Minder ik en meer wij, ook op wereldniveau
Samenvatting
De uitdagingen waar de wereldgemeenschap voor staat kunnen niet vanuit één manier van kijken opgelost worden. We hebben daarvoor álle denkkracht, visies en creativiteit nodig. Dat is waarom met betrekking tot de trans-Atlantische slavernij erkenning, excuses en herstel van belang zijn. Door de menselijke waardigheid van alle mensen als uitgangspunt te nemen voor het politieke handelen, kan het CDA in dit proces het voortouw menen. Zo kan ‘minder ik, meer wij’ in de praktijk handen en voeten krijgen.
Ik was 15 toen ik, halverwege het schooljaar, van Suriname naar Nederland verhuisde. Op een koude maandagochtend eind februari stond ik, met een droge mond van de zenuwen, in het lokaal voor de eerste les op mijn nieuwe school. Frans, gelukkig, daar was ik goed in! Toen de leraar binnenkwam stelde ik mij voor en vertelde dat ik uit Suriname kwam. ‘Uit Suriname? Dat wordt dus niets met Frans. Ga maar zitten’, was zijn reactie.
Ik haalde een 9 voor mijn eindexamen Frans.
Vooroordelen, we krijgen er allemaal mee te maken. Op grond van woonplaats, opleiding, en zeker ook op grond van uiterlijk plakken mensen nu eenmaal graag etiketten op elkaar, denkend dat we anderen daarmee kunnen definiëren en dus ‘grip’ krijgen op de ander. Helaas zijn die definities van de ander vaak eendimensionaal, waardoor er heel veel van wat wij mensen, juist vanwege onze multidimensionaliteit, elkaar te bieden hebben verloren gaat.
Zwarte mensen1 krijgen vaak te maken met vooroordelen, etiketten en definiëringen die gebaseerd zijn op hun huidskleur. Dat gebeurt lang niet altijd bewust en ook niet altijd met kwade bedoelingen, maar het gebeurt wel.
Hoewel de hiervoor beschreven persoonlijke ervaring dateert van decennia terug, lijkt er anno 2023 nog maar bitter weinig veranderd. Daarvan getuigt het rapport van het ministerie van Buitenlandse Zaken over racisme en discriminatie binnen het ministerie,2 daarvan getuigt het etnisch profileren door de Koninklijke Marechaussee,3 daarvan getuigen de algoritmes in de toeslagenaffaire, en daarvan getuigt de documentaire De Blauwe Familie.4 Structureel racisme en discriminatie zijn in ons land aan de orde van de dag. Voor mij staat vast dat dit mede komt door het slavernijverleden.
De tijd van slavernij, zoals geïnstitutionaliseerd door de West-Indische Compagnie (WIC, 1621-1792) en de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC, 1602-1799), ligt ver achter ons, maar toch werkt die tijd nog altijd onmiskenbaar door. Het recente rapport Ketenen van het verleden van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden adviseert de Staat der Nederlanden dan ook over te gaan tot erkenning, excuses en herstel voor het slavernijverleden.5 Hier ligt dus een belangrijke taak voor de politiek.
In het hierna volgende wil ik ingaan op drie aspecten, waarbij ik focus op de trans-Atlantische slavernij:
- waarom het slavernijverleden nog steeds doorwerkt (erkenning);
- waarom excuses nodig zijn (excuses);
- wat er na de excuses moet gebeuren (herstel).
1. Waarom het slavernijverleden nog steeds doorwerkt
Op 1 juli van dit jaar, 2023, zal tijdens Ketikoti het herdenkingsjaar van start gaan en staan we stil bij honderdzestig jaar afschaffing van de slavernij. Op 1 juli 1863 werd met de Emancipatiewet een einde gemaakt aan de slavernij in Suriname en op Curaçao en Onderhorigheden (de huidige landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en de Caribische openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius). Nederland was een van de laatste landen die slavernij afschaften; in het Britse Rijk gebeurde dat al in 1833, en in het Franse Rijk in 1848. Het gebeurde hier zo laat omdat de Tweede Kamer het maar niet eens kon worden over de compensatie die de Staat aan de slavenhouders zou moeten geven nu hun bezit hun werd afgenomen. De tot slaaf gemaakten moesten na 1 juli 1863 nog tien jaar op de plantages werken.
(Voor)oordelen over anderen die eeuwenlang worden ingeprent, verdwijnen niet zomaar uit het collectieve geheugen
Bij de vraag hoe het kan dat slavernij nog steeds doorwerkt, dient men te beseffen dat de kern van slavernij, toen maar ook nu, is dat mensen hun menselijkheid, hun menselijke waardigheid ontnomen wordt. Alleen op die manier is het mogelijk mensen te behandelen zoals tot slaaf gemaakten behandeld werden: niet als gelijkwaardigen. Dat heeft ongeveer twee eeuwen kunnen duren, omdat dit systeem door het gezag, inclusief het kerkelijke, gedoogd en soms actief bevorderd werd. Beelden en (voor)oordelen over anderen die eeuwenlang worden ingeprent, verdwijnen niet zomaar uit het collectieve geheugen. Daarom is er nog steeds racisme, is er ook institutioneel racisme en discriminatie, en wordt er door de staat etnisch geprofileerd. Tot voor zeer kort werden racisme, discriminatie en etnisch profileren ontkend. Klachten of opmerkingen hierover werden simpelweg afgedaan met opmerkingen als ‘Je moet tegen een grapje kunnen’ of ‘Dat is omdat je graag in een slachtofferrol zit’.
De Black Lives Matter-beweging heeft zichtbaar en bespreekbaar gemaakt wat lange tijd onzichtbaar en onbespreekbaar was: er is nog steeds geen sprake van gelijkwaardigheid en gelijke kansen voor zwarte mensen. Het is van belang dit onder ogen te zien, willen we serieus werk maken van een gezamenlijke toekomst.
2. Waarom excuses nodig zijn
Op 19 december 2022 heeft minister-president Mark Rutte, als rechtsopvolger van degenen die slavernij mogelijk maakten, excuses aangeboden voor de rol van de Nederlandse Staat in het slavernijverleden. Daarbij was hij open over het proces dat hij zelf heeft doorgemaakt. Zo zei hij onder meer: ‘Lange tijd dacht ik dat het niet goed mogelijk is op een betekenisvolle manier verantwoordelijkheid te nemen voor iets dat zo lang geleden is, en waar niemand van ons zelf bij is geweest. Lange tijd dacht ik dus eigenlijk: het slavernijverleden is geschiedenis die achter ons ligt. Maar ik had het mis. Want eeuwen van onderdrukking en uitbuiting werken door in het hier en nu. In racistische stereotypen. In discriminerende patronen van uitsluiting. In sociale ongelijkheid.’6
Eerder al boden de steden Amsterdam, Utrecht en Den Haag excuses aan, en ook banken, zoals De Nederlandsche Bank. Er werden en worden tal van (wetenschappelijke) onderzoeken gedaan naar de feiten, onder meer op grond van de motie van Tweede Kamerlid Ceder.7 Kerkelijke instituties buigen zich over de rol van kerken bij het slavernijverleden, en de koning heeft een onderzoek naar de rol van zijn familie in het slavernijverleden ingesteld.
Excuses maken duidelijk dat alle perspectieven van het gedeelde verleden van belang zijn
Deze feiten zijn zonder meer van belang, maar om de weg naar een werkelijk gedeelde toekomst te vinden is er meer nodig, een spiritueel proces. Excuses aanbieden geeft ruimte: de persoon die excuses aanbiedt plaatst zichzelf op de achtergrond en zet de ander voorop. Dat biedt een nieuw perspectief, zowel voor de persoon die excuses aanbiedt als voor de persoon aan wie die worden aangeboden. Excuses maken bovendien duidelijk dat alle perspectieven van het gedeelde verleden van belang zijn. Politieke partijen die de waarde en rol van religie in de samenleving erkennen, zouden het aanbieden van excuses over het slavernijverleden niet alleen moeten omarmen, maar zouden ook, op grond van hun mens- en wereldvisie, met beleidsvoorstellen moeten komen die gericht zijn op verbinding. Beleid dat bewust ruimte creëert voor alle perspectieven, inclusief die van de boze witte Nederlander die zich niet erkend voelt, die zich bedreigd voelt, die vreest oude vertrouwde tradities te verliezen. Politici zouden juist ook aan hen moeten uitleggen dat het niet gaat om verlies, maar om winst: kennisnemen van nieuwe ideeën en perspectieven. Door het samenbrengen van verschillende perspectieven kunnen we de nieuwe inzichten krijgen die nodig zijn om de grote uitdagingen waar we voor staan, als wereldgemeenschap en hier in Nederland, van structurele oplossingen te voorzien.
Deze tijden vragen om een politiek die verbindend is, die polarisatie tegengaat door principieel uit te gaan van de volstrekte gelijkwaardigheid van alle mensen. Deze tijd vraagt om politici die dat uitgangspunt met lef en geloofwaardigheid uitdragen en zichtbaar maken, en daarmee het vertrouwen van de burger krijgen dat nodig is om concrete stappen te zetten naar een gezamenlijke toekomst.
3. Wat er na de excuses moet gebeuren
In zijn speech op 19 december, en ook daarna, benadrukte de minister-president herhaaldelijk dat excuses niet een punt, maar een komma zijn. Een verbindingsteken dus. Tussen verleden, heden en toekomst. Tussen burgers, van het Koninkrijk en de voormalige koloniën. Maar wat komt er ná die komma?
Bij herstel denken veel mensen aan betalingen, aan geld eisende nazaten van tot slaaf gemaakten – en waarschijnlijk is de vrees daarvoor mede oorzaak geweest dat het zo lang geduurd heeft voor de excuses namens de Nederlandse Staat er kwamen. Natuurlijk zullen er mensen zijn die herstel vooral in de vorm van betalingen zien, maar er is veel meer mogelijk. In de gemeenschappen in het Caribisch deel van ons Koninkrijk, bij nazaten van tot slaaf gemaakten en bij contractarbeiders in het Europees deel van het Koninkrijk, leven interessante ideeën voor innovatieve projecten waarbij, bijvoorbeeld, een verbinding tussen het Koninkrijk, Afrika en Suriname gemaakt wordt.
Herstel begint met het relativeren van de eigen positie en de bereidwilligheid om de regie uit handen te geven
Toch is dit naar mijn mening niet de kern van waar het bij herstel om zou moeten gaan. De kern gaat terug naar het wezen van slavernij: anderen hun menselijkheid ontnemen, en de ongelijkwaardigheid en ongelijkheid in kansen die daar het gevolg van zijn tot op de dag van vandaag. Dát herstellen begint met het relativeren van de eigen positie en de bereidwilligheid om de regie uit handen te geven. Ruimte maken voor anderen, en ook voor andere ideeën. Bewust op zoek gaan naar taal, symbolen en rituelen die uitdrukking geven aan dat wat leeft ten aanzien van het slavernijverleden, en kaders scheppen voor een gezamenlijke toekomst.
Waar het om gaat heeft Ernst Hirsch Ballin treffend beschreven in zijn boek Waakzaam burgerschap.8 Hij wijst erop dat in een samenleving die allang niet meer demografisch gesloten en cultureel homogeen genoemd kan worden, het óók gaat om het gemis van een gezamenlijke ervaring van geschiedenis en levensperspectieven. Dat kan, zo stelt Hirsch Ballin, niet gerepareerd worden door gedwongen assimilatie van minderheden, en evenmin door een nationalisme dat geschiedenissen idealiseert die voor slechts een deel van de bevolkingsgroepen relevant zijn.
Daarom is het van belang om op geschikte momenten, zoals herdenkingen, en op geschikte plekken, zoals musea, ruimte te maken voor een verscheidenheid van historische en persoonlijke ervaringen. Als die een platform krijgen en met anderen gedeeld worden, kunnen ze de richting wijzen naar een werkelijk gezamenlijke toekomst. Daar ruimte voor bieden, dáár gaat het om.
Dit behelst ook het besef dat niet alleen black lives ertoe doen, maar ook black souls; het gaat om het vinden van andere manieren van denken, andere manieren van kijken, andere manieren om tot oplossingen te komen. Zo naar diversiteit en emancipatie kijken betekent niet het verlies van eigenheid, maar noodzakelijke winst voor de mensheid. Immers, de uitdagingen waarvoor we staan zijn uitdagingen waarvan de structurele oplossingen niet vanuit één manier van denken, één manier van kijken naar verleden en toekomst, gevonden kunnen worden. Er moet ruimte komen om verder te kijken dan de ‘zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk.9
Mijn stelling is dat we als wereldbevolking genoodzaakt zijn deze ruimte te bieden. Immers, de uitdagingen waar we als wereldgemeenschap voor staan, zoals klimaatverandering, migratie en energietransitie, kunnen ook niet vanuit één manier van denken opgelost worden. De manier van de zeven vinkjes voldoet niet meer. We hebben álle denkkracht, visies en creativiteit nodig. Dat is waarom erkenning, excuses en herstel van belang zijn.
Het christelijk-sociale gedachtegoed waarop het CDA gestoeld is, biedt de partij kansen om hierin het voortouw te nemen. Dat begint ermee dat ze menselijke waardigheid van alle mensen als uitgangspunt neemt voor het politieke handelen, om zo in de praktijk zichtbaar te maken dat diversiteit en inclusie geen holle frasen zijn, maar noodzakelijke politieke prioriteiten. Meer wij en minder ik dus, maar nu in praktijk gebracht.
Artikel in het kort:
- De kern van slavernij is dat mensen hun menselijke waardigheid ontnomen wordt
- Dit werkt tot op de dag van vandaag door in ongelijkwaardigheid en ongelijkheid in kansen
- Het bieden van ruimte aan verschillende perspectieven op het verleden en het delen daarvan kan kaders scheppen en de weg wijzen naar een werkelijk gezamenlijke toekomst
- Dat is bittere noodzaak, omdat we alle denkkracht, visies en creativiteit nodig hebben voor het aanpakken van mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, migratie en de energietransitie
Noten
- 1.Met ‘zwarte mensen’ refereer ik aan ‘mensen van kleur’.
- 2.Jurriaan Omlo e.a., Racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een verkennend onderzoek. Utrecht: Bureau Omlo, 2022.
- 3.Inmiddels is deze praktijk verboden. Zie NOS Nieuws, ‘Hof verbiedt etnisch profileren marechaussee bij controles’, nos.nl, 14 februari 2023.
- 4.Maria Mok en Meral Uslu, De Blauwe Familie [documentaire]. Mok & Uslu B.V./KRO-NCRV, 2022. Zie https://www.2doc.nl/documentaires/2022/05/de-blauwe-familie.html
- 5.Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, Ketenen van het verleden. Rapport van BevindingenAdviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Amsterdam: Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden, 1 juli 2021.
- 6.Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2022/12/19/toespraak-minister-president-rutte-over-het-slavernijverleden.
- 7.Gewijzigde motie van het lid Ceder c.s. over een onafhankelijk nationaal onderzoek naar het slavernijverleden (t.v.v. 30950-259).
- 8.Ernst Hirsch Ballin, Waakzaam burgerschap. Vertrouwen in democratie en rechtsstaat herwinnen. Amsterdam: Querido Facto, 2022.
- 9.Joris Luyendijk, De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen. Amsterdam: Pluim, 2022.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.