Ieder mens telt
Samenvatting
Waar vroeger uit emancipatoire motieven de vermeende klassenstrijd centraal stond én door de moederpartijen van de christendemocratie werd bestreden, is er nu een strijd rond identiteiten losgebarsten die even heftige vormen lijkt aan te nemen. Hoe kunnen we op een evenwichtige en constructieve manier met deze emancipatiestrijd omgaan, en wat betekent dit voor de kijk op verleden, heden en toekomst?
Mensen voelen zich niet gezien en door een bestuurlijke elite in de steek gelaten. Of het nu gaat om de aardbevingsschade in Groningen, de toeslagenaffaire of de grote politieke vraagstukken rond het stikstofbeleid, de volkshuisvesting of migratie: de verbinding tussen de politieke machthebbers en het volk lijkt zoek. Dat is het beeld dat na de verkiezingsuitslag van 15 maart oprijst. In plaats van te worden erkend als medebouwer aan de gemeenschap, worden hele regio’s achtergesteld en gebruikt als economisch ‘wingewest’ voor de ‘BV Nederland’, worden mensen als fraudeur gestigmatiseerd, en wordt er wetgeving en beleid ontwikkeld die ver afstaat van wat de samenleving – althans grote delen daarvan – voor ogen staat. Hoe kunnen wij als partij ervoor zorgen dat mensen zich weer gehoord en gezien voelen?
Een vergelijkbare vraag kan worden gesteld naar aanleiding van de emancipatiestrijd die op vele fronten is losgebarsten rond thema’s als huidskleur, historisch ervaren onrecht, identiteit en geslacht/gender. Mensen voelen zich niet gezien en gehoord, en in hun identiteit aangetast. Kenmerk van deze strijd is een sterke polarisatie.
Op allerlei fronten is dat zichtbaar, of het nu de Black Lives Matter-beweging, MeToo, het klimaat, het Zwarte Pieten-debat, de omgang met het slavernijverleden en de genderdiscussie betreft. ‘Links’ is geneigd hierin een emancipatiestrijd te zien die via het bevechten van gelijke rechten kan worden beslecht. Populistisch rechts keert zich scherp tegen het zogenoemde woke denken, vindt dat de westerse witte man ten onrechte over de hele linie schuldig wordt verklaard, en verlangt terug naar de tijden van weleer, naar een ‘zuivere gemeenschap’. Volgens hen kan de veranderende wereld beter blijven zoals die was. Van beide kanten is er verminderde tolerantie voor elkaars positie. Ondertussen eisen steeds meer groepen hun rechten op, worden mensen gecanceld, gaan literaire canons op de schop en wordt de geschiedenis herschreven. Hoe met deze spanningen om te gaan?
Deze CDV wil bouwstenen leveren voor een christendemocratische visie op emancipatie. Deze zal de bestaande gevoeligheden in het heden moeten erkennen, zonder in de valkuil te stappen van identiteitspolitiek waarin we mensen vastpinnen op één aspect van hun identiteit. Deze visie zal ook fouten en ongerechtigheden in het verleden onder ogen moeten zien, zonder te vervallen in vormen van zuiveringspolitiek waarin groepen elkaar over en weer veroordelen. Zij zal niet moeten polariseren, maar wel de eigen positie duidelijk moeten contrasteren met die van andere partijen; ze zal wel kleur moeten bekennen.
De gelijke mogelijkheid om bij te dragen aan de samenleving
Emancipatie staat in de christendemocratie niet gelijk aan de volledige ontplooiing van los van elkaar staande individuen, en evenmin voor het van staatswege opleggen van een bepaald emancipatie-ideaal. Ook is het niet een bewaren van een ‘zuivere’, eenvormige cultuurgemeenschap. Het besef is radicaler en ligt besloten in het adagium dat ieder mens telt, ongeacht achtergrond, sekse, kleur, religie. Dat zal misschien obligaat klinken maar is het niet. Het opent namelijk een radicaal perspectief: een samenleving waarin voor bepaalde mensen of groepen die daarin leven geen plaats is, is incompleet en onvolmaakt.1 Goed samenleven sluit niemand uit. In zo’n gedeeld perspectief en toekomstbeeld kan een emancipatieagenda geen agenda van enkel minderheden zijn die niets met elkaar te maken hebben. Het is in plaats daarvan een agenda van publieke gerechtigheid, van het besef dat de articulatie van verschillende met elkaar botsende visies op het goede leven onvolledig en structureel gemankeerd is als niet iedereen kan meedoen.
In zo’n gedeeld perspectief en toekomstbeeld kan een emancipatieagenda geen agenda van enkel minderheden zijn
Martin Luther King gaf op deze manier invulling aan zijn emancipatieagenda. Hij noemde zijn agenda doelbewust niet een agenda voor culturele minderheden. Segregatie betekende voor hem niet alleen een aantasting van het zelfrespect van de zwarte man of vrouw, maar ook van de witte. ‘Segregatie haalt zowel de witte mens als de zwarte mens naar beneden.’ In plaats daarvan sprak hij over een aanstekelijke droom voor allen. ‘Ik kan nooit zijn wat ik moet zijn totdat jij bent wat jij moet zijn.’2 King wees hiermee op de onlosmakelijke lotsverbondenheid van mensen onderling, in een wereld die wij met elkaar delen. Vanuit die visie pleitte hij voor een brede burgerrechtenbeweging.
Frank Buijs van het CDA Pride-netwerk zegt hierover: ‘De vermenigvuldiging van losse groepen minderheden via de uitbreiding van de letters lhbti helpt niet bij hun emancipatie; laten zien hoe ieders unieke bijdrage essentieel is voor de opbouw van de gemeenschap doet dat wel. Hiermee is emancipatie zeker ook een christendemocratische opdracht; wij kunnen dit thema niet aan linkse of liberale partijen overlaten.’ De opdracht is om mensen in samenlevingsverbanden tot hun recht te laten komen en om eenieder in staat te stellen zijn of haar bijdrage aan de samenleving te leveren. Hiervoor is onder meer een veel steviger inzet op antidiscriminatie nodig. Dat het slavernijverleden hierin doorwerkt en dat het nodig is om te werken aan herstel, maken de bijdragen van Kathleen Ferrier en Alex van Stipriaan duidelijk.
Op zoek naar een gemeenschappelijk fundament
Bij een emancipatieagenda die start vanuit de menselijke waardigheid van ieder mens, hoort ook het besef dat we ons onderdeel weten van dezelfde schepping. Dat is volgens Vishnu Rampadarath, voorzitter van het diversiteitsnetwerk binnen het CDA, het gemeenschappelijke fundament waarop we allen staan en waarvan we allen deel zijn. Dit besef vraagt ook een andere invulling van rentmeesterschap. In lijn met paus Franciscus pleit Rampadarath voor een benadering van rentmeesterschap die veel integraler is, minder top-down. De westerse mens is noch heerser over anderen, noch over de schepping, maar is er een integraal onderdeel van. Wanneer een integrale benadering gekozen wordt, kun jij niet bepalen wat goed is voor een ander, of de natuur louter gebruiken als middel. Deze benadering gaat uit van het besef, binnen veel religies sterk aanwezig, dat het lot van de mensheid intrinsiek met dat van de schepping is verbonden.
Zo’n gemeenschappelijk fundament wordt in het identiteitsdebat nu juist ook fel betwist en bestreden, vanuit de gedachte dat mensen ieder voor zich of vanuit scherp van elkaar te onderscheiden groepen in unieke eigen werelden leven, met daartussen onoverbrugbare kloven. De christendemocratie heeft zich echter altijd teweergesteld tegen al te makkelijke tegenstellingen tussen groepen mensen en hun omgeving.
De emancipatiestrijd in de negentiende eeuw: de sociale kwestie
Historisch gezien hebben christendemocratische partijen zich weliswaar vaak opgeworpen als spreekbuis van een specifieke religieuze bevolkingsgroep, maar dat gebeurde steeds vanuit het belang van het geheel van een samenleving. Er is voor gewaakt om vormen van identiteitspolitiek te propageren.3 Dat blijkt bijvoorbeeld uit de opstelling van christendemocraten rond de sociale kwestie, aan het einde van de negentiende eeuw. Voor zowel de gereformeerde ARP-voorman Kuyper als de katholieke leider van de KVP Schaepman creëerde de groei in de tweedeling tussen arbeid en kapitaal in feite een misleidende tegenstelling. Het kwam erop aan in te zien dat iedereen, kapitalist én arbeider, onderdeel van dezelfde gemeenschap is, en dat daarom vanuit lotsverbondenheid ieders inzet voor de bloei van de gemeenschap nodig is. Evenzo past het in de christendemocratie niet om groepen tegenover elkaar te positioneren: burgers en buitenlui tegenover boeren, autochtonen tegenover allochtonen, of minderheden tegenover meerderheden. Niet dat er geen verschillende belangen zijn, maar uiteindelijk zijn wij afhankelijk van elkaar; we hebben elkaar nodig bij het streven naar een rechtvaardige wereld. Vanuit het denken in onoverbrugbare verschillen en kloven maakt ook Hans Siebers in zijn bijdrage bezwaar tegen identiteitspolitieke interventies, zoals quota en voorkeursbehandelingen. Zij bevestigen juist wat bestreden moet worden, namelijk de gedachte dat onoverkomelijke verschillen tussen mensen een gelijkwaardige samenwerking op de werkvloer in de weg staan.
Niet primair de strijd maar zoeken naar verbondenheid
Het voorgaande betekent zeker vanuit het antirevolutionaire gedachtegoed dat bij emancipatie niet zozeer de strijd, als wel het zoeken naar verbondenheid centraal staat. Vrijheid is altijd relationeel ingebed, en zo bezien is, zo stelt Jan Pieter Verweij in zijn bijdrage, ‘meer individuele vrijheid niet altijd beter; afgesneden zijn van de gemeenschap kan diep ongelukkig en eenzaam maken’. Het voorstel om de minimumleeftijd voor geslachtsherregistratie te schrappen wil jongeren vooral meer gelijke kansen geven om hun eigen koers te bepalen, en ziet gezin, familie en religieuze context vooral als te overwinnen hindernissen. Volgens Verweij zadelt dit individualistische voorstel de jongeren op met een te grote vrijheidslast, en wordt de zorgzame kant van de samenleving veronachtzaamd.
De vraag is dus: slagen mensen erin hun eigen plek in de gemeenschap te vinden en zich met anderen te verbinden? Volgens Dorenda Gerts van CDAV slagen met name goede vrouwelijke leiders erin hun ego opzij te zetten. Daar kunnen mannen een voorbeeld aan nemen.’ Deze meer verbindende perspectieven hebben we hard nodig om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen. Sterker nog: wij hebben ieders perspectief nodig. Niet de uniforme gemeenschap maar pluriforme gemeenschappen staan centraal, die ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid meebouwen aan de samenleving.
Ruimte laten voor verschil: radicale pluriformiteit
Goede politiek (en dus ook goede emancipatiepolitiek) brengt het beste in de samenleving naar boven en geeft er een stabiel kader aan. Ze helpt mensen hun aanleg voor solidariteit en verantwoordelijkheid voor elkaar in praktijk te brengen. Ze zorgt er vanuit christendemocratisch perspectief voor dat mensen niet louter als een zelfzuchtig individu worden gezien, of louter als een ‘onderdaan’ van de staat. Paul Frissen wijst op het gevaar dat de overheid een bepaald eenzijdig emancipatiebeleid wil opdringen. De overheid heeft niet de taak om bepaalde sociaal-culturele wenselijke normen van gelijkheid af te dwingen. Radicaal vanuit de samenleving denken, wat het CDA volgens Frissen vanuit zijn eigen geschiedenis zou moeten aanspreken, betekent dat iedere groep en ieder mens recht heeft op zijn eigen emancipatie, inclusief het recht om niet geëmancipeerd te willen zijn of om niet mee te willen doen. Dat maakt de emancipatieopdracht er vanuit christendemocratisch perspectief alleen maar interessanter en uitdagender op. Er is niet slechts één goede manier van emancipatiepolitiek. Ook is er inzake inclusie geen Aladdins wonderlamp beschikbaar die ons de weg wijst, zoals Saniye Çelik aangeeft. Wel is plaats en ruimte maken voor het perspectief van de ander meer dan ooit nodig. Evenzeer is het de uitdaging om bij elk minderheidsbelang ook het gemeenschappelijk belang te blijven zien dat erin verscholen zit. Makkelijk is dat niet, getuige ook de grote verschillen van inzicht die naar voren blijven komen (ook in deze CDV), maar wel belangrijk. Gezien de uitdagingen waar we voor staan zijn alle invalshoeken nodig. Het is essentieel iedereen in zijn eigen diversiteit te zien en te erkennen als medebouwer van onze gemeenschappelijke toekomst, die altijd anders, veelzijdiger, verrassender is dan wij kunnen vatten.
Bij emancipatie staat niet zozeer de strijd, als wel het zoeken naar verbondenheid centraal
Noten
- 1.Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Om een gemeenschappelijk huis. Handboek christendemocratie in de praktijk. Amsterdam: Prometheus, 2020, p. 55.
- 2.‘I can never be what I ought to be until you are what you ought to be.’ Martin Luther King, ‘Remaining awake through a great revolution’, rede uitgesproken in juni 1965 in Oberlin, Ohio (zie https://www2.oberlin.edu/external/EOG/BlackHistoryMonth/MLK/CommAddress.html).
- 3.Dat ook hierover te twisten valt blijkt uit het interview in deze CDV met Paul Frissen, die het verzuilingsmodel en de emancipatiestrijd vanuit geloof ‘een segregatiemodel’ noemt.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.