‘Middenpartijen moeten samenwerken tegen populisme’
Samenvatting
Middenpartijen als CDA en GroenLinks-PvdA moeten niet hevig verontwaardigd roepen dat met de eerste coalitie onder leiding van de PVV de rechtsstaat in verval is, maar vooral in de eigen spiegel kijken, zegt Piet Hein Donner. ‘Je kunt wel roepen dat de grondwet nu in gevaar is, maar dat is te simpel. Alsof andere partijen de grondwet wel helemaal recht doen. De winst van Wilders is slechts een symptoom van een ernstige ontwikkeling die al langer gaande is: kan de democratie nog wel antwoord bieden op de uitdagingen van deze tijd?’
Had de VVD maar nooit de deur naar Wilders opengezet, dan was de PVV als ondemocratisch georganiseerde partij nooit de grootste van het land geworden. CDA’er Piet Hein Donner, voormalig minister van Justitie, Sociale Zaken en Binnenlandse Zaken, oud-vicepresident van de Raad van State en huidig minister van Staat, kan weinig met dergelijke redeneringen. ‘Het suggereert dat met de uitkomst van de laatste verkiezingen het einde van de wereld is aangebroken. Natuurlijk zijn bepaalde ontwikkelingen ernstig, maar laten we niet doen alsof dit pas sinds 22 november het geval is. Mensen die zeggen dat die verkiezingsuitslag laat zien dat we geen gezonde democratie hebben, zitten ernaast. Wat er op 22 november is gebeurd, is juist in essentie democratisch. Democratie betekent immers niet dat er alleen een uitslag kan komen die jij aangenaam vindt. Nee, democratie levert ook minder gewenste uitkomsten op. De politieke vraag is vervolgens: hoe gaan we daar op een goede manier mee om?’, zegt Donner in een gesprek dat plaatsvindt in het Vredespaleis in Den Haag, waarvan hij sinds 2019 bestuursvoorzitter is.
En hoe moeten we ermee omgaan?
‘Door rustig te blijven en geen ach en wee te roepen, alsof het einde der tijden nabij is. Een Frans Timmermans, die op de dag waarop het coalitieakkoord bekend werd over een zwarte dag sprak, doet in feite weinig anders – maar dan in spiegelbeeld – dan wat Geert Wilders deed toen hij zei dat de zon weer zou gaan schijnen. Zo zwart-wit is het niet. Er zijn goede gronden om ons zorgen te maken over de ontwikkelingen die gaande zijn, en ook de manier waarop Wilders in het debat groepen mensen wegzet of tegen elkaar opzet, mag je terecht onaangenaam vinden; maar dan hebben we het vooral over de stijl van politiek bedrijven die niet tot een vruchtbaar debat leidt. Maar daarachter zit een veel groter probleem, waarvan de opkomst van Wilders eerder een symptoom is, en dat zich overal in Europa voordoet. Daarop kunnen we ons veel beter richten.’
Wat is dat probleem?
‘Dat de democratie onvoldoende in staat is gebleken om adequaat antwoord te geven op de vragen en zorgen van mensen. Je ziet dat in landen als Polen, Slowakije, Frankrijk en Hongarije, waar mensen hun toevlucht zoeken tot partijen die het democratische model in diskrediet brengen. Maar je zag het ook bij de brexit, waarmee de Britten in feite voor een collectieve vorm van zelfmoord hebben gekozen. Het zijn allemaal uitingen van onvrede waardoor de kiezers de ene keer naar de LPF, dan weer naar Forum voor Democratie en vervolgens naar de BBB, NSC en Wilders zijn gegaan. Burgers hebben eenvoudig niet meer het idee dat de oude middenpartijen in staat zijn om de problemen waar ze tegenaan lopen goed aan te pakken. Ze hebben het idee dat de politiek hun perspectief niet meer voor ogen heeft en zien dat zij erop achteruitgaan. En zo niet zijzelf, dan wel hun kinderen.’
Verpaupering
Is er sprake van onrechtvaardige verwachtingen bij burgers van de politiek of van het feit dat de politiek geen antwoord op de grote uitdagingen van deze tijd weet?
‘Beide. Feit is in ieder geval dat de politiek op de fundamentele vragen van deze tijd ten aanzien van klimaatverandering en milieu, maar ook aangaande onderwijs, zorg en bestaanszekerheid geen goede antwoorden heeft, wat geleid heeft tot een toenemende verpaupering bij grote delen van de bevolking. Was er vroeger een groot verschil tussen de bovenste tien procent van de bevolking en de onderste tien procent, inmiddels betreft die onderste laag zo’n vijftig procent van de bevolking en dus de groep die vroeger de middenklasse heette. Dat is zichtbaar aan de arbeidsinkomenquote. Die zakt al tijden, waardoor het inkomen uit kapitaal steeds groter wordt en de groep die daarvan niet profiteert omdat ze geen kapitaal heeft, dus ook toeneemt. Dat wordt nauwelijks opgemerkt. Dat politieagenten en verpleegsters van hun salaris geen woning meer kunnen kopen omdat we een mechanisme hebben gecreëerd waardoor de huizenprijzen enorm zijn gestegen, is een illustratie van de relatieve verpaupering onder grote delen van de bevolking. Geen wonder dat deze groep mensen zich electoraal anders is gaan uiten, toen de oude volkspartijen als PvdA, CDA en VVD hierop geen goed antwoord bleken te hebben.’

Piet Hein Donner
Bron: Maarten van Haaff/ Carnegie Stichting – Vredespaleis
Op welke mechanismen doelt u en welke rol speelde het neoliberalisme daarbij, dat volgens veel critici de boosdoener van veel problemen is?
‘Het neoliberalisme was wel degelijk een antwoord op de grote crises in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. De tweede grote parlementaire enquête naast die over de RSV ging over de woningcrisis, die voortkwam uit een te dominante bemoeienis van de overheid met de woningen. Toen is besloten om de markt een grote rol te laten spelen, wat dus nodig was. Alleen zijn er wel te veel regels gekomen die de bouw van woningen aan banden hebben gelegd. Ten aanzien van de gebieden waarop gebouwd mocht worden bijvoorbeeld, maar ook ten aanzien van het bouwen zelf of de eisen die we stelden aan de verhuur van woningen.’
Het neoliberalisme was wel degelijk een antwoord op de grote crises in de jaren zeventig en tachtig
Rol CDA
Hoe kijkt u in dit verband aan tegen de rol van het CDA de afgelopen vijftien jaar? Heeft de partij te veel meebewogen en te weinig teruggeduwd, zoals Henri Bontenbal het noemt, en waar heeft ze die steken dan laten vallen?
‘Dat weet ik niet. Het is heel lastig om te zeggen: toen en toen hebben we een verkeerde afslag genomen. Je neemt altijd besluiten met de kennis die op dat moment voorhanden is. Wel heeft het vorige kabinet wat betreft de stikstofcrisis voor een oplossing gekozen waardoor we als partij bijna heel onze agrarische achterban zijn kwijtgeraakt. Daarmee raken we ook aan de tragiek die niet alleen het CDA maar ook de PvdA als volkspartij heeft getroffen. Vroeger, toen het nog echt partijen van het volk waren die op een groot electoraat konden rekenen, vond het debat binnen deze partijen plaats en konden ze ook zeggen: in deze periode pakken we dit probleem aan en in de volgende periode buigen we ons over dat probleem. En dat allemaal vanuit een bepaalde politieke overtuiging. Nu zijn er allerlei partijen opgestaan die meer de deelbelangen van bepaalde groepen in de samenleving nastreven, waardoor het electoraat erg volatiel is geworden. De dissidenten in een bepaalde partij – “loyalisten” heetten ze in de jaren tachtig binnen het CDA – zijn nu voor zichzelf begonnen en benadrukken vaak één of twee punten waar zij expliciet voor gaan. Dat zie je heel duidelijk bij NSC en BBB, die toch afsplitsingen van het CDA zijn.’
Politicoloog Tom van der Meer vindt dat de middenpartijen te veel op elkaar zijn gaan lijken, waardoor ze onaantrekkelijk werden voor de kiezers. Hoe kijkt u daartegen aan?
‘Ik vind vooral dat ze te veel met zichzelf bezig zijn geweest en te weinig met de zorgen van de burgers. In plaats van met een goed perspectief te komen zijn ze te veel op elkaar gaan katten, maar misschien is dat wel hetzelfde als op elkaar gaan lijken. Burgers kregen het gevoel: “Waar gaat dit allemaal over? Het gaat in ieder geval niet over mij.” Kijk naar grote delen van de Haagse bevolking, zoals de mensen in het Laakkwartier. Die hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen; ze verliezen de aansluiting met de rest van de bevolking als het gaat om onderwijs, gezondheidszorg maar ook vakanties. Ze zakken misschien niet onder de armoedegrens, maar die is ook zó laag, dan kun je eigenlijk al niet meer bestaan. En dan gaat het echt niet alleen om fabrieksarbeiders, maar ook om politieagenten en leraren. Vind je het gek dat deze mensen zich van de middenpartijen hebben afgekeerd?’
Wat moeten deze partijen doen om het tij voor hen te keren?
‘Ze moeten weer een aantrekkelijk alternatief bieden en hadden allang moeten zoeken naar een gemeenschappelijk weerwoord op het populisme. Wat heeft het voor zin dat Timmermans zei dat hij er alles aan zal doen om een kabinet met de PVV te voorkomen, als hij geen alternatief biedt? Dan had hij zich zó moeten opstellen richting NSC, BBB en VVD dat zij het aantrekkelijker vonden om met hem in zee te gaan dan met Wilders. En dat geldt ook voor het CDA. Het is van groot belang dat de partij diepgaand de problemen analyseert waarvoor Nederland en Europa staan, en dat ze dat samen met andere middenpartijen doet. Deze partijen moeten samen een alternatief bieden voor het populisme dat overal in Europa om zich heen grijpt. Voor negentig procent delen ze hun overtuiging en hun waarden met elkaar, maar ze kibbelen vooral over de overige tien procent. Het lijken wat dat betreft wel protestantse kerken.’
De middenpartijen lijken wel protestantse kerken, met hun gekibbel over de kleine tien procent waarin ze van elkaar verschillen
Wetenschappelijke instituten
Maar zullen deze partijen niet nog meer op elkaar gaan lijken en daardoor aan aantrekkingskracht inboeten als ze op die manier gaan samenwerken en wellicht hun eigen ideologische kleur verliezen?
‘Die ideologische kleur kunnen ze wel weer krijgen als ze ieder vanuit de eigen politieke visie oplossingen gaan bedenken. Maar sla eerst de handen ineen. Ga als wetenschappelijke instituten van CDA, VVD en PvdA samen de analyse van de grote problemen in Nederland en Europa maken en kijken wat er nodig is in plaats van te waarschuwen dat met de nieuwe coalitie de democratie het zwaar te verduren krijgt. Aan dat soort hoogdravende taal zonder goede analyses en diep doordachte alternatieven hebben we niets.’
Anderen zeggen: we moeten het abnormale, namelijk dat een ondemocratisch georganiseerde partij met een leider die hele groepen wegzet, niet normaal gaan vinden. Dat moeten we blijven benoemen.
‘Laten we nu eerst maar kijken wat het nieuwe kabinet gaat doen en of de coalitie kan waarmaken wat ze allemaal belooft. Dat is allerminst waarschijnlijk. Enerzijds is het coalitieakkoord een continuering van het beleid van de vorige coalitie, anderzijds is ze erg afhankelijk van de ruimte die Brussel kan geven, wat het vorige kabinet ook niet is gelukt. Er zit veel wensdenken in het coalitieakkoord, bijvoorbeeld als het gaat om immigratie. Het is eenvoudig niet mogelijk om de grenzen te sluiten en vluchtelingen tegen te houden. Groot-Brittannië is ervoor uit de EU gestapt, heeft een hele sloot om het land liggen, maar de vluchtelingen blijven komen. En wat te denken van de coalitieplannen voor de gezondheidszorg? Je kunt het eigen risico wel halveren, maar dan gaan de premies weer omhoog.’
‘Wat het abnormale van de ondemocratische organisatie van de PVV betreft: ook de KVP was indertijd zó georganiseerd dat de bisschoppen, die niet eens gekozen waren, er veel voor het zeggen hadden. Maar net als toen op de KVP stemmen nu veel mensen op de PVV. Dat is nu eenmaal het gegeven waar we niet omheen kunnen. Wel zal Wilders, nu hij gaat regeren, er steeds meer achter komen dat een partij met maar één man aan het roer niet werkt in een echte democratie.’
U heeft altijd gezegd dat partijen als FvD en PVV, hoe verwerpelijk hun ideeën en stijl misschien ook zijn, beter ingekapseld kunnen worden in coalitievorming dan dat ze groot worden aan de zijlijn. Bent u daar nog altijd van overtuigd?
‘Ja, nog beter is het als dergelijke partijen al ingekapseld worden vóórdat ze de grootste worden. Wilders zal nu in de problemen komen en totaal overvraagd worden, omdat hij niet overal tegelijk kan zijn, zowel in Europa als in Nederland. Bovendien komen er ook in gemeenten meer mensen die voor de PVV het woord voeren, waardoor het steeds lastiger wordt om een coherente visie te verwoorden. Tot nu toe is Wilders groot geworden door een vorm van politiek waarin hij hard schreeuwt om zo veel mogelijk stemmen te krijgen. Maar dat kan hij niet meer volhouden, omdat in Nederland één politieke partij nooit de absolute meerderheid heeft. Hij zal moeten samenwerken en inleveren, wat hij al gedaan heeft ten aanzien van immigratie maar ook door zelf geen premier te worden. Wat dat betreft is het inkapselen al begonnen. Het politiek-electorale systeem in Nederland zit zo in elkaar dat partijen altijd elkaar nodig hebben. Dat heeft als voordeel dat er bij een verschuiving in de verkiezingsuitslag niet opeens een totale verandering van beleid komt. Wilders kan wel denken dat hij alleen het volk vertegenwoordigt, maar dat ene volk bestaat niet; er zijn tal van meningen. Daar krijgt ook hij mee te maken.’
Het is beter wanneer partijen als PVV en FvD ingekapseld worden vóórdat ze de grootste worden
Verkeersregelaar
De middenpartijen moeten niet roepen maar leveren, vindt u. Had het CDA, als het niet zo had verloren, ook bij een groter PVV in een coalitie moeten aansluiten? Eerder schreef u in CDV dat een gedoogconstructie met de PVV in 2010 wel mogelijk was, maar regeringsdeelname met de PVV niet.1
‘We mogen als CDA blij wezen dat we nu niet voor deze keuze zijn gesteld. Nu wat in de luwte opereren heeft ook zijn voordelen, namelijk dat we volop kunnen gaan werken aan antwoorden op de grote vragen van deze tijd. Die noodzakelijke analyses ben ik in het nieuwe coalitieakkoord niet tegengekomen. Neem de zorg: nu gaat al dertig procent van de publieke uitgaven naar de zorg: hoe denken we dat te gaan doen als er straks nog meer ouderen zijn? De coalitie tast in het duister.’
Wat zou bij al deze vraagstukken van zorg, onderwijs, klimaat, milieu en immigratie de christendemocratische benadering moeten zijn?
‘Op al deze onderwerpen moet dat specifiek worden uitgezocht, maar in het algemeen is de christendemocratische visie op de overheid van grote waarde. Waar de sociaaldemocraten hun vrijheid al snel bij de overheid inleveren of in ieder geval alles van haar verwachten, terwijl de liberalen daarvoor juist erg beducht zijn, hebben christendemocraten een meer ontspannen visie op de overheid. Ze zien haar als een verkeersregelaar op een druk kruispunt. Wanneer de verkeerslichten uitvallen wordt het daar een complete chaos, totdat er iemand komt die aangeeft: nu mag jij rijden, daarna jij en vervolgens jij daar. We leveren daarmee onze vrijheid niet bij deze verkeersregelaar ofwel de overheid in. Nee, onze fundamentele vrijheid wordt gewaarborgd omdat we zonder de verkeersregelaar elkaar hopeloos in de weg zouden zitten.’
Ziet u de BBB en NSC ook als middenpartijen, of misschien zelfs christendemocratische partijen, met wie het CDA de samenwerking moet zoeken bij de voorgestelde analyses, of zouden de drie zelfs weer moeten samengaan?
‘Dat laatste nu in ieder geval niet. Ik zie ze inderdaad als afsplitsingen van het CDA. Beide partijen hebben een ex-CDA’er in de top, namelijk Mona Keijzer en Pieter Omtzigt. Dat geeft direct ook de onzin van interne lijsttrekkersverkiezingen aan: waar ze eerst binnen de partij tegen elkaar streden, doen ze dat nu erbuiten. Omtzigt is natuurlijk nog altijd een christendemocraat, maar wel eentje die voor zichzelf begonnen is, omdat hij bepaalde punten wil benadrukken. Maar het is net als bij een kerkscheuring, waarbij een afsplitsing plaatsvindt om heel specifieke punten: steek er geen energie in om iedereen snel weer bij elkaar te brengen, want de afsplitsers zijn er juist uitgestapt om de kleine verschillen waarop ze zich helemaal focussen. Op termijn kan het wellicht weer tot eenheid komen, maar daar moet eerst tijd overheen gaan. Ook het CDA is er niet om het CDA zelf, maar omdat we vanuit een bepaalde visie het goede voor Nederland zoeken. Er kunnen altijd herschikkingen plaatsvinden. Zelf ben ik in de ARP begonnen, wat toch een andere partij was dan het CDA nu.’
Te democratische EU
Welke onderwerpen naast zorg, wonen, klimaat, veiligheid, onderwijs en migratie vragen volgens u nog meer om stevige analyses?
‘Belangrijk is vooral de erkenning dat we bij veel van deze onderwerpen Europa nodig hebben. Volt doet dat nu als enige partij eigenlijk consequent. Iedereen roept daarbij wel dat we dan eerst de EU democratischer moeten maken, maar het probleem is dat de EU juist veel te democratisch is. Er is een Europees Parlement dat de Europese Commissie controleert. Maar het wil ook wat te zeggen hebben over de Europese Raad van nationale ministers, die al in hun eigen land verantwoording moeten afleggen. We zijn steeds meer aan het versterken dat de nationale parlementen vooraf wat over de Europese besluitvorming te zeggen krijgen. Daar moeten we vanaf. Een minister moet in Brussel de vrijheid hebben om te kunnen onderhandelen. Ook komen er steeds meer pleidooien om alle besluitvorming in de EU openbaar te maken. Gevolg is dan dat iedereen in Brussel alleen maar gaat spreken voor zijn eigen achterban thuis, terwijl de EU-landen samen niet verder komen. Het heeft allemaal te maken met een verkeerde opvatting van democratie, waarin de parlementen op de stoel van de regering gaan zitten en er een onheuse roep om transparantie klinkt. Wat dat betreft kan de nieuwe coalitie snel klaar zijn met haar plan om twintig procent van de ambtenaren te schrappen. De eerste tien procent krijgt ze weg door alle ambtenaren weg te halen die bezig zijn met de Wet open overheid (Woo), en de tweede tien procent door ervoor te zorgen dat er niet eindeloos veel Kamervragen beantwoord hoeven te worden.’
Op termijn kan het weer tot eenheid tussen CDA, BBB en NSC komen, maar daar moet eerst tijd overheen gaan
De nationale parlementen trekken te veel macht naar zich toe?
‘Er wordt nu wel steeds geroepen dat de nieuwe coalitie niet aan de grondwet moet tornen, maar kijk eens hoe er nu al in strijd met de grondwet wordt gehandeld. Als iets of iemand zich nu niet aan de grondwet houdt is dat wel een autocratisch parlement dat in strijd met die constitutie handelt. De grondwet bepaalt dat de regering verantwoordelijk is voor het beleid en verantwoording aflegt aan het parlement. Er is echter een cultuur ontstaan waarin de Kamer via moties min of meer opdraagt om bepaald beleid uit te voeren, wat tot gevolg heeft dat er steeds meer ondeskundige, onzakelijke en onsamenhangende beslissingen worden genomen. Iets anders is de gang van zaken rond de kabinetsformatie. Volgens de grondwet benoemt de Koning de ministers en is het staatshoofd dus verantwoordelijk voor de formatie. De Kamer heeft hier echter eenzijdig ingegrepen en gezegd: dat gaan we zelf doen. Dat is in strijd met de geest van de grondwet. Maar daar hoor je de meerderheid van de Kamer niet over.’
Als iemand zich niet aan de grondwet houdt is dat wel een autocratisch parlement dat in strijd met die constitutie handelt
De nieuwe coalitie is niet het grootste probleem op dit moment, vindt u al met al?
‘Laten we nu eerst maar eens kijken hoe ze het gaat doen. Het is niet goed om nu vanaf de zijlijn te roepen dat het abnormale nu normaal wordt, terwijl de middenpartijen blijkbaar zelf met het zogenaamd normale onvoldoende draagvlak en aantrekkingskracht onder de bevolking hebben gecreëerd. Dat betekent niet dat ik nu denk dat deze coalitie als het ware een ventiel is, waardoor de onvrede zich democratisch uitlaat en het daarna allemaal wel weer goed komt. Ook dat is te simpel. De middenpartijen zullen in de spiegel moeten kijken, de handen ineenslaan, bezien hoe zijzelf de erosie van de democratie kunnen keren, en met een goed doordacht alternatief voor het populisme – dat hen soms ook zelf aantast – moeten komen en zo een antwoord bieden waarin burgers wél vertrouwen krijgen. En blijkbaar moet dat niet op de manier waarop het vroeger ging. Want mede daardoor zijn we in deze ontwikkelingen terechtgekomen. Daarom stel ik voor dat de middenpartijen veel meer gaan samenwerken.’
Noot
- 1.Piet Hein Donner, ‘De samenwerking is er, nu het debat nog’, Christen Democratische Verkenningen 40 (2020), nr. 2, pp. 28-33.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.