Intro
Samenvatting
Is wie schulden heeft ook schuldig? Die vraag is niet eenduidig te beantwoorden, omdat het woord ‘schuld’ in het Nederlands (en Schuld in het Duits) zowel een financiële als een morele betekenis kent die het in veel andere talen niet heeft. De Joods-Duitse filosoof Walter Benjamin (1892-1940) sprak in dit verband over de ‘demonische dubbelzinnigheid’ van het woord Schuld, en geheel onzinnig is dat niet. Wie grote schulden heeft kan hierdoor existentieel geraakt worden, vooral als hem of haar dit ook verweten wordt. CDA-wethouder Peter Heijkoop, die zich veel met schuldenproblematiek van huishoudens bezighoudt, vertelt in deze CDV hoe mensen met schulden haast vernederd worden en boete moeten doen voordat zij geholpen worden. En in de EU weten we hoe geïrriteerd zuidelijke landen kunnen raken als hun vanuit het noorden de les gelezen wordt dat zij hun nationale huishoudboekje niet op orde hebben.
In dit winternummer van CDV staat de problematiek rond schulden centraal, en wel in de brede zin van het woord. Directe aanleiding vormen de ogenschijnlijk diepe zakken van de Nederlandse minister van Financiën, die de ene crisis na de andere met een greep in de schatkist te lijf gaat. De energiecrisis, die mede het gevolg is van de oorlog in Oekraïne en de klimaatverandering, heeft ertoe geleid dat bedrijven en gezinnen stevig tegemoetgekomen worden – en dat terwijl de coronapandemie ook al een forse aanslag op de staatskas had gedaan. Is dit wijs beleid, of creëren we hiermee een schuld die een hypotheek op de toekomst legt, omdat volgende generaties met de gevolgen zitten? En hoe zit het met de schulden van particulieren, die door gestegen kosten moeilijk meer kunnen rondkomen? Doet de overheid genoeg, te weinig of misschien zelfs te veel om hen te tegemoet te komen?
Wie de artikelen in deze CDV leest, zal zien dat de schuldenproblematiek niet met een simpele analyse opgelost kan worden. Natuurlijk zijn we blij dat de overheid te hulp schiet als mensen in nood verkeren – waar hebben we anders een overheid voor? –, maar diverse auteurs en geïnterviewden waarschuwen ook voor de nadelen van een dergelijke ‘compensatiemaatschappij’. De overheid kan geen blanco cheques geven, stelt oud-minister van Financiën Onno Ruding, al was het maar omdat bedrijven en particulieren zelf ook verantwoordelijkheid moeten nemen en hun gedrag dienen aan te passen. Arjen Siegmann wijst in dit verband op het verlies aan creativiteit en mentale weerbaarheid wanneer mensen niet meer leren om met tegenslagen om te gaan omdat er toch wel een vangnet is. En oud-Kamerlid Gerrit de Jong hekelt de gebrekkige begrotingsdiscipline die zich bij kabinet en Kamer aftekent, waardoor onvoldoende de tering naar de nering wordt gezet.
Financiële schulden lijken op deze manier op nationaal-politiek niveau toch met eigen, al dan niet verwijtbaar, gedrag te maken te hebben, maar tegelijk wordt er in dit themanummer voor gewaarschuwd om op persoonlijk niveau makkelijk van verwijtbare schulden te spreken. Natuurlijk, sommige mensen kopen op afbetaling goederen die ze zich eigenlijk niet kunnen veroorloven, maar veel mensen komen buiten hun schuld in de schulden, stelt Chris Bakhuis van de beroepsorganisatie voor gerechtsdeurwaarders. ‘Flinterdun’ noemt ze de grens tussen het wel of geen problematische schulden hebben, iets waarop ook Heijkoop wijst. Hij hekelt het wantrouwen van instanties richting mensen met schulden, alsof deze moedwillig zelf de oorzaak zijn. Juist het CDA, met zijn christendemocratische mensbeeld, zou veel meer van vertrouwen moeten uitgaan, en zou moeten vooroplopen in een cultuurverandering als het om de aanpak van schulden gaat. Wetgeving in België kan daarbij als voorbeeld dienen, zodat schuldeisers zich niet inhalig maar sociaal gedragen. Dit sluit aan bij het pleidooi van Paul van Geest om bij financiële schulden ook de morele en relationele kant te betrekken. Een schuldeiser kan immers zelf schuldige worden, maar dan in morele zin, als hij de schuldenaar bewust verder in de problemen brengt.
Falende overheid
De overheid mag recent dan ruim de portemonnee trekken, veel vertrouwen lijkt ze daarmee niet te oogsten. Volgens Siegmann zorgt juist een compenserende overheid voor een dalend vertrouwen, omdat zij nooit aan alle verwachtingen kan voldoen. Op een dergelijke paradox wijst ook oud-minister Ferdinand Grapperhaus in de interviewrubriek ‘Vanuit de basis’, waarin het onder andere over de falende overheid gaat. De roep om meer transparantie zal het wantrouwen alleen maar doen toenemen, aldus Grapperhaus, omdat bij meer informatie altijd wel iets gevonden wordt wat de wenkbrauwen doet fronsen. ‘Waarom moet alles wat ik als minister met ambtenaren in e-mails of WhatsAppberichten bespreek of overleg, of alles waarover we met elkaar brainstormen, openbaar worden?’ We gaan er zo naartoe dat er meer ambtenaren bezig zijn met de Wet open overheid dan met de inhoud van beleid. ‘De overheid moet meer met rust gelaten worden’, stelt Grapperhaus dan ook, die ook het tekort aan zelfreflectie bij de media hekelt, evenals het gebrek aan visie binnen het CDA.
Dit laatste noemt ook Ton Soetekouw in een artikel, waarin hij het CDA oproept zich te vernieuwen. De partij staat er zijns inziens ‘belabberd’ voor, en dit is geen natuurgebeuren dat haar als het ware overkomt. Er is ‘gebrek aan visie, aan politieke overtuiging en aan effectieve communicatie’. Terwijl in Nederland, Europa en de wereld van alles aan de hand is, lijken politieke partijen als het CDA gewoon door te kuieren, en leden en burgers hebben het gevoel geen enkele sturing meer aan de politiek te kunnen geven. Soetekouw doet diverse voorstellen, waarvan de pregnantste wellicht is om het primaat van de politiek niet meer bij de leider in de Tweede Kamerfractie dan wel de (vice)premier te leggen, maar bij de partij, en de partijvoorzitter daarom tot partijleider te maken.
Ook historicus Gertjan Schutte vraagt zich af hoe het komt dat het CDA – in tegenstelling tot politici als Pieter Omtzigt, Sylvana Simons en Caroline van der Plas – van zijn electoraat vervreemd lijkt te zijn. Hij roept de antirevolutionaire politicus Groen van Prinsterer tot voorbeeld, die niet alleen een sterke overtuiging had, maar dit combineerde met respect voor zijn tegenstanders en het opkomen voor de belangen van zijn protestantse achterban. Misschien benadrukt het CDA als bestuurderspartij wel te veel het algemeen belang, en is de partij vergeten voor ogen te houden voor wie ze nu eigenlijk politiek bedrijft, aldus Schutte.
Asielinstroom
Tot slot de rubriek ‘Dwars’, waarin een debat plaatsvindt over de vraag of het CDA moet meewerken aan de beperking van de asielinstroom. Nee, aldus Wouter van Dis, die stelt dat asielzoekers slechts een beperkt deel van het aantal immigranten vormen. Natuurlijk moeten er structurele oplossingen voor de opvangcrisis komen, maar dat betekent niet dat we onze beginselen kunnen verloochenen en het VN-Vluchtelingenverdrag opzij kunnen schuiven als het even niet uitkomt. Ja, vindt Diederik Boomsma, die het huidige beleid onhoudbaar acht. Niet alleen omdat Nederland de asielinstroom demografisch niet aankan, maar ook omdat het beleid tot drama’s op zee leidt en mensensmokkelaars financiert, waarbij de allerarmsten achterblijven. Juist met het oog op de toekomst zal het beleid gewijzigd dienen te worden en tot minder asielmigratie moeten leiden.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.