boeren voor wie ik mede in de politiek zit. Zij verdienen duidelijkheid en die geven we ze niet door ze naar de mond te praten of struisvogelpolitiek te voeren, wat we misschien zelf ook hebben gedaan en wat de BBB nu doet. Er zijn pijnlijke maatregelen nodig, want anders wordt het alleen maar erger. De coalitie houdt vast aan de doelstellingen, maar schrapt het NPLG, het Nationaal Programma Landelijk Gebied, en het transitiefonds. We lopen het risico maatwerk, een integrale aanpak en een warme transitie te verliezen. Of er wordt niet wérkelijk naar de doelstellingen toegewerkt, maar deze worden slechts voor ons uit, de berg op gedrukt. Er wordt veel verwacht van Brussel, en er is geen plan B geformuleerd.’
Laatkomer
Eline Vedder is een betrekkelijke laatkomer in de politiek. Pas in 2017, op 38-jarige leeftijd, werd ze lid van het CDA, maar daarna rees haar ster snel. In 2018 werd ze gemeenteraadslid in De Wolden, de gemeente waartoe haar woonplaats Ruinerwold behoort, waarna ze van 2019 tot 2023 in de Provinciale Staten van Drenthe zat en in 2023 naar de Tweede Kamer ging om de teruggetreden Jaco Geurts op te volgen. Daar maakte ze indruk. Na de val van het kabinet stond ze bij de verkiezingen in datzelfde jaar op een tweede plaats na lijsttrekker Henri Bontenbal.
Ik weet hoe het voelt om nergens bij te horen en er alleen voor te staan
Hoe ben je in de politiek verzeild geraakt? Groeide je op in een gezin waarin veel politieke belangstelling bestond?
‘Absoluut niet. Politiek was geen dagelijks gespreksonderwerp bij ons thuis, laat staan dat het CDA er een rol vervulde. Mijn ouders stemden allebei wat anders. Mijn vader was werktuigbouwkundige en is vaak van baan gewisseld, waardoor we veel zijn verhuisd. Ik ben in Dordrecht geboren maar we hebben ook in Maastricht, Cadier en Keer, Soesterberg en Amersfoort gewoond, waarna ik in Enschede ben gaan studeren en via Den Haag en weer Enschede nu eindelijk met ons eigen gezin geworteld ben in het Drentse Ruinerwold. Mijn moeder had veel gezondheidsproblemen, waardoor mijn broertje en ik best een onrustige jeugd hebben gehad. Het vele verhuizen betekende vaak een nieuwe school en een nieuwe kerk, waar we op zondag meestal naartoe gingen, maar ook veel nieuwe verzorgers in huis. Dat heeft veel impact op me gehad.’
In welke zin?
‘Ik weet hoe het voelt om nergens bij te horen en er alleen voor te staan en heb daarmee een bepaalde antenne ontwikkeld voor mensen die zich niet gezien of gehoord voelen. Ik heb op vijf basisscholen gezeten met telkens nieuwe kinderen bij wie ik aansluiting probeerde te krijgen. Nou, kinderen kunnen best hard zijn en daarom hoorde ik voor mijn gevoel nooit echt ergens bij. Voor mij is dit zelfs een belangrijke drijfveer geweest om de politiek in te gaan: iets betekenen voor mensen die ook het gevoel hebben er niet toe te doen. Het is onzin dat je pas van waarde bent als je hoge cijfers op school haalt, of als je succesvol in je werk bent. Iedereen is van waarde, eenvoudig omdat hij of zij er is, niet om wat hij presteert of hoe er naar hem gekeken wordt.’
Hoe heeft die ervaring je naar de politiek geleid? Pas in 2018 werd je gemeenteraadslid in de Drentse gemeente De Wolden.
‘Een belangrijke stap hiernaartoe was de vuurwerkramp in Enschede in 2000. Ik studeerde werktuigbouwkunde, net als eerder mijn vader, en zou zelfs naar de wijk verhuizen waar op zaterdag 13 mei 2000 de ramp plaatsvond. Er sloeg toen zo’n golf van ontreddering en machteloosheid over de stad, dat ik niet anders kon dan in actie komen. Eerst hebben we gekeken of we alle mensen van onze studievereniging, waarvan ik in het bestuur zat, konden traceren – er zijn toen helaas ook studenten omgekomen – en vervolgens hebben we een heel netwerk opgezet om iedereen onderdak te geven en van de nodige spullen te voorzien. Toen dat klaar was, dacht ik: maar ik wil meer doen, en daarom heb ik het initiatief genomen tot de organisatie van het Nationaal Benefietconcert Enschede, dat mede door Mojo Concerts is uitgevoerd. Voor mij was dat echt een ontdekking: blijkbaar was een student als ik, die zich slechts een klein radertje in een tumultueuze wereld voelde, in staat dingen in beweging te zetten die tot zoiets groots leidden. Dat heeft een zeker activisme in me aangewakkerd, wat uiteindelijk – ik heb in de tussentijd nog bij Unilever en op onze eigen boerderij gewerkt – tot de politiek leidde.’
Het interesseerde de staatssecretaris volgens mij geen biet als wij allemaal ten onder zouden gaan
Jaco Geurts
Wat was de directe aanleiding om naar het CDA en de politiek over te stappen?
‘Ik kon niet langer aanzien hoe er over de boeren werd gesproken en hoe zij behandeld werden. Daarin heeft Jaco Geurts een belangrijke rol gespeeld. Ik voelde dat hij zich als politicus echt het lot van de boeren aantrok. Bij Unilever werkte ik in verschillende managersfuncties nauw samen met de mensen op de werkvloer, dat vond ik fantastisch. Maar de directie wilde me bij een reorganisatie op het hoofdkantoor hebben. Het stond me zo tegen, omdat geld, status en een auto van het werk me totaal niet interesseren. Laat mij gewoon bij de mensen zelf zijn en hen helpen hun werk goed te doen. Toen ben ik vertrokken en op de boerderij van mijn man gaan werken.’
‘Vervolgens brak de tijd aan waarin boeren het steeds zwaarder te verduren kregen en geconfronteerd werden met maatregelen maar ook een manier van spreken waarvan ik me niet kon voorstellen dat dat echt in Nederland gebeurde. Martijn van Dam was toen staatssecretaris van Economische Zaken en volgens mij interesseerde het hem geen biet als wij allemaal ten onder zouden gaan. Ik heb toen mede de laarzenactie georganiseerd waarmee we als boeren tegen het beleid protesteerden. Op een avond stond ik in Zwolle op een podium naast Van Dam en heb ik hem gezegd hoe ik me als boer behandeld voelde. Daarop volgde een staande ovatie nadat Jaco was gaan staan. Hij zei: jij moet mee naar Den Haag. En zo is het gekomen. Jaco heeft me als het ware bij het CDA ingelijfd. Bij hem herkende ik het mensbeeld dat ik ook bij andere CDA’ers tegenkwam en zelf ook heb: de drijfveer om iets voor anderen te betekenen en de talenten die je hebt gekregen in te zetten voor de samenleving.’
Zich inzetten voor anderen doen mensen in de PvdA en SP en in andere partijen toch ook?
‘Zeker, maar toch is er een verschil. Bij SP en PvdA is er een houding om veel van de overheid te verwachten, zoals de VVD vooral naar de markt kijkt. Maar sinds ik gezien heb wat voor kracht er na de vuurwerkramp vrijkwam toen we dat concert organiseerden, wist ik ook dat de samenleving zelf de bron daarvoor is. Wanneer we mensen de ruimte geven en de overheid hen soms een beetje ondersteunt, ontstaan er zoveel mooie initiatieven. Dat gevoel van noaberschap en gemeenschap zit diep in het CDA en ook in mij. En juist omdat ik als kind vaak niet het gevoel had ergens bij te horen, vind ik het zo belangrijk eraan bij te dragen dat mensen zich wel gezien en gehoord weten. Die insteek heb ik meegebracht in 2018 in de gemeenteraad van De Wolden, een gemeente die als het ware leeft van een sense of community, omdat we als bundeling van kleine dorpen voor niemand interessant zijn: voor hogere overheden niet en voor het bedrijfsleven niet. Dan is de kracht van de samenleving heel belangrijk. Ik weet nog goed dat geen bedrijf een glasvezelnet bij ons wilde aanleggen, omdat dat te weinig zou opleveren. Toen zijn we het zelf maar gaan doen: we gingen alle huizen langs en kwamen ook bij ouderen die nog nauwelijks wisten wat het internet was. Maar ze wilden wel meedoen, omdat het goed was voor de jongeren. Kijk, dat is noaberschap.’
Je bent niet alleen gemeenteraadslid geweest, maar hebt ook in de provincie gezeten: wat is het verschil in werk en beleving tussen raadslid, Statenlid en Kamerlid?
‘Dat ik in 2019 zo snel van de gemeente naar de provincie overstapte, kwam doordat ik daarvoor gevraagd werd. Ik wilde het alleen doen als ik laag op de lijst kwam te staan en dus via voorkeurstemmen in de Staten moest komen. Op die manier zou ik echt een mandaat krijgen en hoopte ik dat de kiezers mij zouden vergeven wanneer ik zo snel alweer uit de raad ging. En dat is gebeurd.’
‘Het verschil tussen de diverse functies van volksvertegenwoordigers is best groot. Ik merkte dat ik meer gedij bij de wat abstracte en algemene benadering in de Provinciale Staten dan bij het soms zeer gedetailleerde werk in de gemeenteraad. Maar bovenal is me het verschil opgevallen tussen de Kamer en de provincie. In de Staten wist ik soms nauwelijks meer met wie ik in de coalitie zat, omdat iedereen met elkaar samenwerkt om het goede voor de provincie te zoeken. Het was voor mij echt een shock om te ontdekken hoe anders en destructief het er hier in Den Haag aan toegaat: allerlei spelletjes om niet met een voorstel van de oppositie mee te doen als je zelf in de coalitie zit en andersom. Maar ook vragen van Kamerleden of zij als enige onder een motie van mij mogen staan, zodat zij meer in de belangstelling komen. Aan dat soort gedoe doe ik echt niet mee: ik zit er voor de mensen in het land en niet om mezelf of anderen te promoten.’
Nu we als CDA de electorale pijn ervaren hebben, is dit misschien het moment om het eerlijke verhaal te durven vertellen
Toch ging het, terwijl jij op diverse plaatsen als volksvertegenwoordiger voor de boeren en anderen opkwam, niet goed met het CDA. Zeker veel boeren zijn de afgelopen verkiezingen naar de BBB overgestapt. Kun je dat begrijpen?
‘Ja, dat kan ik zeker begrijpen. Nu ging het, zeker bij de landslide-overwinning van de BBB bij de Statenverkiezingen in 2023, natuurlijk niet alleen om boeren, maar duidelijk is dat het CDA de laatste tijd veel mensen in de regio verloren heeft. En eerlijk gezegd: ook ik vroeg me af of ik me nog genoeg herkende in het CDA in Den Haag; dat had ik wel op lokaal en provinciaal niveau. Ik heb destijds ook tegen mensen gezegd dat ik ze wel door elkaar kon schudden, omdat ze voor mijn gevoel geen oog hadden voor de problemen van de echte mensen in het land. Het was voor mij zelfs een beetje een opluchting: gelukkig, dacht ik, er is een grens van wat mensen blijkbaar nog pikken. Inmiddels heb ik het gevoel dat mijn club terug is en is er alle ruimte gekomen om ons als CDA te herijken en het eigen verhaal te vertellen. Daarbij denk ik ook: we hebben de electorale pijn ervaren, dan is dit misschien het moment om dat eerlijke verhaal te durven vertellen.’
Extensiveren
Heeft het CDA de boeren in het verleden te veel naar de mond gepraat?
‘Ja, dat denk ik wel. We hebben te lang een beleid willen voeren waarin we de boer alleen als producent van voedsel zagen. Maar wat het echt betekent om boer te zijn, zijn we te veel uit het oog verloren. Natuurlijk is de boer er voor de voedselproductie, maar hij is er ook voor zijn directe leefomgeving, voor de biodiversiteit in zijn gebied, voor de natuur en het landschap waarvan hij deel uitmaakt. We hebben landbouw en natuur te veel uit elkaar getrokken, zoals ook in het vorige CDV-nummer werd beschreven. De boer raakte daarmee geïsoleerd en werd enkel voor zijn economische activiteit beloond. Voor die eenzijdigheid hebben velen een prijs moeten betalen: niet alleen de dieren en de natuur, maar ook de boer zelf, die in een fuik gelopen is. Ik heb het bij mijn opa gezien, die in de Noordoostpolder als het ware in opdracht van Sicco Mansholt zich helemaal op de voedselproductie voor Europa ging richten. Maar ik zie het ook bij ons eigen bedrijf. Wij moeten steeds meer koeien wegdoen, omdat we eenvoudig te veel mest hebben voor de grootte van het land. Maar dit hele extensiveren levert economisch gezien niks op, waardoor het bedrijf onvoldoende lonend is geworden en we in een soort sterfhuisconstructie zitten. Nogmaals: het gaat me niet om mijn eigen bedrijf, maar ik zie het overal: we hebben het in Nederland zó georganiseerd dat boerenbedrijven het alleen kunnen volhouden als er allerlei mensen meewerken zonder dat ze ervoor betaald worden, zoals gepensioneerde ouders en de kinderen van de boer. Dat is schandalig.’
De samenleving is qua verlangens met betrekking tot natuur, klimaat, dierenwelzijn en landschap veranderd
De BBB heeft veel stemmen van de boeren bij het CDA weggehaald. Waarin verschilt de visie van het CDA zich nu enerzijds van die van de BBB en dit nieuwe kabinet en anderzijds van die van de linkse oppositie?
‘De BBB voert een struisvogelpolitiek, wat het CDA misschien eerder ook wel heeft gedaan, zeg ik er eerlijk bij. Voor de korte termijn is dat misschien prettig, maar voor de lange termijn levert het slechts meer ellende op, omdat problemen alleen maar groeien als we ze niet oplossen. Elke boer kan dat bevestigen: als ik bijvoorbeeld met het afvoeren van de mest tot december wacht, stapelen de problemen zich alleen maar op. Dat geldt ook voor de eisen met betrekking tot de uitstoot van CO2 en methaan. Wat de sector nu niet mindert, zal later dubbel moeten. We moeten inzien dat de weg die we vroeger goed konden bewandelen niet meer werkt, omdat de samenleving qua verlangens met betrekking tot natuur, klimaat, dierenwelzijn en landschap ook is veranderd. Dat niet erkennen en een soort mooiweershow richting boeren spelen, is struisvogelpolitiek.’
Geldt dat ook voor de verlenging van de derogatie, de uitzondering op het uitrijden van mest, die het kabinet in Brussel wil bereiken?
‘Nee, ik vind het terecht dat het kabinet dat wil doen, omdat de derogatie in de praktijk geen verschil maakt voor de hoeveelheid stikstof die we aan het land toevoegen; alleen zal het straks van een andere bron komen, namelijk van kunstmest. Dat het heel moeilijk wordt om dit in Brussel voor elkaar te krijgen, is een politieke afrekening, die ik ergens ook wel kan begrijpen. De oorzaak daarvan is niet dat Nederland op andere terreinen, bijvoorbeeld bij de begroting van Zuid-Europese landen, ook harde eisen aan andere landen heeft gesteld, maar wel dat we als land en sector in het verleden veel aan Brussel hebben beloofd, maar heel weinig hebben geleverd. Dat neem ik de politiek en de sector ook kwalijk. We hebben steeds een uitzondering bedongen maar zijn intussen nooit echt tot verandering overgegaan om er minder afhankelijk van te zijn.’
Hadden we meer naar partijen als PvdA, GroenLinks, Partij voor de Dieren en D66 moeten luisteren, en zie je hen als bondgenoten op het terrein van de landbouwpolitiek? Zij willen wel verandering.
‘Waar ik bij de rechtse partijen struisvogelpolitiek constateer, zie ik bij de linkse partijen een vorm van wensdenken die losstaat van de realiteit en de nodige tussenstappen niet neemt. Natuurlijk werk ik graag met hen samen als het gaat om een politiek die leidt tot meer agrarisch natuurbeheer of natuurinclusieve landbouw. Maar zij vergeten te vaak dat een boer ook inkomsten moet hebben. Zo zijn er ngo’s die hele ideaalplaatjes schetsen over hoe ze een boerderij willen inrichten en daarna zien we wel of er genoeg geld mee verdiend kan worden. Linkse partijen hebben warme woorden richting de boer, maar echte hulp om eruit te komen, geven ze niet. Ze hebben te weinig oog voor de spagaat waarin de boer buiten zijn schuld is terechtgekomen.’
Het is voor geen enkele boer een doel op zich dat Nederland de tweede landbouwexporteur ter wereld is
Wat moet er wel gebeuren?
‘In ieder geval moet het vakmanschap van de boer in ere hersteld worden. Nu wordt er precies voorgeschreven hoe boeren bepaalde doelen moeten bereiken en met welke middelen. Dit gaat zo ver dat er een hele kalenderlandbouw is ontstaan, waarin bijna per dag bepaald is wat er moet gebeuren. Heus, ik heb zo’n kalender in de keuken hangen en er is bijna geen dag waarop niets voorgeschreven staat. Het is absurd, alsof de politiek en beleidsmakers beter weten wat een boer wanneer moet doen dan de boer zelf. Geef boeren duidelijke doelen, maar maak ze zelf verantwoordelijk. Je zult zien wat voor krachten er dan vrijkomen, want boeren zijn vakmensen die tot heel grote veranderingen in staat zijn. Dat hebben ze telkens weer bewezen.’
‘Daarnaast moet de hele keten in actie komen. De veevoederindustrie maar ook grote supermarktketens moeten meer doen om de boer een eerlijke prijs te betalen voor vlees, melk, groente en fruit. Ik weet dat een boer met Albert Heijn een contract voor scharrelvarkens had afgesloten, maar dat de supermarktketen binnen een halfjaar daar toch weer de stekker uit trok. De markt moet dus ook aangesproken worden op haar verantwoordelijkheid.’
‘Verder is een bepaalde krimp van de veehouderij onvermijdelijk. Het is voor geen enkele boer een doel op zich dat Nederland de tweede landbouwexporteur ter wereld is. We zijn een klein land: tachtig procent van de export blijft binnen een straal van achthonderd kilometer, wat op wereldniveau bijna lokaal is. Het is verdrietig dat sommige boeren zich nu door alle ellende gedwongen voelen te stoppen, maar benut de ruimte voor jonge boeren om op een creatieve en innovatieve manier weer aan de slag te gaan. Maak daarvan gebruik en help de vrijwillige stoppers om hun bedrijf te staken met een fatsoenlijk perspectief.’
‘Maar het belangrijkste is dat het vertrouwen weer terugkomt. De hele sector zit wel met elkaar om de tafel – we praten ons echt suf – maar het vertrouwen ontbreekt, waardoor er geen stappen gezet worden. Boeren hebben behoefte aan duidelijkheid en niet aan de drang van partijen om hun eigen stempel op het beleid te drukken, zoals het nieuwe kabinet nu de gebiedsgerichte aanpak wil terugdraaien. Dat levert een zigzagbeleid op, waarmee niemand is gebaat.’
Productschappen
Hoe kan het vertrouwen weer terugkomen?
‘Het is fout gegaan toen de productschappen in 2014 werden afgeschaft. Aan die organisatievorm zaten nadelen, maar de sector had wel een plek om elkaar te ontmoeten en gezamenlijk beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Met de afschaffing ervan is de hele slagkracht van de sector de nek omgedraaid. Dat heeft tot moeilijke onderhandelingen over de dierwaardige veehouderij geleid, maar ook tot de mislukking van het landbouwakkoord. Er moet weer een structuur komen waarin boeren, de sector en de politiek samen nadenken en stappen zetten voor de toekomst van de landbouw: wat willen we nu precies in Nederland, en hoe gaan we ervoor zorgen dat de boer daarbinnen eerlijk betaald wordt? Daarbij zal ook het Europese aspect meegenomen moeten worden. Ik vind het onbegrijpelijk dat de EU nog steeds geen eigen voedselstrategie heeft, zeker nu we tijdens de coronapandemie erachter zijn gekomen hoe afhankelijk we zijn geworden van landen buiten Europa.’
De glastuinbouw is koploper als het gaat om duurzaam produceren
Welke toekomst zie je hierbij voor de glastuinbouw in Nederland? Is het wenselijk om een sector te hebben waarvoor veel arbeidsmigranten nodig zijn en die qua horizonvervuiling flink beslag legt op een deel van Nederland?
‘De misstanden inzake arbeidsmigranten moeten zeker worden aangepakt, maar de glastuinbouw is wel koploper als het gaat om duurzaam produceren: al die kassen hebben geen negatieve invloed op onze lucht- en waterkwaliteit en dragen wel bij aan de productie van duurzaam voedsel die we hier en elders in de wereld hard nodig hebben. Dat geldt helemaal voor de zaadveredelingsbedrijven, waarvan de helft in de wereld in Nederland gevestigd is en die niet eens veel ruimte in beslag nemen. De gedachte dat het dus lelijk is om tegen kassen aan te kijken, vind ik niet doorslaggevend.
Dan zouden we ook geen windmolens meer in Nederland kunnen plaatsen. Dat kan allemaal, maar dan moeten we ook stoppen met autorijden en ons hele leven anders gaan inrichten. Natuurlijk is het goed als we dit soort debatten over consumptiegedrag en leefstijl voeren – zelf merk ik ook dat ik daar meer over nadenk –, maar laten we dat niet buiten de boeren en tuinders om doen. Dat draagt niet bij aan het herstel van vertrouwen, dat juist in deze tijden van groot belang is.’
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.